72 Quellen und Forschungen zur Geschichte des Dominika- nerordens in Deutschland die verleden jaar hun intree op de boekenmarkt deden. Ofschoon dus niet de eerste in zijne soort, zoo schijnt toch het nieuwe Franciscanen-tijdschrift naar opzet en wijze van bewerking het beste. Hier geen krachtversnippering aan meerdere takken van wetenschap, noch beperking van het arbeidsveld binnen de grenzen van één enkel land, maar onvoorwaardelijke toeleg op de uitgave van een centraal vakorgaan, dat uitsluitend de geschiedenis zijner Orde, maar dan ook geheel en zonder restrictie, voor rekening durft nemen. Was langzamerhand de aanvaarding dezer taak voor de geestelijke zonen van St. Franciscus niet een eereplicht geworden? In de laatste jaren toch nam de algemeene belangstelling in het leven en werken van den wonderbaren Heilige van Assisi, ook in het verleden der uitgebreide kloosterfamilie, die door hem werd gesticht en zijn geest door de eeuwen tracht voort te zetten, gedurig toe. En opvallend genoeg, niet het minst in niet-katholieke kringen. De protestant Paul Sabatier nam in 1902 zelfs het initiatief tot oprich ting eener internationale vereeniging der studiën over St. Franciscus van Assisi en zijne Orden, welk initiatief terstond aanzienlijken bijval genoot en reeds zeer gelukkige resultaten bereikte. Doch kon en mocht de Fran ciscanen-orde haar eigen roemvolle geschiedenis maar onverschillig door outsiders laten bestudeeren en beschrijven? En bestond er, vooral nu een rationalist als Paul Sabatier de leiding had, geen gevaar, dat deze beweging de bronnen zou vertroebelen, of althans niet zóó helder aan den dag zou brengen, als ze waren in hun oorspronkelijken staat, toen ze nog werden beschenen door de warme zon van Franciscus' dichterlijk, maar vooral bovennatuurlijk mysticisme? Op deze vragen geeft de verschijning van het Archivum Fran- ciscanum antwoord. Niet onduidelijk staat het te lezen in den aan moedigenden brief van 15 April 1906, door den Hoogw. minister-generaal der Orde aan de redactie gericht en voorop in het prospectus afgedrukt Wij zijn heel dankbaar voor hetgeen door buitenstanders, met name door andersdenkenden, gedaan wordt ten bate onzer geschiedenis; wij begroeten hen gaarne als medehelpers en vrienden. Maar bij hun arbeid mogen wij niet werkeloos toezien, en stellig niet zwijgen, als hunne verhalen en oor deelvellingen zouden afwijken van de waarheid. Hoe gemakkelijk echter kan dit gebeuren! „Want hier vertaal ik den brief letterlijk ofschoon zij de waarheid liefhebben en met historischen zin bedeeld zijn, door hun maatschappelijke positie, levensopvatting en geestesrichting staan zij van den geest der Seraphische Orde zóóver af, dat zij omtrent deze aangele- Te Leipzig, bij O. Harassowitz. 73 genheden nauwelijks met zekerheid kunnen oordeelen. Onze taak is het derhalve, een edelen wedstrijd met hen aan te gaan, opdat ten slotte, voor zoover mogelijk, de historische waarheid in het volle licht moge schitteren". Ook wie niet geheel met den voorafgaanden considerans zou instem men, zal toch met den slotwensch onverdeeld en volkomen accoord gaan. Volgens het program, dat eveneens de eerste aflevering opent, wil dit tijdschrift op niet minder dan zes verschillende manieren zijn lezers dienen. 1 Met critische verhandelingen, liefst in 't latijn geschreven 2°. met publicatie van historische bescheiden; 3°. met beschrijving van codices en oude of zeldzame gedrukte boeken; 4°. met nieuwe biblio graphic; 5°. met een overzicht van tijdschriften, waarvoor het latijn, italiaansch of fransch mogen worden gebruikt; 6°. met een litteraire kro niek, de Orde betreffende, waarvoor dezelfde vrijheid van taal wordt toe gestaan. De volledigheid en doeltreffendheid van dit program laten niets te wenschen over. Dat de werkelijke uitvoering daarbij niet erg zal achterblijven, wordt door de eerste drie afleveringen, waarmede ik kennis maakte, en door de keur van medewerkers, die reeds hunne bijdragen schonken, vol doende gewaarborgd. Daar is inderdaad rijke verscheidenheid, die aan de degelijkheid van den inhoud geenszins iets afdoet. Vooral het tijdschriften overzicht, dat de nieuwste snufjes trouw volgt en overal blijk geeft van eerlijke critiek, toont, dat de redactie wèl voor haar omvangrijke taak be rekend is. Wie zich door een vroegere uitgave der paters van Quaracchi, alles behalve uitmuntend door methode en critiek, van hun wetenschap pelijk peil een minder gunstig idee had gevormd, kan zich thans gemak kelijk overtuigen, hoezeer in hetzelfde klooster binnen 20 jaar op historisch gebied school is gemaakt. Tegenwoordig zijn ze daar ongetwijfeld up to date. In de eerste aflevering, p. 8893, werd mijne aandacht vooral ge trokken door een authentiek verslag van het in 1315 te Keulen gehouden provinciaal kapittel, dat „frater Arnoldus, custos Brabanciae, vicarius pro- vinciae Coloniensis", aan den minister-generaal opzond. Tal van Neder- landsche namen komen daarin voor, terwijl de zakelijke inleiding merk waardige bijzonderheden geeft over de verhouding der custodie van Holland en die van Deventer tot de provincie Keulen. Zulk een specimen belooft aan beoefenaars onzer vaderlandsche kerkgeschiedenis nog menige interessante verrassing, die hun des te welkomer zal zijn, naarmate wij van de oudste kloosters der Bedelorden in onze gewesten nog maar zoo Epistolae missionariorum Ordinis S. Francisci ex Frisia et Hol land ia (Ad Claras Aquas 1888).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1908 | | pagina 41