70
aangenomen moet worden, iets wat men toch, gelijk Callewaert ook doet,
moet veronderstellen voor de regeeringsjaren van den Franschen koning
en van den Vlaamschen graaf.
En wat het andere stuk betreft, het is gedateerd: „Actum Noviomi
Incarnationis Dominicae anno MXC1V, indictione prima, regnante rege
Philippo anno XXXVI, domino Radbodo episcopante anno XXVI". Hier
wijst de indictie op 1093, wat dus den schrijver weer doet veronderstellen,
dat het stuk gegeven is tusschen 25 en 31 December van dat jaar, toen
het jaarcijfer volgens den Kerststijl reeds veranderd was. Maar het 36e
jaar van Philips I van Frankrijk begint eerst met 23 Mei 1094 (Philips
werd 23 Mei 1059 gekroond); het charter, kan men zeggen, moet dus tot
het jaar 1094 gebracht worden, en de klerk heeft zich bij het berekenen
der indictie vergist, of het indictiecijfer is in de uitgave van Miraeus
verkeerd overgeleverd. Ik beweer niet, dat die oplossing de eenig juiste
is, wel dat zij evenveel recht van bestaan heeft als die, welke Callewaert
aan de hand doet.
Het derde stuk eindelijk, dat Callewaert in originali citeert, is eene
oorkonde van graaf Robert II, gedateerd „anno MCV, indictione XII" en
door hem gesteld op 25—31 December 1104. Die dateering kan alleen
juist zijn, zoo men aanneemt, gelijk Callewaert dan ook doet, dat het
jaartal met 25 December, de indictie met 1 Januari veranderde. Nu zal
ik niet ontkennen, dat het mogelijk is, dat dat gebruik in de eene of
andere kanselarij werkelijk in zwang was (De Marneffe heeft het trachten
aan te toonen voor die der bisschoppen van Luik)maar om het aan te
nemen zijn dan toch krachtiger bewijzen noodig, dan Callewaert heeft
aangevoerd. Het is bekend genoeg, dat er in de indictiecijfers vaak fouten
worden gemaakt en ik voor mij ben geneigd eer zulk eene fout te
veronderstellen, dan op gezag van eene enkele origineele oorkonde aan te
nemen, dat men, de indictie van 1 September latende varen, haar niet in
overeenstemming bracht met het jaarbegin. Behoudens deugdelijk tegen
bewijs houd ik mij vooralsnog liever aan wat Ideler 2), Sickel 3), Momm-
71
sen 1), Rühl 2) en Giry 3) zeggen, nl. dat bij de Romeinsche indictie 4)
het cijfer veranderde tegelijk met het jaarbegin, al naarmate dat op 25
December of op 1 Januari werd gesteld 5).
R. F.
Archivum Franciscanum historicum. Periodica publi-
catio trimestris cura P. P. collegii D. Bonaventurae.
(Ad Claras Aquas prope Florentiam 1908). Annus I fascic. 1 III.
Als een bijzonder heugelijk feit mogen wij de verschijning van dit
driemaandelijksch tijdschrift begroeten, dat uitsluitend aan de geschiedenis
der Franciscanen-orde is gewijd. De knapste historici, die de onder paus
Leo XIII gecentraliseerde en vooral ook in wetenschappelijk opzicht weer
rijk-opgebloeide Orde in verschillende landen van Europa bezit, werken
er aan mede, en de leiding is in handen van het Bonaventura-college te
Quaracchi bij Florence, waar een élite van geleerde Franciscanen zich met
voorliefde op geschiedvorsching toelegt. Zoo wordt, door vereende krach
ten, inderdaad eerste-rangs-werk mogelijk. En het verheugt mij, dat ik naar
de eerste drie afleveringen, die het licht zagen, te oordeelen, dit nieuwe
tijdschrift als zoodanig in Nederland aankondigen mag.
De uitgave van een afzonderlijk tijdschrift ten bate der eigen Orde
geschiedenis heeft echter reeds gelijksoortige precedenten. Om nog te
zwijgen van de Revue bénédictine, die ruim een kwarteeuw
geregeld te Maredsous uitkomt en zich beweegt over het gansche gebied
der kerkelijke wetenschap, kunnen wij hier o.a. noemen de Analectes
de Prémontré0), waarvan nu de 4e jaargang loopende is, en de
Bresslau (Handbuch der Urkundenlehre, blz. 833) merkt op,
dat »gerade die Indiction sich als diejenige Jahresbezeichnung erweist, mit welcher
die Urkundenschreiber sich am wenigsten vertraut zeigen und hinsichtlich deren
deshalb grosse Unsicherheit herrscht".
2) Handbuch der mathematischen und technischen Chro
nologie II, blz. 363: „Da im Orient die Indiction mit dem biirgerlichen Jahr-
anfange wechselte, so war es natürlich, dass man es auch im Occident bequem fand
sie an die Jahresepoche zu knüpfen".
3) Die Urkunden der Karolinger I, blz. 227: »Sie (die Indiction
mit der Neujahrsepoche) verdankt ihre Entstehung offenbar dem im früheren Mit-
telalter wiederholt hervortretenden Bestreben, den verschiedenen Jahresformen bur-
gerlicher oder kirchlicher Zeitrechnung die gleichen Anfange zu geben und das eine
Jahr dem anderen zu accomodieren".
Neues Archiv XVI, blz. 56 noot 1: »Darauf (d.w.z. auf »die nahe-
liegende Gleichsetzung des Kalenderjahrs mit dem Indictionsjahr") reduciert sich
meines Erachtens die sogenannte Neujahrsindiction".
2) Chronologie des Mittelalters und der Neuzeit blz. 173:
»Der Ursprung dieser Art der Indiction ist wohl darauf zurückzufiihren, dass man,
zuerst ohne Zweifel missbrauchlich, das Indictionsjahr mit demjenigen Kalenderjahr
gleichsetzte, in das es zum grössten Teile fiel".
3) Manuel de diplomatique blz. 99: »Enfin dès Ie IXe siècle,
quelques computistes firent commencer le même jour l'année et l'indiction, et pnrent
comme point de départ de l'une et de l'autre, soit le 25 décembre, soit Ie Ier janvier".
4) Daarom heet de indictio Romana bij Sickel (i. c.), Bresslau (Hand
buch der Urkundenlehre I, blz. 832) en elders, onverschillig of zij met 25
December of 1 Januari begint, ook Neujahrsindiction.
5) Onder het drukken dezes komt mij in handen de nieuwe aflevering van de
Bibliothèque de l'école des chartes. Ik vestig er de aandacht op,
dat Max Fazy, in zijn artikel sur le style employé par Etienne de
Tournay pour dater ses actes, zich (blz. 180 noot 2) vereenigt met de
meening, dat de woorden „eodem anno incipiente kalendis Ianuarii" in een diploma
van dien bisschop op den Nieuwejaarsstljl wijzen, eene opvatting oorspronkelijk ook
gehuldigd door Callewaert, maar door dezen te kwader ure verlaten (zie Archie
venblad 1906/7 blz. 144).
6) Te Brussel, bij Misch et Thron.