14
kundig gemaakt. Ik verheug mij daaroveromdat het wel gewenscht is,
dat wij ons over dit punt uitspreken. De definitie dan luidt aldus
„Het herkomstbeginsel is de-methode van archiefregeling,
volgens welke elk stuk wordt gebracht tot het archief en
tot de afdeeling van het archief, waartoe het, toen het
archief nog een levend organisme was, laatstelijk heeft
behoord." Ik neem de definitie hier (met kleine verbetering) over,
omdat ik het zeer gewenscht acht, dat eene juiste formuleering van dit
beginsel, dat de kern onzer stelling vormt, bekend wordt, zoo noodig
ook bestreden. Dr. Wiersum heeft opgemerkt, dat de definitie opper
vlakkig zou kunnen schijnen eenigen voet te geven aan de dwaze eischen
der Hongaren, die van de Oostenrijksche regeering voor hun archief ver
langen afgifte van alle brieven, die uit Hongarije aan het centrale bestuur
te Weenen gericht zijn. Dit is echter het geval niet: dr. Wiersum merkt
op, dat zulk eene afgifte van archiefstukken geene archief regeling zou
kunnen genoemd wordenik voeg erbij (en het argument schijnt mij
krachtiger), dat dergelijke brieven geheel niet afkomstig zijn uit een
Hongaarsch archief en nooit daarvan deel hebben uitgemaakt. Intusschen,
wie eene betere definitie kent, moet het zeggen
Ook van eene andere zijde is een debat met ons geopendde ijverige
heer Zaalberg, gemeente-secretaris van Zaandam, is tegen het betoog van
dr. Wiersum op onze vorige vergadering in verzet gekomen in een uit
voerig betoog, opgenomen in zijn boekje over „Het nieuwe registra-
tuurstelsel bij d e gemeente-administratin". Onze ambtgenoot
zal hem natuurlijk in ons orgaan dienen van repliek, gewis op even
hoffelijke wijze, als de aanval door den heer Zaalberg werd gedaan,
maar toch zeker ook niet minder duidelijk. Eén punt echter, dat ons
allen raakt, wil ik hier bespreken: de heer Zaalberg verwijt ons, dat
wij hem niet hebben gehoord, maar alleen zijnen tegenstander aan het
woord hebben gelaten. De grief is ongegrond, zonderling zelfs. Toen
het de vorige maal wenschelijk geoordeeld werd, om het decimale stelsel
op onze vergadering ter sprake te brengen, heeft uw Bestuur overwogen,
of het niet doenlijk zou zijn, den heer Zaalberg, hoewel hij geen lid
onzer vereeniging is, uit te noodigen om de zaak in te leiden. Men
was geneigd over de formeele bezwaren heen te stappen en de uitnoodi-
ging te doen, toen onverwachts de heer Zaalberg een gedrukt vertoog
over het door hem gepatroniseerde systeem in den handel bracht. Het
had toen natuurlijk geen zin meer, den auteur uit te noodigen, om dit
zelfde vertoog, dat in aller handen was, op onze vergadering nog eens te
herhalen. Het plan van het Bestuur verviel dusdaar de heer Zaalberg
zich reeds had laten hooren, scheen het echter billijk ook zijne tegenpartij
aan het woord te laten. Beide partijen waren dus gehoord, eer de
motie gesteld en door ons aangenomen werd.
15
Overgaande tot de lotgevallen van onzen eigen kring, kan ik allereerst
berichten, dat de concept-archiefwet aan den Minister, aan de Kamerleden
en aan enkele belangstellenden is toegezonden. Wij hebben van de zaak
nog niets vernomentrouwens de toezending is eerst onlangs geschied.
De Commissie van redactie toch is eerst geruimen tijd na onze vergade
ring gereed gekomen met haren herzieningsarbeiddaarna moest op onze
eerste bestuursvergadering de wijze van verzending nog besproken worden.
Met een en ander is vrij wat tijd gemoeid geweest. Maar wij hopen ook
nu voor het gewichtige stuk op gewenschte belangstelling.
Ons voorstel over de periodieke vernietiging van stukken in de nieuwe
gemeente-archieven heeft ook in den loop van dit jaar nog de aandacht
mogen trekken, blijkens eenige voorstellen tot wijziging van bijzonderheden
van ons voorstel, die ons door Zijne Excellentie ter beoordeeling zijn
medegedeeld. Wij hebben deze voorstellen aandachtig overwogen, en
nagenoeg bij allen hebben wij ons zonder bezwaar neergelegd. Enkele
waren stellig juist, andere konden twijfelachtig schijnenmaar hoofdzaak
scheen het ons, dat er een voorstel over de periodieke vernietiging werd
gedaan, en dat er over dit voorstel eenstemmigheid bestond; een debat,
weinig belangrijk, scheen ons de zaak, waarom het ging, slechts te kunnen
schaden. Alleen zéér enkele voorstellen tot wijziging, die ons belangrijk
schenen, hebben wij gemeend te moeten bestrijden. Vermoedelijk zal het
definitieve stuk nu wel spoedig publiek worden.
Van onze Handleiding is de Italiaansche vertaling dezer dagen
verschenenook het handschrift der Fransche vertaling is, naar wij ver
nemen, afgesloten.
Tot de aangelegenheden onzer vereeniging behoort niet meer het
Paleographische handboek, waarvan de uitgaaf door drs. Oppermann en
Brugmans is overgenomen. Het boek is nog niet verschenen, maar, naar
ik onderhands verneem, toch bijna gereed. Zoo ik het hier ter sprake
breng, dan geschiedt dit alleen daarom, omdat juist dezer dagen het Bel
gische paleographische album, dat ten vorigen jare op het congres van Gent
werd aangekondigd, reeds verschenen is. Onze hartelijke gelukwenschen
aan onze voortvarende Belgische broeders, die meer succes hadden dan
wijDe samenstelling van dit album leverde trouwens minder moeilijk
heden dan het onze, omdat het uitsluitend specimina van boekhandschrift
bevat, zooals de bewerking door den heer van den Gheyn, conservator
van de handschriften der Koninklijke bibliotheek te Brussel, reeds verwachten
deed. Maar ook op ons eigen gebied hebben onze Belgische broeders
eene onderneming op het getouw gezet, eene reproductie van belangrijke
Belgische charters, niet uit een paleographisch, maar uit een diplomatiek
oogpunt. De uitgaaf, die onder leiding van Pirenne staat, is reeds in
bewerking en zal over eenige maanden verschijnen. Wij bewonderen de
activiteit onzer zuidelijke stamverwanten, en wij waardeeren die ten volle.