210 in dat van zijn archief, terwijl hij er ten slotte op wijst, dat ook van de photographie, thans nog een kostbaar middel, een groot gebruik gemaakt kan worden. Na een groote discussie werd de stemming over zijne stel lingen tot een volgende vergadering verschoven. Als derde spreker sprak Dr. Hauviller uit Colmar over het Fransche archiefwezen en zijn ontwikkeling in de laatste tien jaren, en ten slotte de heer Frankhauser over het nieuwe Badensche archiefgebouw te Karls ruhe Den volgenden dag werd Spiers bezocht. Het Decembernummer bevat de levensbeschrijving van Albert Pfister, den tweeden voorzitter van het hoofdbestuur der vereenigde Duitsche geschied- en oudheidkundige vereenigingen, en verder de voordrachten van locaal-historische beteekenis, op het jaarlijksch congres der West- en Zuid- duitsche vereenigingen voor Romeinsch-Germaansche oudheidkunde gehouden. Het eerste nummer van 1908 bevat het begin-verslag van de in Mannheim gehouden vergadering der gezamenlijke geschied- en oudheid kundige vereeniging. In de eerste algemeene zitting sprak Dr. Wille over het humanisme in de Palts, dat van weinig belang voor de buiten wereld geweest is. De verdere voorlezingen zijn die in de le en 2e sectie gehouden en handelen over de Romeinsche opgravingen in Zuid-Duitschland. De Wurtembergsche archiefinventarissen zullen worden uitgegeven, terwijl ook de stad Kolmar berichten, uit hare archieven geput, in het licht zendt. De historische vereeniging van Dillenburg heeft haar 25-jarig bestaan gevierd; uit het berichtje hierover blijkt, dat er in den Wilhelmsturm" 1700 catalogusnummers zijn: wapens, oorkonden enz., die een waarde vertegenwoordigen van 40.000 Mark. Archivalische Zeitschrift, herausgegeben durch das bayerische all- gemeine Reichsarchiv in München. Neue Folge. Vierzehnter Band. Mun- chen 1907. Fritz Frankhauser opent de rij in dit Jahrschrift" met een beschrij ving van het nieuwe archiefpaleis van het Badensche landsarchief. Het bestaat uit twee afzonderlijke gebouwen, namelijk het administratiegebouw en het depót, door een gang met elkaar verbonden. Het eerste, voorzien van een brandvrije afdeeling voor de boekerij, is eenigszins onregelmatig van vorm, terwijl het depót ook hoekvormig gebouwd isdit laatste bestaat uit twee gedeeltenhet grootste dient als depót van het lands archief, het kleinste wordt gebruikt voor de archieven van de vorstelijke familie, met wier paleis het dan ook door een gang in verbinding staat. Het 8 verdiepingen groote gebouw heeft binnensmuurs (lands-archiefgedeelte) een oppervlakte van 33 '/3 bij 13,8 M. Elk der verdiepingen, 2,32 M. Zie hieronder bij het Archivalische Zeitschrift. 211 hoog, heeft 58 stel planken, een stel bestaande uit 5 stuks. De verlichting is electrisch. In een afzonderlijk gebouwtje is een photographisch atelier en een zaponeer-inrichting geherbergd. Dr. Rodgero Prümers bespreekt de insecten-papiervijanden en hunne verdrijving. Het middel, bezwaveling, is in deze literatuur-kroniek al vroeger besproken. Na een regestenlijst der stedelijke oorkonden van Hersbruck (1297 1883) door Albert Gümbel geeft Dr. J. F. Abert een archivalische litera tuur-kroniek in de laatste 8 jaren. Hij bespreekt eerst de algemeene ge schriften, om daarna de uitgaven van plaatselijken aard groepsgewijze te laten volgen. In dat algemeen gedeelte bespreekt hij ook de buitenlandsche handboeken, de vraagstukken over de opleiding, de openbaarheid der archieven, de insectenverdrijving, het zapon, het gebruik der photo graphie, de wijze van gebruikmaking der archievenook het Nederlandsch Archievenblad heeft hij daarvoor geraadpleegd. De verdere opstellen van den bundel handelen over de geschiedenis van München (Dr. F. L. Bau- mann), over de geschiedenis van het Notariaat (Dr. Mehring) over het Keizerlijk-Koninklijk „Statthalterei-Archiv" te Innsbrück in verband met het 10-jarig bestaan (Prof. M. Mayr) en over de verwaarloozing van een heerlijkheidsarchief in Isarwinkel (Karl Pfund) aan het slot van den ruim 300 bladzijden grooten bundel zijn de regels voor de ordening en het nazien der gemeentelijke archieven in Baden, enkele boekbesprekingen en een levensbericht van Heinrich Walter door Dr. Johannes Petz opgenomen. Ny Bidrag til Oplysning om Curt Adelaer. I. Curt Adelaer og Michiel de Ruijter, af Gerhard L. Grove. Saertryk af Personalhistorisk Tidsskrift, Femte Raekke IV. Bind (28de Aargang). Kjöbenhavn 1907. De bekende Deensche archivaris G. L. Grove deelt hierin de brief wisseling van den Deenschen admiraal met De Ruyter mede, gevoerd van 1666 tot 1668, die zich in het Haagsche Rijksarchief bevindt (aanwinsten 1896, familie-archief van De Ruyter de Wildt, no. 182). Hij laat er een bespreking van de verdiensten van den Hollander, want dat was Adelaer van geboorte, aan voorafgaan en een kleine levensbeschrijving, in vergelijking met die van De Ruyter. Alhoewel alleen uitgegeven met de bedoeling een schets van het karakter van Adelaer te verschaffen, toonen deze brieven tevens de vriendschappelijke verhouding aan tusschen den Deenschen koning en onzen grooten zeeheld. Mr. L. G. N. BOURICIUS. Mr. A. S. de Blécourt. Het stadsmeierrecht in de Groningsche Veenkoloniën. Zutphen. W. J. Thieme Cie. Dit boek van den substituut-griffier (thans rechter) bij de Arrondisse- ments-rechtbank te Zutphen is geschreven naar aanleiding van een vonnis I

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1907 | | pagina 27