Rapport concernant le service des archives communales de Bru- xelles. Bruxelles, 1907. 206 Dit laatste verslag van den overleden Brusselschen archivaris (J. van Malderghem) bevat de mededeeling, dat het oude archief definitief ge nummerd is na het opmaken van den inventaris. Afzonderlijk worden de rekeningboeken genoemd, bijna de eenige bij den stadhuisbrand van 1695 geredde archiefstukken, en vooral wordt op een fragment van 1415 de aandacht gevestigd. Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique, publiée par L. Stainier. Tome V, No. 5 et 6 Septembre-Décembre 1907. Het tijdschrift begint met een aankondiging van het internationaal congres van archivarissen en bibliothecarissen, dat men in 1910 te Brussel denkt te houdendaarna bespreekt pater J. van den Gheyn de 3 laatste bladen van een Gentsch manuscript, die een fragment van een brief van Sint Hieronymus bleken te bevatten. Het vijfde nummer bevat als volgend stuk een bibliografie der in 1907 verschenen studies over de Nederlandsche chronologiede schrijver, H. Nélis, belooft die bibliografie op ongeregelde tijdstippen voort te zetten. De studies zijn alle van de hand van Noord- Nederlanders en voor het overgroote deel in het Ned. Archievenblad ver schenen. Verder geeft A. Boyot eenige opmerkingen ten beste over de manuscripten der door Guillaume Fillastre geschreven geschiedenis van het Gulden Vlies en vestigt G. Des Marez de aandacht op een manuscript te Brussel, dat enkele „devote epistelen" met betrekking tot het klooster te Diepenveen inhoudt, en wel naar aanleiding van de studie van D. A. Brinkerink in het Ned. archief voor Kerkgeschiedenis over dat onderwerp. De verbrokkeling van het Belgische munt-(medaille-)kabinet wordt daarna door V. Tourneur besproken, terwijl T. Hansay een inventaris der parti culiere archieven in het Hasseltsche staatsdepót publiceert. Tot slot geeft A. Henry een beschrijving der „Bibliothèque collective des Sociétés savantes" te Brussel, een filiaal van het bekende „Institut bibliographique", een gemeenschappelijke bibliotheek voor de redacties van een 25 tijdschriften. Als bijvoegsel is het verslag van de te Luik gehouden vergadering der Belgische vereeniging van archivarissen en bibliothecarissen toegevoegd. Dat zulk een eerste zitting geen bijzondere resultaten zou opleveren, was te verwachtener werd alleen besloten, dat de Hasseltsche archivaris Hansay in de volgende zitting rapport uitbrengen zal over het schoon maken van archieven, de heer Fairon over de pensioenen der ambtenaren en de heer Brouwers over de unificatie der provinciale archieven met betrekking tot de bezoldiging. De rapporten over de zegelverzamelingen en de werkzaamheden der 207 Duitsche en Nederlandsche vereenigingen werden wegens afwezigheid der rapporteurs uitgesteld tot de volgende vergadering. Prosper Claeys. Maisons particulières et monuments publics gantois, portant une date dans leur facade on leurs pignons. Société d'histoire et d'archéologie. Séance du 11 Décembre 1907. Gand, 1907. De heer Claeys heeft heel Gent doorgezocht om alle huizen, waarop een jaartal aangegeven wordt, op te teekenentevens spoort hij anderen aan op andere plaatsen hetzelfde te doen om zoo te weten te komen, in welke mate het dateeren van huizen in zwang is geweest in België. Dat hetzelfde voor Nederland ook van belang kan zijn, behoeft geen betoog. Bibliothèque de l'école des chartes. Revue d'érudition, consacrée spécialement a l'étude du Moyen-age. LXVIII, cinquième et sixième livraison, SeptembreDécembre 1907. Paris, Librairie Alphonse Picard et fils. De dubbele aflevering brengt studiën van H. Moranville over Charles d'Artois, van Maurice Jusselin over enkele teekens, gebruikt in de Mero- vingische charters, van Leopold Délisle over de formules „rex Anglorum" en „Dei gratia rex Anglorum" en van Georges Perrot over het leven en de werken van Julus August Lair (18361907), een levensbericht* dat in de vergadering van de „Académie des inscriptions" is voorgelezen. Annales de l'Est et du Nord. Revue trimestrielle, publiée sous la direction des Facultés des lettres des Universités de Nancy et de Lille. Troisième année no. 3 et 4 (1907). Het eerste nummer bevat een studie van F. Meyer over de Joden vervolgingen in Henegouwen in de 14e eeuw; Chr. Pfister beschrijft het Novitiaat en het Collegium der Jezuïeten te Nancy, terwijl G. Lefèbre iets nieuws publiceert over het beleg van Rijssel in 1667. In het tweede is het begin van een verhandeling van R. Reuss over het Lager onderwijs in den Elzas gedurende de revolutie opgenomen, geeft A. Jennepin een lijst der oude landmaten, vóór de invoering van het meterstelsel in het arrondissement van Avesnes gebruikt, maakt R. Germain een opmerking met betrekking tot Francois de Rosières, heer van Chaudeney, en behandelt Ch. Petit-Dutailles enkele nieuwe documenten over de maatschappelijke geschiedenis der Nederlanden, met vermelding dier documenten, kwijt- scheldingsbrieven van Philips den Stoute. Hij heeft ze verzameld uit het archief van de kanselarij der Bourgondische hertogen, en vooral uit het „registre des Chartes de 1'Audience"in dit nummer vermeldt hij alleen kwijtscheldingen over zedenvergrijpen, maar hij belooft in een later nummer ze te vervolgen met een serie, die een ware evolutie in het recht van weerwraak en in den oorlog aantoonen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1907 | | pagina 25