Mr. C. P. L. RUTGERS.
Mr. C. P. L. Rutgers.
85
IN MEMORIAM
Carel Pieter Louis Rutgers werd 21 Januari 1854 te Groningen
geboren uit het bekende theologengeslacht van dien naam. Ook zijn vader
was predikant en het was een innige wensch zijner ouders, dat de twee
begaafde zonen, hun geboren, eenmaal den kansel zouden bestijgen.
Met den oudsten zoon kwam die wensch gedurende ee.n kort aantal
jaren in vervulling, bij den jongsten vertoonden zich reeds vroeg andere
neigingen. Niet dat het hem aan lust tot studie of de vermogens daartoe
ontbrak. Integendeel Carel Rutgers was een der knapste leerlingen van
het Groningsch gymnasium, omtrent wien de hoogste verwachtingen werden
gekoesterd. Zoo werd hij in 1872 als student in de rechten te Groningen
ingeschreven.
Er volgde voor hem een veelbewogen tijd. Weldra was hij, het is
niet te veel gezegd, de meest bekende student aan de academie, zoowel
bij zijne mede-studenten als bij het groote publiek. Zijn krachtige gestalte
met den forschen kop, omlijst door de golvende koolzwarte lokken, en de
doordringende donkere oogen, een zuidelijk type te midden der blonde
muzenzonen van het noorden, moesten wel de aandacht trekken. Zijne
overbruischende levenslust en dolle streken deden het overige. Wij jon
geren zagen met een gevoel, dat eene mengeling van nieuwsgierigheid,
bewondering en vrees bevatte, tegen Carel Rutgers op, van wien allerlei
geestige gezegden en omtrent wien allerlei anecdoten onder de studenten
wereld, tot nog lang na zijne promotie, de ronde hebben gedaan. De
omvang toch zijner kennis was moeilijk te beschrijven. Rutgers studeerde
in bijna alle wetenschappen. Oppervlakkigheid was hem een gruwel.
Trok iets zijn aandacht, hij ontzag zich geene moeite om de zaak tot in
de fijnste bijzonderheden te leeren kennen. Zijn ijzeren gestel veroorloofde
hem veel uitgaan aan veel studeeren te verbinden. Boven alles trok hem
de kennis der klassieken aan. Als student reeds maakte hij latijnsche
verzen en hij heeft deze wetenschappelijke bezigheid voortgezet tot lange
jaren na zijne promotie. Tot betrekkelijk kort voor zijn dood stond hij
met twee onzer beste latinisten in geregelde, bijna maandelijksche brief
wisseling in de taal van Latium. Zijne nederlandsche gedichten, waarvan
hij enkelen in de Groningsche studentenalmanakken heeft uitgegeven, dragen
een ouderwetsch, een Bilderdijkiaansch karakter. Zij zijn echter onberis
pelijk van vorm en geheel oorspronkelijk van gedachten. Trouwens bana
liteit was hem vreemd, zijn gesprek was doorgaans pittig, zijne opmerkingen
waren meestal raak en geestig.