154 meent deze spreker worden erkend, dat de stukken niet liggen waar en zooals 't behoort, zoodat men 't geheel niet kan overzienaan dat bezwaar kan echter worden tegemoet gekomen door ambtenaren, onder leiding van den Secretaris, met de ordening en rangschikking der stukken te belasten. Spreker erkent in 't algemeen de bezwaren, tegen brandgevaar aangevoerd hij meent echter, dat, zeer waarschijnlijk, B. en W. in den loop van dit jaar den Raad 't voorstel zullen kunnen doen tot aanwijzing van een gebouwtje, waar de bedoelde stukken beter kunnen worden geborgen. De Afdeeling vereenigde zich zonder hoofdelijke stemming met het voorstel om de uitnoodiging, als door eerstbedoeld lid is voorgesteld, tot de Centrale afdeeling te richten. In de le afdeeling heeft deze zaak geen punt van bespreking uitgemaakt. De Centrale afdeeling zal U adviseeren te besluiten het verzoek der 2e Afdeeling tot B. en W. te richten." In de daarop gevolgde raadsvergadering besloot de Raad, in verband met hetgeen in de afdeelingen is behandeld, B. en W. uit te noodigen, te overwegen, of niet moet worden aangesteld een ambte naar belast met het bewaren en ordenen van het archief der gemeente. Te Schiedam werd bij de begrooting voor 1908 het traktement van den archivaris met/100.— verhoogd. Te Dordrecht werd door B. en W. verhooging van het traktement van den archivaris in het vooruitzicht gesteld. Een nieuw gebouw voor het oud-archief en de biblio theek der gemeente 'sGravenhage. B. en W. van 's Gravenhage hebben den Raad voorgesteld over te gaan tot het stichten van een nieuw archiefgebouw en dit voorstel aldus toegelicht: „Waar reeds meermalen uit den boezem van den Raad een waar schuwende stem is gehoord over de onveilige en ongeschikte bewaarplaats van het oud-archief en de bibliotheek der gemeente en waar de in het vorige jaar opgetreden gemeente-archivaris in zijn eerste jaarverslag (over 1906) nader overtuigend heeft aangetoond de ondoelmatige en bovendien zeer gevaarlijke wijze van bewaring dier verzamelingen op de achterzolders van het Raadhuis, welke voor dat doel uit meer dan een oogpunt moeten worden afgekeurd, meenen B. en W., die volkomen instemmen met de gemaakte opmerkingen en reeds sedert geruimen tijd, doch tot dusverre zonder gunstigen uitslag, naar middelen hebben omgezien om in den ge- wraakten toestand verbetering te brengen, niet langer te mogen dralen met het voorstellen van afdoende maatregelen. Het overleg, dat op last van B. en W. tusschen genoemden hoofd ambtenaar en den directeur der gemeentewerken gepleegd is, „teneinde te 155 onderzoeken of een der gemeentegebouwen zou kunnen worden ingericht tot archief-depót en zoo neen, op welke andere wijze in behoorlijke huis vesting van oud-archief en bibliotheek in den kortstmogelijken tijd kan worden voorzien", heeft tot resultaat gehad, dat geen der gemeentegebouwen doelmatiger voor het beoogde doel kan worden ingericht, zoodat volgens B. en W. niet anders overblijft dan het stichten van een nieuw gebouw. Voor zoodanig gebouw, geheel voldoende aan de tegenwoordig aan dergelijke gebouwen gestelde eischen, als hoedanig het te Rotterdam aan de Mathenesserlaan gebouwde gemeente-archief kan worden aangemerkt zou met inbegrip van ruimte voor eventueele uitbreiding een oppervlakte van ongeveer 2800 M2. vereischt worden. De kosten van den bouw worden globaal geraamd op f 130.000 en die van aanschaffing van meubelen op f 10,000. Bij het omzien naar een terrein is in de eerste plaats overwogen, in welk stadsgedeelte dit zou moeten gekocht worden. Daar een ruim bouw terrein absoluut noodzakelijk is, kan met het oog op den hoogen prijs van den grond bezwaarlijk gedacht worden aan de nabijheid van het Raadhuis of eenig ander deel der binnenstad. In aanmerking genomen de gemakke lijke verbinding met het Raadhuis door middel van tram en telefoon, levert een eenigszins groote afstand volgens B. en W. geen bezwaar op. Hun aandacht is daarom gevallen op het Bezuidenhoutkwartier, waarin een voor het doel zeer geschikt terrein, begrensd door het Louise-de-Colignyplein, de Amalia-van-Solmsstraat en de Wilhelminastraat, door de gemeente kan worden aangekocht voor den prijs van f 14 per M2. Het geheele terrein heeft een oppervlakte van 5409 M2. Hoewel voor het te stichten gebouw en zijn toekomstige uitbreiding slechts ongeveer 2800 M2. benoodigd zal zijn, komt het B. en W. zeer gewenscht voor, dat c.q. het geheele terrein worde aangekocht, omdat men dan bij uitwerking van de plannen voor de stichting van het gebouw veel vrijer is, terwijl de overblijvende grond ongetwijfeld zonder verlies kan worden verkocht. B. en W. stellen daarom voor te besluiten tot het stichten van be doeld gebouw en tot het aankoopen van boven aangewezen grond voor den prijs van 14 per M2." Dit voorstel heeft heel wat pennen in beweging gebracht. De heer Th. Morren te 's Gravenhage gaf uiting aan zijn instemming in de Nieuwe Courant van 19 October 1907, waarin hij de hoop uitdrukte, dat het voorstel in den Raad gunstig zou worden ontvangen en dat in den kortst mogelijken tijd ter aangewezen plaatse een gebouw zou verrijzen, dat de Residentie tot sieraad zou strekken en waar de archievenschat voor het vervolg een veilige bewaarplaats mocht vinden. Van ietwat minder waardeering evenwel voor het ingediende voorstel getuigt het volgende curieuse artikel in de Haagsche Courant van 22 October

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1907 | | pagina 39