144
Er waren dus groote bibliotheken, zooals trouwens ook van elders vaststaat.
Daarom zou het goed zijn al de ontdekte inventarissen van bibliotheken
in één deel te vereenigen en nieuwe onderzoekingen te doen vooral in
de kleine archieven van kerken, kloosters, godshuizen en familiën, zooals
b.v. Moll en Meinsma reeds voor Nederland hebben gedaan, Gottlieb
voor Duitschland, Delisle voor Frankrijk en James Weale e. a. voor België.
E. W.
Berichten.
Bij Kon. besluit van 7 December 1907 is, met ingang van 1 Januari,
benoemd tot rijksarchivaris in Overijsel Dr. M. Schoenoen, thans hoofd
commies bij het rijksarchief in Friesland.
Bij Kon. besluit van 7 December 1907 is, met ingang van 1 Januari,
benoemd tot adjunct-archivaris bij het Algemeen rijksarchief te 's Graven-
hage, Mr. P. G. Bos, thans commies bij het rijksarchief in Groningen.
Met ingang van 16 October j.l. is tot tijdelijk archivaris der gemeente
Delft benoemd Mr. L. G. N. Bouricius, thans werkzaam in gelijke betrek
king te Vlaardingen.
Bij Kon. besluit is aan F. R. Fontein Tuinhout te 's Gravenhage,
oud-gemeente-archivaris en componist, toestemming verleend tot het dragen
der versierselen van ridder in de orde van de Kroon van Rumenië, hem
door Zijne Majesteit den Koning van Rumenië geschonken.
Bij Kon. besluit van 12 October 1907 is H. D. J. Van Schevichaven,
archivaris der gemeente Nijmegen en bestuurslid der vereeniging Gelre te
Nijmegen, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Naar aanleiding van deze benoeming, ter gelegenheid van den 80sten
verjaardag van den archivaris, bevatte de Nieuwe Rotterdamsche Courant
van 15 October het volgende bericht uit Nijmegen: „De heer H. D. J.
Van Schevichaven, archivaris der gemeente, is heden 80 jaar geworden.
De jubilaris, die nog gezond en krachtig naar lichaam en geest is en zijn
betrekking, op 70-jarigen leeftijd door hem aanvaard, met voorbeeldigen
ijver en toewijding vervult, ontving van verschillende zijden blijken van
belangstelling. Met een toespraak van den heer Mr. J. J. S. baron Sloet
bood hedennamiddag de vereeniging Gelre den geachten jubilaris het
eere-lidmaatschap aan. Onder de vele bezoekers, die hem kwamen com
plimenteeren, was ook de burgemeester, die den heer Van Schevichaven
145
mededeeling deed van zijn benoeming tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau".
Uit zijn merkwaardigen levensloop worden dan nog de volgende
bijzonderheden medegedeeld„Zijn vader reeds toonde groote belang
stelling in de geschiedenis onzer stad en begon een verzameling van in deze
streken gevonden Ronreinsche antiquiteiten, die later, aangevuld en uitgebreid
door den heer Guyot, aan de Gemeente werd geschonken en den oorsprong
vormde van ons belangrijk Gemeentelijk Museum van Oudheden. De heer
Van Schevichaven genoot zijne klassieke opleiding aan het Gymnasium te
Nijmegen en studeerde later eenige jaren te Leidenhij voleindigde zijne
studiën daar niet, daar de wijde wereld hem aantrok en tot reizen uit-
noodigde. Hij bezocht o.a. Spanje en Italië en vestigde zich daarna te
Parijs. Daar wonend brak de Krimoorlog uit en zijn avontuurlijke geest
deed hem in 1854 dienst nemen bij de Fransche cavalerie. Als volontair
bij de Chasseurs d'Afrique lag hij gedurende den zomer van 1854 in het
kamp bij Varna aan de Zwarte Zee. Later, na de landing in de Krim,
nam hij deel aan den slag bij de Almadaarna aan dien van Balaclava
en de Tsjernaja (Pont de Tranchir), alsmede aan verschillende schermut
selingen tijdens het beleg van Sebastopol.
„Na het sluiten van den vrede maakte de heer Van Schevichaven
een lange reis in den Levant, bezocht Egypte, Palestina enz., om zich
daarna te Londen te vestigen. Met zijn aangeboren talent voor teekenen
maakte hij schetsen van het vele schoone, dat hij op zijne reizen zag;
een zeer uitgebreide collectie van deze herinneringen heeft de heer S. nog
thans in zijn bezit. Te Londen gevestigd, werd aanvankelijk het plan
opgevat, zich geheel aan de kunst te wijden en in verband daarmee
studeerde v. S. aan de South Kensington School of Art; doch zijn voor
liefde voor de letterkunde kreeg de bovenhand en hij besloot zich daarop
uitsluitend toe te leggen. Zoo verscheen in 1864 te Londen zijn eerste
groote werk History of Signboards (geschiedenis der uithangborden) onder
het pseudoniem Jacob Larwood, een zeer origineel werk, dat veel opgang-
maakte. Later verscheen met niet minder succes zijn History of the Parks
of London, terwijl hij onderwijl korte, zeer gewaardeerde bijdragen leverde
aan Charles Dickens' Once a Week en aan All the year round, en ver
schillende kleine boekwerken, alle in 't Engelsch, van zijn hand het licht
zagen.
„Londen bleef intusschen niet de vaste woonplaats van den heer v. S.,
daar de reislust in hem weder levendig werd. Te zamen met zijne stief
zuster, mej. Guyot, die zich in 1870, na den dood harer moeder, bij hem
voegde en tot op heden zijn trouwe en in al zijn werk levendig belang
stellende metgezellin is, werd opnieuw de wereld bereisd en afwisselend
vertoefd in Zwitserland, Italië, o.a. geruimen tijd in Rome, Algiers, Spanje,