140 ondergebracht; bij de regeling is het Provenienzprinzip gevolgd. De verslagen der kerkelijke visitatoren zijn, zooals Georg Müller in het daarop volgende uummer vermeldt, een uitstekende geschiedkundige bron Kiel kreeg een Archivaris (Dr. Grindlach), en Rostock krijgt een nieuw archiefgebouw. In de Juni-aflevering bevindt zich verder een korte ge schiedenis van het Elbingsche archief en in het Octobernummer een concept-verordening voor het gebruik van een archief. Korrespondenzblatt des Gesammtvereins der deutschen Geschichts- und Altertumsvereine. Jahrgang 1907, no. 5-9. Berlin, Mittler und Sohn. In de 5e en 6e afleveringen komt het slot voor der te Weenen op houden vergaderingde voordracht van Prof. Dr. von Schroeder over den godsdienst der Arische volkeren en die van Prof. Dr. Draoendorf over de Romemsch-Germaansche nasporingen in N. W. Duitschland de aatste vergelijkt den tegenwoordigen stand van zaken met de vroegere perioden van onderzoek, toen alles wat niet-Romeinsch was door de geleerde were d als met-bestaande werd beschouwd. Zeer aanhoorenswaard moet ongetwijfeld de voordracht van Dr. Piper over de Oostenrijksche buyers gewees zijn reeds de lezing van dit voor mondelinge bespreking "zoo geschikte onderwerp is de moeite ten zeerste waard. Na de opnemino- der ezing van Dr. G. Wolf over enkele gronddenkbeelden der Duitsche territoriaal- politiek gedurende den Hervormingstijd volgen dan nog de protocollen der e a ee mg. Prof. Dr. Hertlein spreekt in een volgend nummer over het doel der r.ngwallen en hunne bewoning. Op de in April gehouden vergadering van het Nord-Westdeutsche Verband für Altertumsforschung kwamen o.a. de opgravingen te Haltern ter sprake, terwijl Prof. Dr Schuchhart er iets vertelde over de ontwikkeling der graven van Christus' geboorte tot Karei de Groote. hPPff°n ?arlSruhe °P den.13 SePtember 1-1- ^houden archiefdag r. Obser de archievenzorg in Baden ingeleid; daarna besprak Dr otriedinger de verzending van archivaliën en Dr. Wolfram uit Metz het ransch archievenbeheer in de laatste jaren. De Archivassessor Frank- hauser eindelijk heeft er gezorgd voor een inleiding vóór den rondgang in de nieuwe archieven. Den Zondag daarop werd een uitstapje naa"r Spiers gemaakt. 1J Op de daarop volgende algemeene vergadering der Duitsche geschied kundige vereen.gingen zijn de nieuwste opgravingen van Castra Vetera Xanten) de inventariseering der oudheden in Baden, de waarde van familiearchieven, de beweging der bevolking volgens de kerkboeken, en de beteekems van namen als geschiedbronnen ter sprake gekomen. Mr. L. G. N. BOURIC1US. 141 F. de Bas. Het Krijgsgeschiedkundig archief en de Waarheid omtrent Beringen en Houthaelen. Harderwijk, Firma I. Wedding. 1907. Met een uitvoerige brochure mengt zich de directeur van het Krijgs geschiedkundig archief in den strijd, ontstaan over de beteekenis van de gebeurtenissen bij Beringen en de verdiensten der daarbij betrokkenen. Hij doet dat niet zonder een warm pleidooi voor de door hem beheerde instelling te doen voorafgaan, haar verdedigende tegen de verwijten van generaal Den Beer Poortugael. Daarna geeft ook hij een uitvoerig verhaal van de gebeurtenissen, waarbij hij tot geheel andere resultaten komt dan de schrijver van de geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht. Belangrijk is vooral, dat hij ons kennis doet maken met een nieuwe bron in den vorm van een nog niet bekend dagboek van een der Leidsche jagers. A nna 1 es du XXe Congrès de la Fédération archéologique et historique de Belgique, publiées par Paul Bergmans, secrétaire général du congrès. Tome I et II. Gand, Imprimerie A. Siffer. 1907. Het eerste deel van dit verslag beslaat nog geen honderd bladzijden, terwijl daarentegen het tweede een lijvig boekdeel vormt van veel meer dan 500 bladzijden. En toch maakt het kleine boekje, dat naast de sta tuten van het congres te Gent ook de feestregeling en de lijsten van deel nemers bevat, op mij meer indruk dan het gewichtige tweede deel, waarin uitsluitend de verslagen van de geleerde vertoogen der sprekers zijn opge nomen. Dat komt, omdat door het eerste weer de herinnering wordt levendig gemaakt aan de schitterende feesten, die het congres vergezelden en waarvan vooral het avondfeest in de tuinen van het Casino, maar nog meer de eenig mooie voorstelling in het 18de eeuwsche „théatre de ver- dure" in het park van Leeuwergem bij eiken congresbezoeker een onuit- wischbaren indruk moet hebben nagelaten. Maar bovendien roept het eerste deeltje U weer in het geheugen de prettige tochten door de stad met hare schoone gebouwen, de aangename kennismaking met zoovele menschen van naam in feeststemming en, lest best, de groote voorkomend heid en bereidvaardigheid van de leiders van het congres, om het den leden in alle opzichten naar den zin te maken Wat het tweede deel betreft, zooals gezegd, bevat het de ingediende rapporten en memoriën, waarvan natuurlijk vele, bij gebrek aan tijd, niet mondeling behandeld konden worden. Het verschijnen in druk is daarom van des te meer nut. Een kort overzicht van de voor ons belangrijkste laat ik hier volgen. De heer J. van den Gheyn had tot onderwerp gekozen het samen- 9 Met één uitzondering evenwel. Het beloofde zorgdragen voor huisvesting was, althans wat ons betreft, ganschelijk achterwege gebleven.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1907 | | pagina 32