134
Beschrijving der Prenten van de Historische Verzameling der
Schutterij te Amsterdam, door A. J. J. Ph. Haas. 2e supplement op de
beschrijving der Prenten enz., 1892 en 1896. Amsterdam, ter stads
drukkerij 1907.
Nu de schutterij voorgoed van 's werelds schouwtooneel verdwenen is,
zullen nieuwe prenten waarschijnlijk niet meer verschijnen; het is daarom
een goede gedachte van den heer Haas geweest nu een supplement aan
zijne beschrijving toe te voegenik meen dat de conservator niet te veel
beweerd heeft door te zeggen dat de „Prentbeschrijvingen" een onmisbare
gids voor de „Geschiedenis in Platen" onzer schutterij zullen blijken te zijn.
Floris V, Graaf van Holland en Zeeland, Heer van Friesland
12561296, door Henri Obreen. Gent, 1907.
Het is eigenlijk voor ons, Hollanders, een onpleizierig iets, dat een in
België verschenen werk voor het eerst het leven van „der Keerlen God"
uitvoerig beschrijft en het tijdperk, waarin de opkomst der steden voorvalt,
behandelt. Moge men in Holland zelf volgen met op dezelfde wijze de studie
van een volgend tijdperk ter hand te nemen. Aan het slot van zijn werk
bespreekt de heer Obreen de jaarstijlen der oorkonden, en komt tot de
conclusie, dat de kanselier van Floris den Paaschstijl gebruikte.
Antwerpsch Archievenblad, uitgegeven op last van het Gemeente
bestuur, door F. Jos. van den Branden, archivaris. Deel XXIII, afl. 4,
Deel XXIV, afl. 13. Antwerpen, F. Wauters, St. Jansstraat 56.
De Antwerpsche archivaris zet hierin zijne publicatie voort van de
stukken, die betrekking hebben op de Spaansche furie. Begonnen wordt
met den druk van twee kladboeken der beraadslagingen van de Antwerpsche
Magistraat, loopende van 1 Nov. 1580 tot 28 Nov. 1583. Hierdoor wordt
eene leemte in de kostbare verzameling, getiteld „Collegiale Actenboeken",
van 15771795 grootendeels aangevuld.
Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang V, no. 2—4.
Antwerpen, 's Gravenhage, 1907.
Het eerste nummer bevat een stuk van Willem de Vreese over een
Costeriaan-fragment, een beschrijving der Bibliotheca Thysiana door Prof.
Blok, eene mededeeling van een Pauselijk verbod tegen het opgebruiken
van handschriften (Anno 1566) door Dr. J. A. F. Orbaan, een tweede
reeks der werken van Antwerpsche drukkers en boekverkoopers door V.
A. de la montagne, een brief van Justinus van Nassau over een ten opzichte
van hem getrokken horoscoop, medegedeeld door Dr. P. C. Molhuysen,
en enkele aanteekeningen over den Gentschen drukker Joos van den
Kerchove en den Antwerpschen Cornelis van den Kerchove door Prosper
Verheyden.
135
Het tweede nummer vangt aan met een zeer lezenswaardig artikel van
pater Bonaventura Kruitwagen over het schrijven op Zondag (en Heilige
dagen) en de mededeeling van dat schrijven op Zondag enz. in de
handschriftenhet blijkt het gevolg van het verbod, des Zondags voor
geld te schrijvenmen rekende dan zijn ziel bezwaard met het feit, dat
dat handschrift, ofschoon geschreven met het oogmerk het niet te verkoopen,
later toch verkocht zou worden. V. A. de la Montagne geeft verder een
vierde lijst der in de Waalsche gewesten en het buitenland gedrukte boeken,
en Prosper Verheyden beschrijft enkele zestiende-eeuwsche registerbanden.
In No. 4 bespreekt J. C. van Slee de geschiedenis der Deventersche
Athenaeum-bibliotheek.
La Corporation des Peintres et des Sculpteurs de Gand, par
Victor van der Haeghen. Bruxelles (1907).
Op dit boek is toepasselijk, wat de heer Flament van het „Cartulaire
zeide (zie hiervoor blz. 74): behalve de bijvoegsels van onzen Gentschen
collega is alles in het Nederlandsch gesteld. Het bevat de namen der
leden van het St. Lucasgiid in de Leijestad en een verzameling van ver
schillende akten betreffende het gild.
Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique, publiée par
L. Stainier. Tome V no. 3 et 4, Mai-Aout 1907. Bruxelles, Misch et
Thron, éditeurs.
Een artikel van A. Bayot over de twee manuscript-atlassen van
Chrétien Sgrooten opent de rij. Als tweede volgt het rapport van H. Nélis
over de „Association amicale professionelle des archivistes frangais"aan
het slot plaatst hij eenige raadgevingen, uit zijn onderzoekingen getrokken
in de eerste plaats raadt hij de jonge Belgische vereeniging aan, vóór alles,
en zeer zeker in de eerste jaren van haar bestaan, een strikte beroeps-
vereeniging te zijn, zich uitsluitend met archivalische vraagstukken bezig
te houden, en daarna te trachten besproken quaesties door wettige middelen
te zien opgelost. Ook brengt O. Mesdagh in deze aflevering zijn rapport
uit over de zegelcollecties te Parijs, Brussel en Weenen (en Utrecht) en
geeft den weg aan, waarlangs het publiek zich afdrukken en matrijzen van
de oude stempels kan verschaffen. A. Hansay geeft een levensbeschrijving
van Henri van Neuss, den vroegeren archivaris van het Hasseltsche Staats
archief. Th. Goffin vervolgt in beide nummers zijne onderzoekingen
omtrent de boekdrukkerij te Lier; J. Vannérus geeft de aanwinsten van
het Antwerpsche Staatsarchief op, en D. U. Berlière vertelt iets over een
paar Belgische boekonderzoekers (bibliophilen) onder de pausen Leo X en
Clemens VIL Tot slot volgen dan de aanwinsten van het staatsarchief