118
verbeteringen, door paus Gregorius XIII er in aangebracht. Hierop vol
gen een aantal tabellende eerste geeft de Romeinsche consuls opde
tweede de jaren der Byzantijnsche en der Spaansche aera, den datum,
waarop Paschen valt, en de regeeringsjaren der keizers en pausende
derde de Paaschdata volgens den Juliaanschen kalender voor de jaren na
1582; de vierde bevat een alphabetischen index op de namen der keizers
en pausende vijfde den Romeinschen kalender, en de zesde de vijfendertig
kalenders. De zevende geeft een glossarium, de achtste eene lijst van heiligen;
de tiende en de elfde zijn aan den Mahommedaanschen en den revolutionai
ren kalender gewijd. De rest van het deeltje, meer dan een derde van het
werk, bevat lijsten van de vorsten en regeeringen van verschillende staten
van Europa. De waarde van al diergelijke opgaven is afhankelijk van de
nauwkeurigheid, waarmede zij zijn samengesteld. Wat de lijst der Noord-
nederlandsche regenten betreft, die met graaf Dirk I begint en de Holland-
sche graven, de landvoogden en later de stadhouders opnoemt om met
koningin Wilhelmina te eindigen, hoewel de schrijver wel eens met het
stadhouderschap van Groningen en Drente in de war is, moet toch erkend
worden, dat de lijst over het algemeen nauwkeurig is. Ook deze schrijver
echter is het kan niet anders geheel afhankelijk van zijne bronnen,
zoodat het feit, dat de Noordnederlandsche lijst vertrouwen verdient, niets
voor de andere bewijst. Toch is dit gedeelte van het werk juist datgene,
waaraan men het meeste hebben zalwant de andere tabellen komen allen
bij Grotefend voor. Alleen vestig ik nog de aandacht op de uitvoerige
lijsten, waarin de Fransche republikeinsche kalender met den gewonen ver
geleken wordt. De consullijst is aan het bekende werk van Stokvis
(Manuel d'histoire), waarmede zij fouten gemeen heeft, ontleend of
althans beiden zijn uit dezelfde bron geput 2).
R. FRUIN.
Dr. P. J. M. van Gils. Eenige opmerkingen over de middel-
eeuwsche boekenlijst der Abdij Rolduc. (Overdruk uit de Handelingen
van het 5e Nederlandsche Philologencongres, gehouden te Amsterdam,
3 en 4 April 1907.)
Wie onzer, die zich heeft bezig gehouden met het verzamelen van
materiaal voor de eene of andere studie in onze oude archieven, heeft niet
meermalen de ervaring opgedaan, dat stukken, voor zijn doel van groot
belang, hem jaren lang verborgen bleven, omdat ze verscholen lagen op
een plaats, waar hij ze niet zocht, in een portefeuille zonder klapper of
De schrijver springt abusievelijk van tafel VIII op tafel X over.
2) De regentenlijsten van Cappelli hebben dat boven die van Stokvis voor,
dat zij ook de data opgeven, terwijl Stokvis in den regel met het jaar volstaat.
119
in een pakket met een minder juist opschrift? Wie, die zijne studiën
uitbreidde over een geheel land, bemerkte niet af en toe, dat hem een
studie of mededeeling in een minder algemeen bekend tijdschrift ontgaan
was? Vooral hem, die verre woont van onze groote bibliotheken, over
komt zoo iets dikwijls.
Dat er nog een hoogst belangrijke catalogus bestond van de middel-
eeuwsche boekerij der oude Abdij Rolduc, schijnt, om van vroegere onder
zoekers te zwijgen, verborgen te zijn gebleven aan Moll, toen hij zijn
hoofdstuk over „Boekerijen" schreef voor zijne kerkgeschiedenis't bleef
onbekend aan de Duitsche geleerden Becker en Gottlieb, die overzichten
van zulke Catalogi in 't licht gaven 't bleef eindelijk ook onbekend aan
mij, tot Dr. Van Gils, na 't verschijnen van mijn Middeleeuwsche Biblio
theken, er mijne aandacht op vestigde. En toch was de bedoelde catalo
gus reeds tweemaal uitgegeven, t.w. door Franquinet in de Annales de la
Société Historique et Archéologique a Maestricht (I, p. 261) en door
Dr. Corten in zijn prachtwerk: „Rolduc in Woord en Beeld."
Wij kunnen dus Dr. Van Gils niet anders dan dankbaar zijn voor
het feit, dat hij dezen belangrijken catalogus eens wat beter onder de
aandacht gebracht heeft van de geleerde wereld, en er eene bespreking aan
toegevoegd heeft van zooveel beteekenis, dat dit merkwaardige stuk voort
aan niet licht weer aan de aandacht van belangstellenden ontsnappen zal.
De Catalogus van Rolduc, door Dr. Van Gils achter zijne bespreking
opnieuw afgedrukt, staat opgeteekend in een cartularium van de Abdij
(dat bewaard wordt in het Rijks-Archief te Maastricht) te midden van stuk
ken, die dagteekenen uit de eerste helft der dertiende eeuw. Hij is dus
waarschijnlijk ook van dien tijd. Dit wordt nog aannemelijker, als men
weet dat zooals Dr. Van Gils naar mij voorkomt zeer terecht opmerkt
het jongste boek dat er in voorkomt is de Aurora van Petrus de Riga,
kanunnik van Reims, gestorven in 1209.
Hij omvat 244 titels van boeken, naar den trant dier dagen nu eens
kort den naam van den schrijver en dien van het boek aanduidende, dan
dien van den schrijver of het boek alleenhij is gesplitst in twee afdee-
lingen, waarvan de eerste het opschrift draagtHij sunt libri theo-
loici Rodensis ecclesie, en 147 titels bevat; de tweede heeft
tot opschriftHij sunt libri artium liberalium. et philo-
sophorum et auctorum et poetarum.
Het opschrift van de eerste afdeeling heeft iets eigenaardigs. Waar
in zulke middeleeuwsche Catalogi van libri ecclesie sprake is, ver
staat men daaronder veelal liturgische boeken voor den kerkdienst bestemd.
Op dit gebruik wees ik ook in mijn proefschrift (blz. 9). Hier is dit echter
niet het geval. Een enkele blik op den inhoud dezer afdeeling is vol
doende om in te zien, dat wij hier alleen te doen hebben met wat men