112
is goed te volgen en op het einde van iedere verhandeling worden
de resultaten duidelijk en bondig aangegeven, wat een overzicht van het
geheel buitengewoon vergemakkelijkt.
Met belangstelling zien wij dan ook de verdere studies tegemoet.
Eenige er van hebben nog eene bijzondere beteekenis voor ons land. Zoo
wordt o. a. ook eene studie over de'charterverzameling van het kapittel
van Sint Servaas te Maastricht in uitzicht gesteld. Wij hopen, dat hij ook
zijne aandacht zal wijden aan de talrijke charters der proostdij van Meersen,
welke nog altijd in het Brusselsch Rijksarchief op nader onderzoek wachten.
Rolduc. W. GOOSSENS.
Archiv fiir Urkundenforschung, herausgegeben von Dr. K.
Brandi, Dr. H. Bresslau und Dr. M. tANOL. Erster Band, Erstes
Heft. Leipzig. 1907.
De redactie van het Archievenblad heeft mij verzocht dit nieuwe
tijdschrift, dat op onbepaalde tijden verschijnt en waarvan onlangs de eerste
aflevering het licht heeft gezien, bij de lezers van ons orgaan in te leiden.
Eerlijk gezegd ben ik met die opdracht niet weinig verlegenwant van
diplomatiek weet ik juist even veel of weinig als mijne lezers; zij kunnen
nu zeiven beoordeelen, hoe veel of weinig dat is In ons land, ik had
reeds vroeger gelegenheid het op te merken, wordt aan diplomatiek niets
gedaanhet is een studievak, dat wij eigenlijk niet kennen. Nu laat zich
dat wel verklaren: de grootmeesters in het vak houden zich hoofdzakelijk
bezig met de diplomata der Merowingen en der Karolingen, der oudste
keizers en der pausen, hunne tijdgenooten. Diergelijke oorkonden komen
in de Nederlandsche archieven niet of nagenoeg niet voor. Men leze
slechts de titels der drie opstellen, die in de eerste aflevering van het
Archiv für Urkundenforschung staan afgedrukt, en men zal be
merken, dat zij alle drie onderwerpen betreffen, die het Nederlandsche
archiefwezen geheel en al vreemd zijn: Der byzantinische Kaiser-
brief aus St. Denis und die Schrift der frühmittelalter-
Vergissingen en drukfouten zijn zeldzaam, wij noteerden alleen de volgende:
blz. 6 reg. 6 v. b. difficilement in plaats van facilement.
n a V' b" t ei
1? A V' (1)
11 iy v. o. extiaoadinairement in plaats van extraordinairement.
28 9 v. o. indignl in plaats van indigni.
36 22 v. b. que moet wegvallen.
44 9 v. b. centestées in plaats van contestées.
54 6 v. o. bali in plaats van tali.
71 10 v. o. 1145 1146.
75 11 v. o. moet et niet mais zijn?
77 4 v. b. 1298 in plaats van 1191.
113
lichen Kanzleien, Die Tironischen Noten in den Urkujnden
der Karolinger, Der Ambasciatorenvermerk in den Urkun-
den der Karolinger. Wie onzer heeft ooit een diploom, afkomstig
van het keizerhof van Constantinopel, gezien, of een charter, waarop de
notaris iets in Tironische noten heeft neergeschreven, of een stuk, waar
onder de formule voorkwam: N. N. ambasciavit? Ik geloof, niemand.
Waarom dan toch de aandacht gevestigd op een tijdschrift, gewijd
aan eene studie, die zeker hoogst belangwekkend is, maar die toch met
den werkkring der Nederlandsche archivarissen even weinig samenhangt
als b.v. de geschiedenis van het Russische rijk of de kanselarijgebruiken
van het hof der Ptolomaeën, zal men vragen. Me dunkt, het antwoord
behoort dit te zijnniet om de onderwerpen, maar om de methode in de
eerste plaats verdienen de opstellen in dit tijdschrift onze volle belang
stelling. Wie zich de moeite geeft het opstel van prof. Tangl over de
Tironische noten met aandacht te lezen, zal eerbied krijgen voor de nauw
gezetheid, waarmede hier de overal verspreide oorkonden, van zulke aantee-
keningen voorzien, achtereenvolgens worden behandeld en tot opheldering
van de kennis der Karolingische kanselarijgebruiken worden aangewend.
De conclusies, waartoe zijne onderzoekingen hem ten slotte leiden, werpen
een nieuw licht op de inrichting der kanselarij van Karei den Groote,
toen reeds een aartskapelaan aan het hoofd dier inrichting blijkt te hebben
gestaan. Nog scherpzinniger is m.i. het artikel van prof. Bresslau, die,
steunende op de bovenvermelde onderzoekingen van Tangl, aantoont, dat
de ambasciator niet was, gelijk sinds Sickel werd aangenomen, degene,
door wiens min of meer officiëele tusschenkomst een gevraagd privilegie
werd verleend, een soort solliciteur dus, maar degene, die de opdracht
tot het uitvaardigen der oorkonde aan den notaris der kanselarij over
bracht. Bijzonder leerrijk is ook het artikel van prof. Brandi, die om een
fragment van een brief van een niet genoemden keizer van Constantinopel,
tijdgenoot van een der Karolingen, terecht te brengen, eerst een overzicht
geeft van alle Byzantijnsche keizerbrieven, die in afschrift of originali
bewaard zijn, van Iustinianus af tot Leo den zoon van Basilius den
Macedoniër toe, daaruit tracht vast te stellen, welke formules door die
keizers in den aanhef en aan het slot hunner brieven gebezigd werden,
voorts een uitvoerig overzicht geeft van de betrekkingen tusschen de
Oostromeinsche keizers en de Karolingen en ten slotte het schrift van
eenige Romeinsche en Ravennatische oorkonden ter vergelijking bijbrengt.
Hoewel het eigenlijk doel van het onderzoek, de bepaling van den tijd,
waarin het diploma uit St. Denis werd opgesteld, niet wordt bereikt, heeft
het toch anderzijds over tal van onbekende zaken veel licht verspreid.
En nu zou ik willen vragen, of het niet gewenscht, ja noodig zou
zijn, op dezelfde degelijke wijze en naar dezelfde methode de oorkonden
1 V' °- (1). (2)