20
worden, maar sommige op een lageren trap, d.w. z. in een meer onderver
deelde rubriek, geplaatst moeten worden. Ook kunnen door den vooruit
gang van het menschelijk vernuft of anderszins plotseling nieuwe begrippen
opduiken en dus meer rubriekruimten noodig worden. Is die ruimte niet
meer beschikbaar, ja wat dan? Dan zal weer op allerlei mogelijke ma
nieren geperst en gewrongen moeten worden om toch alles maar te kunnen
onderbrengen.
Dit bezwaar hebben de voorstanders zelf ook gevoeld en daarom tracht
men zooveel mogelijk, „sans en faire une règle absolue", de negende
rubriek van elk onderwerp open te houden om aan te duiden „Divers
ou autres divisions de la matière". Hierbij zouden zich dan ook de nieuwe
onderwerpen moeten voegen, die later door de ontwikkeling der weten
schappen te voorschijn mochten komen. Naar het mij evenwel voorkomt,
mag dit middel gevoeglijk met den naam van lapmiddel worden bestempeld.
Dit systeem van bibliotheekregeling, door den Amerikaan Dewey in
1873 uitgevonden en voor het eerst uiteengezet in zijn werk „Decimal
classification and relative index", schijnt in Amerika tamelijk veel bijval
gevonden te hebben. De door mij gebruikte Manuel geeft tot mijn spijt
geen opgave, zelfs geen globale, van het aantal bibliotheken, waar het
stelsel thans in gebruik is. Of men er ook buiten Amerika, b.v. in België,
druk gebruik van maakt, kan ik u derhalve niet zeggen. In ons land heeft
het tot nog toe, voor zoover mij bekend, in geen enkele der groote biblio
theken eenige kans van slagen. Ik zou dit niet gaarne willen toeschrijven
aan den tegenzin onzer bibliothecarissen, om met de oude sleur te breken.
Het spreekt van zelf, dat de invoering van het decimale stelsel in elke
reeds geordende bibliotheek een ontzaglijke hoeveelheid arbeid met zich
mede zou brengen. Maar niettegenstaande dat ben ik overtuigd, dat onze
bibliothecarissen zich daardoor niet zouden laten afschrikken, indien zij
werkelijk het decimale stelsel als een ontegenzeglijk groote verbetering
beschouwden. Dat evenwel hier te lande het stelsel nog nergens ingang
heeft gevonden, ja nog sterker, dat enkele bibliothecarissen er zich beslist
tegen verklaren, geeft dus wel stof tot nadenken.
Sinds 1895 heeft men het decimale stelsel ook op andere wijze dan
alleen voor de regeling van boekverzamelingen in toepassing gebracht.
Het was in genoemd jaar, dat het eerste internationaal bibliographisch
congres te Brussel plaats vond. Op de agenda kwam toen o.a. voor het
opmaken van een universeel bibliographisch repertorium. De besprekingen
over dit punt hadden tot resultaat, dat men tot de overtuiging kwam ook
Manuel abrégé du Répertoire bibliographique universel. Publication
no. 65. Bruxelles, Rue du Musée, 1.
21
hiervoor het decimale stelsel te moeten aannemen. En zoo geschiedde.
Voortaan zou dit stelsel dus niet meer alleen dienen voor de ordening
van Amerikaansche bibliotheken, maar tevens voor eene internationale
bibliographische klassificatie worden toegepast; niet meer uitsluitend voor
de regeling van boekverzamelingen, maar thans ook voor een methodische
rangschikking van verzamelwerken, bibliographische repertoria, revue- en
tijdschriftartikelen, enz. enz. Met toestemming van den uitvinder werd
voor dit doeleinde het decimale stelsel door het congres aangenomen.
Om de zaak ten uitvoer te brengen, werd tezelfdertijd te Brussel het
Internationale Instituut voor Bibliographie opgericht, dat, rijkelijk van
staatswege ondersteund, zich ten doel stelt om op alle wetenschappelijke
geschriften een algemeenen index te vervaardigen. Daartoe worden ver
schillende tabellen (schema's van indeeling) samengesteld, alle ingericht
volgens het decimale stelsel, met behulp van welke men thans in staat is
90 millioen rubrieken te vormen. Men mag derhalve wel aannemen, dat
elk onderwerp, van welken aard het ook zij, geregistreerd en genummerd
op losse kaarten, in een van deze rubrieken kan worden ondergebracht.
Wil men nu weten, wat over een bepaald onderwerp geschreven is,
welnu men wende zich tot het Instituut te Brussel en ontvangt dan tegen
een kleine vergoeding per titel opgave van alle artikels, in alle talen van
alle deelen der wereld over het betreffende onderwerp gedrukt. Met
weinig moeite zal men zich dus, dank zij het decimale klassificatiesysteem,
al de bronnen kunnen verschaffen, die men noodig heeft. Als door inter
nationale samenwerking het Instituut geheel bij zal zijn en de raadpleging
er van algemeen, dan zal het, naar men verwacht, volkomen aan zijn
doel beantwoorden, namelijk om te vormen „un lien matériel de classement
entre toutes les productions de 1' esprit".
Bij anderen echter is de verwachting niet zoo hoog gespannen. Zonder
het nut van een dergelijk internationaal navraag-bureau uit het oog te ver
liezen, zijn velen, zelfs in België, de bakermat van het Instituut, van mee
ning, dat aan deze inrichting misschien te veel tijd en geld wordt ten koste
gelegd. Ik haal U aan de woorden van den heer De Bom, onder-biblio
thecaris aan de gemeente-bibliotheek te Antwerpen, in Februari van het vorig
jaar door hem geuit„Met vele anrbtgenooten, zoo zegt hij, ben ik geen
onvoorwaardelijk bewonderaar van al het nieuwe, dat het decimaal stelsel,
als alleenzaligmakend beginsel der indeeling aller wetenschappen, gebracht
heeft. Anderzijds moet ik erkennen, dat ik het oprichten van een inter
nationaal bureau van informatie, als dit instituut bedoelt te zijn, een zeer
oorbaar ding acht, en dat het mij buitendien voorkomt, dat de keuze der
zetelplaats Brussel, de gemakkelijk te bereiken hoofdstad van het neutrale
België, in vele opzichten een goed geschikte keuze heeten mag. Daar
tegenover staat de vraag: beantwoordt de tegenwoordige inrichting van