210
mit dem Jahre XIX (d. h. der luna quinta decima paschalis unseres J. XIX)
um ftir den 29 Aug. (1 Thot) den Anfangstag des solaren Jahres, eine
ungefahre Coincidenz eines Neumondes (Aug. 28) zu erhalten. Die gleiche
Coincidenz (24 Dec.) ergiebt sich in diesem Jahre für den abendlandischen
Jahresanfang des 25 Dec., ein Grand mehr für die abendlandische Kirche
die Alexandrinische Anordnung des 19jahrigen Cyclus bestehen und nur
die Mondrechnung mit dem Jahre I, dessen Januarlunation auf den 24 Dec.
trifft, also um 9 Monate spater, beginnen zu lassen." Wat hiervan echter
moge zijn, in elk geval is het niet toepasselijk op Beda, die juist door
het handhaven van den overigens volkomen overtolligen cyclus lunaris het
bewijs heeft geleverd, hoezeer het jaarbegin met 1 Januari hem ter harte ging.
Ik resumeer. De Alexandrijnen veranderden de epakten met den
lsten Thot, het begin van hun jaar; Beda stelt daarvoor in de plaats den
lsten Januari, het begin van het Romeinsche jaar. De Alexandrijnen ver
anderden de concurrentes met 1 Maart; Beda stelt daarvoor in de plaats
den lsten Januari. De Alexandrijnen begonnen de jaren van den cyclus
decennovennalis hetzij met de Paaschmaand, hetzij zooveel mogelijk in
de nabijheid van den lsten Thot; Beda, die ook het jaarbegin met de
Paaschmaand kent, plaatst het tweede jaarbegin zooveel mogelijk in de
nabijheid van lsten Januari. De Alexandrijnen plaatsten den saltus lunae
in de maand, onmiddellijk voorafgaande aan de eerste maand van het
eerste ongeveer met den lsten Thot beginnende jaar van den cyclus
decennovennalis; Beda stelt denzelfden saltus lunae in de maand, die
onmiddellijk voorafgaat aan het jaarbegin ongeveer op 1 Januari. De
naast den cyclus decennovennalis volkomen overbodige cyclus lunaris,
dien de Alexandrijnen met de Paaschmaand begonnen, wordt door Beda
opgevat en verklaard als de cyclus van 19 jaren, die met 1 Januari
begint en met 31 December eindigt. Is het dan niet aan te nemen, dat
ook de jaren van Christus, die bij Beda getreden zijn in de plaats van
de met den lsten Thot beginnende jaren van Diocletianus, met 1 Januari
beginnen? M.i. is het niet twijfelachtig, of ook in dit opzicht heeft Beda
zich gehouden aan het door hem uitgesproken beginsel„aptius multo et
expeditius videtur, ut computatio omnis, quantum non necessitas rationis
obsistat, a principio anni sui etiam apud Romanos incipiat".
R. FRUIN.
Delftsche stijl.
In het Eerste Memoriaalboek van Burgemeesteren van Delft, loopende
over de jaren 15371575, wisselen bij de data de uitdrukkingen stilo
curie, stilo (huius) oppidi, stilo Delphico elkaar willekeurig af
uit de chronologische opvolging der ingeschreven handelingen van Burge-
211
meesteren is te bewijzen, dat door de genoemde uitdrukkingen alleen de
Paaschstijl wordt bedoeld.
Dat de plaatselijke autoriteiten in de Hollandsche stad den Hof-
(Paasch)stijl gebruikten, is zeker niet vreemd, maar in het oogvallend is
wèl het veelvuldig, vrij algemeen, gebruik van de uitdrukking stilo
Delphico, ter vervanging van stilo curie, na het verloop der eerste
tientallen jaren der 16e eeuw. Had het stadsbestuur tengevolge van ver
kregen meerder zelfstandigheid ten tijde der regeering van Karei V gevoel
van grooter eigenwaarde gekregen, zóó groot, dat het niet meer weten
wilde in zijne tijdrekening den stijl van het volk tegen dien van het Hof
te hebben verwisseld Het schijnt aannemelijk en sprekend is
het, waar in de rekeningen van den Schout op één en dezelfde bladzijde
de Schout vertegenwoordiger van den Vorst als dateerende „stilo
curie" en Schepenen in een gewezen vonnis als dateerende „stilo Delphico"
voorkomen (rek. v. d. Schout 1566'70: Inv. No. 2066).
De „stilus thesauricus"2), waarvan mede in het genoemd Memo
riaal wordt melding gemaakt, schijnt niet zoo algemeen bekend, al hebben
alle archivarissen dikwijls het „tijde deser rekeninge" gelezen. De Delftsche
Thesauriersrekeningen begonnen den len Mei bij het optreden van den
nieuwen Thesaurier en eindigden den laatsten April daaraanvolgende
het eerstaanwezige Maanboek (ligger van in te vorderen gelden) van 1482
begint met 1 Mei 1482 en eindigt den laatsten April 1483. Bij opgaven
van vervaldagen van renten o. a. moest het behoeft geene verklaring
in het bijzonder met den stilus Thesauricus worden rekening ge
houden.
De ordonnantie der Staten van Holland van 1 April 1580 kwam een
eind maken aan de „diversiteyt vant schrijven stilo Dephico" en omdat
die ordonnantie misschien niet van zoo algemeene bekendheid is en de
verandering in de algemeene tijdrekening met eene verandering van begin
en eind van het stadsrekeningjaar naar het oordeel van het Delftsch
bestuur moest samengaan het kan zijn nut hebben op het verband
te wijzen moge hier extract uit een ter zake door de Veertigraden en
Vroedschappen van Delft den 13eu December 1581 vastgestelde ordon
nantie volgen
„Stilo communi" komt in het genoemd Memoriaal ook nog hier en daar voor,
waar het jaarbegin op 1 Januari berekend was.
2) Cf. Grotefend: in voce Stylus Camerae.
;i) Te Deventer viel in de oudst bekende rekeningen der 14e eeuw het begin
van het rekeningjaar samen met de vernieuwing van het schepencollege op 22 Febr.
(S. Peter ad Cathedram), bij welke gelegenheid het beheer der stadsfinautiën door
de oude aan de nieuwe schepenen werd overgedragen de Canieraar was
schepen; het maatschappelijk jaar begon echter 1 Januari. (Inleiding tot de
Cameraarsrekeningen van 1337—1366, pag. 29 en 31). Vergel. ook Dr. P. J. Blok:
Stadsrekeningen van Groningen Inl. X en XI.