230
matrijs van lood was, en stelde daarover een nader onderzoek inde uit
komsten worden hier medegedeeld. Moesten nml. vorsten of hunne afge
zanten spoedig een stuk bezegelen, zonder dat zij hun gewoon zegel
(matrijs) bij zich hadden, dan werd er een gemaakt, en dit geschiedde van
lood om des te spoediger de handeling te kunnen verrichten. De Has-
seltsche archivaris A. Hansay deelt iets mede over register no. 1 „des
reliefs de la salie de Curange", een afschrift van een plaatsgewijs verzamelde
lijst van leengelden van den Luikschen Bisschop van 1361 1440.
Het tweede nummer opent met de rede, door den heer J. van der
Gheijn S. J. gehouden bij gelegenheid van de algemeene vergadering der
nieuwe Vereeniging op den 24sten Februari 1907, waarin hij op het
groote nut van samenwerking de aandacht vestigt, een samenwerking, die
in de eerste plaats tot gevolg zal hebben, dat de schatten der Belgische
archieven meer onder de archivarissen bekend zullen worden, dat het verder
mogelijk zal zijn de mededeelingen van den een aan te vullen door de
onderzoekingen van den ander (iets, waaraan de Revue des Bibliothèques
Archives reeds heeft medegewerkt) en ten slotte, dat het tegen elkaar op
bieden op verkoopingen zal worden tegengegaan.
Aan die algemeene vergadering ging een afdeelingsvergadering der
archivarissen vooraf, en de heer J. Cuvelier hield daarin een rede, die
zeer zeker vermeldenswaard is. Hij raadt den archivarissen aan, een pro
gramma te ontwerpen, waarnaar de verschillende vakbelangen achtereen
volgens in de vergaderingen aan de orde worden gesteld, en daarnaast
telkens een meer bepaald persoonlijke voordracht over het een of andere
archief of archiefonderwerp te houden. Na een bespreking van de fouten der
archieven, richt hij zijn oog naar de drie landen, die België omgrenzen, om
dan voor te stellen vóór het opmaken van het programma rapporten te doen
uitbrengen over de werkzaamheden der drie archivarissenvereenigingen
de Fransche, Nederlandsche en Duitsche. Er zou dan blijken, welke vraag
stukken door de naburige bonden geheel en al waren opgelost, en de
behandeling van welke punten voor het Belgische archiefwezen van belang
zouden zijn. Hij vroeg daarop den heer Nélis, als rapporteur van de
handelingen der „Association amicale des archivistes francais" op te treden,
den heer Laloire om de handelingen der „Archivtagen" te bearbeiden, en
koos voor de Nederlandsche bron ,het Archievenblad, de heeren van Wijns-
brugge en Mees. Om een vasten bodem te hebben, had hij gaarne die
rapporten gedrukt vóór de navolgende bijeenkomst in September. Ten
slotte raadde hij den archivarissen aan om, alhoewel zij specialist zijn, zich
toch zooveel mogelijk in de wereld te bewegen, opdat deze een beteren
indruk van hen krijge dan van hunne collega's, door Ibsen en Daudet
geschilderd.
De heer Mesdagh, zegelkundige bij de Koninklijke archieven, zag zich
231
op zijn verzoek de taak opgedragen in September tevens een rapport uit
te brengen over de zegelverzamelingen te Parijs, Weenen en Londen.
De heer P. Sheridan begint een reeks studies over de Brabantsche
tijdrekenkunde, en wel met een zeer belangwekkende mededeeling over de
fouten in de dagteekening van officieele stukken. In de tweede helft der
14de eeuw heeft hij niet minder dan 10 gevonden, waarvan dag, maand of
jaar verkeerd zijn opgeschreven. Zijns inziens is dit het gevolg van de
weinige aandacht, die in rechten aan den datum was toegekend, en van
een zeer goed mogelijke vergissing vóór het drukken der almanakken, vóór
dus de datum overal goed vaststond. Hij eindigt met het voorbeeld van
een dagteekening, waarbij de griffier heel gewoon vergeten heeft het
jaartalcijfer met één te verhoogen, sinds de intreding van het nieuwe jaar.
De kroniek bevat een aanwinstenlijst van het Brusselsche gemeente
en het Bergensche (in Henegouwen) staatsarchief en een berichtje over het
50-jarig bestaan van de „cercle archéologique de Mons". De Schepenarchie
ven van Doprnik, door den Belgischen staat te Cheltenham gekocht en naar
Bergen overgebracht, blijken tusschen 1818 en 1823 verkocht te zijn, en de
Doorniksche gemeenteraad scheen geen lust te hebben ze terug te koopen.
De stedelijke rekeningen van Ieperen zullen door de heeren Q. de Marez
en E. de Saegher worden uitgegeven.
J. Cuvelier. Rapport sur les documents relatifs aux anciens Etats-
généraux des Pays-Bas, conservés aux Archives générales du Royaume, a
Bruxelles. Bruxelles, P. Weissenbruch 1906 (Extrait des Bulletins de la
Commission rovale d'histoire de Belgique 1906, t. LXXV).
De Belgische Koninklijke commissie voor geschiedenis had een lijst
gevraagd der bovengenoemde papieren, voorzoover ze tot nu toe verzameld
(door Gachard) en in de Koninklijke archieven voorhanden zijn. Het rap
port van den heer J. Cuvelier, aan wien het opmaken dezer lijst was op
gedragen, ligt hier voor ons. Hij begint met een bespreking van het doel,
dat Gachard met die verzameling heeft gehad, om namelijk een tabel te maken,
waarin de data en plaatsen der vergaderingen, de afgevaardigden, de korte
inhoud der besluiten en de bronnen voorkwamen. De lijst, die ook voor
onze geschiedenis van belang is, bevat 89 nummers; behalve den inhoud
der nummers, vermeldt zij tevens bij elk nummer den verzamelaar of maker
der afschriften.
Victor van der Haeghen. Rapport sommaire sur les archives de la
ville de Gand en 1905. Gand, Imprimerie Ad. Hoste 1906.
Dit jaarverslag is vooral van belang, doordat er de inhoud der
„commentaires et notes de feu" in vermeld is, die J. Vuylsteke op de oude
baljuws- en stadsrekeningen maakte.