218 stuk van 24 Juni is en blijft altijd van 24 Juni. Zooals ik reeds meer dan eens opmerkte, bewijzen zulke data niets voor den gebruikten stijl. Is juist de verklaring, dat voor 't kapittel van St. Servaas „sedert 1347 „enkele acten voorkomen, waarin het Kerstjaar gebezigd is" en hetgeen volgt: „De laatste acte, waarbij dat kapittel den Paaschstijl volgde, is van „1372 Maart 16, terwijl in een acte van 7 October van datzelfde jaar de „Kerststijl is gebezigd; daarna is die stijl de gebruikelijke"Wederom, uit eene acte van 7 October blijkt geen stijl, en voor 't overige wordt ons geen bewijs bijgebracht. Zeer belangrijk is 's Schrijvers mededeeling omtrent de formule in stukken, uitgegaan van schepenen van Maastricht na 1373 tot 1388 Februari 22„prout adhuc scribitur de consuetudine opidi memorati, (se cundum quam dato in festo Pasche renovatur)". Deze acten zijn dus zeer beslist in den Paaschstijl gedateerd. „Na dien tijd is de Kerststijl „regelmatig gebezigd" moeten wij weder aannemen, zonder dat bewijs geleverd wordt. Van belang is eveneens, dat het Hof van Lenculen of de Vroenhof (eene heerlijkheid ten zuiden van Maastricht) deze Maastrichter gewoonte volgde; „voor de laatste maal vinden wij zulks in een brief van 1385 „Januari 12: prout adhuc scribitur de consuetudine dicte curie nostre, „secundum quam data in festo Pasche renovatur". Vermelding verdient verder, dat „vele acten der 16de eeuw, door de „regeering der stad Maastricht uitgevaardigd", eene formule hebben als „stile van Ludiek", „stile des hoeffs Ludiek", „nae stile des crisdoms „Ludiek", „stylo Leodiensi", door den Schrijver vertaald als Kerststijl. Resumeerende verkrijgen wij dus 1. dat (het kapittel van St. Servaas te Maastricht) den Paaschstijl gebruikte in eene oorkonde dd. 1158 (1159); 2. dat het kapittel van O. L. Vrouw te Maastricht den Kerststijl gebruikte in eene oorkonde dd. 6 Februari 1125, en den Kerst stijl (of den Maria Boodschapsstijl) in eene oorkonde dd. 26 Maart 1125; 3. dat de schepenen van Maastricht den Paaschstijl volgden van na 1373 tot 1388 Februari 22; 4. dat het Hof van Lenculen of de Vroenhof den Paaschstijl volgde vantot 1385 Januari 12; 5. dat de stadsregeering van Maastricht den stijl van Luik, van 't Luiker hof of 't Luiker bisdom volgde in vele acten der 16de eeuw. Lees „data". 219 Ten slotte zijn wij Dr. Doppler dankbaar, dat hij de aandacht wakker riep voor de vraag, of wellicht de formules „anno incarnationis," „anno „Domini" enz. eene beteekenis hebben. In 't algemeen mag dit niet worden aangenomen, maar plaatselijk zou dit mogelijk kunnen zijn. Men mag daarbij evenwel niet a priori redeneeren, doch heeft 't onomstoo- telijk bewijs daarvoor te leveren. Assen, April 1907. JOOSTING. De jaarstijl te Maastricht. Antwoord aan den heer Mr. J. G. C. JOOSTING. In ons artikel in de Publications etc., dat eene bijdrage was tot de geschiedenis der tijdrekenkunde te Maastricht in de Middeleeuwen en tot inleiding heeft gediend van het tweede deel der schepenbrieven van S. Servaas-kapittel aldaar, onlangs verschenen, schreven wij „Al is nu de uitdrukking anno Domini geen absqluut bewijs van het gebruik van den Paaschstijl, toch kunnen wij verzekeren, dat in de acten, te Lnik en in geheel het bisdom uitgevaardigd en waarin de Paaschstijl is gebruikt, geene andere dan voormelde formule anno Domini voorkomt, terwijl in al de overige acten van vóór en na dien tijd, als wanneer de Kerststijl is gebezigd, in die van vóór 1230 de formule anno Incarna tionis en in die van na 1333 de formule anno Nativitatis of a Nativitate de gebruikelijke is"1). De heer Edoar de Marneffe, chef de division aan het Staatsarchief te Brussel, bewees uit meerdere acten en uit de indictie, dat te Luik voor melde stijlen werden gebruikt2). Bij de door hem aangehaalde acten kunnen wij nog de twee volgende voegen. De eerste van het Kathedraal-kapittel van Luik is gedateerd anno ab incarnatione Domini M° C° octavo, indictione prima, octavo kalendas marcii3). Was hier de Paaschstijl of de stijl van Maria Boodschap gebezigd, dan kreeg men 1109, hetgeen niet stemt met de indictie, die van 1109 de 2e is. De tweede acte is van bisschop Albéron de Chiny (11341145), gegeven te Luik 25 Februari 1140: ....VI kalendas martii anno ab incarnatione Domini M°. C°. XL0, indictione III«, regnante Conrado Roman or urn rege secundo anno regni eius II04). Koenraad werd gekozen Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg a Maestricht, tome XLII p. 221. 2) Edgar de Marneffe, Styles et in dictions suivis dans les anciens documents Liégeois. Bruxelles, H. CordemansDe Bruyne 1896. KI. 4. 3) S. Bornians et E. Schoolmeesters, Cartulaire de l'église Saint-Lambert de Liége, tome premier, p. 51. Ibidem, p. 63.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1906 | | pagina 12