216 XV kalendas Januarii 18 December en 18 December niets kan bewijzen voor of tegen Maria Boodschaps-, Paasch- of Kerst stijl, omdat die datum buiten den kritieken tijd valt. Na deze regesten laat Dr. Doppler volgen deze mededeeling: „Nog bestaan acten met het gebruik van den Kerkstij! a) van de „jaren 1218, 1219, 1220 en 1225, allen door het kapittel uitgevaardigd", waaraan hij eene noot toevoegt: „Van al deze acten is in mijn bezit een „afschrift." De dateeringen dier stukken vernemen wij evenwel niet. Volgt 't kapittel van O. L. Vrouw, waarvan ons de dateeringen van 3 acten worden medegedeeld. Een daarvan lijdt echter aan 't zelfde euvel als de 6 zooeven besproken dateeringen. Zij luiden aldus 1. Acta sunt hec publice anno incarnationis dominice M°CJV1I°, indictione XV", regnante Heinrico patre expulso, Otberto episcopo, Steppone preposito presidente, Lamberto decano. N.B. 1107 is de 15de indictie. Hendrik V (zoon van den bekenden Canossa-ganger) werd rex 6 Januari 1106. Otbertus komt als bisschop van Luik voor o.a.op 1 Febr. 1092 (A. Hauck, Kirchengeschichte Deutsch- lands, Bnd. Ill, S. 988) en in 1118 (Sloet, N°. 232). Steppo wordt als aartsdiaken genoemd op 30 September 1118 (Sloet, N°. 232). Den deken Lambertus kon ik in 't te mijner beschikking staande materiaal nog niet vinden. 2. Actum Traiecti pupplice in ecclesia beate Virginis anno gratie millesimo ducentesimo vicesimo quinto, indictione tertia decima, feria quinta proxima post sancte Marie Purificationem. N.B. 1225 is de 13de indictie. De feria V post Marie Purificationem valt èn in 1225 èn in 1226 vóór Paschen (in 1225 op 6 Februari). Jaartal en indictie wijzen op 1225. 't Stuk is dus niet gedagteekend naar Maria Bood schaps- of Paaschstijl, doch naar Kerststijl. 3. Acta sunt hec anno gratie M0CC°XXV0, indictione XIII, VII kalendas Aprilis. N.B. 1225 is de 13de indictie. VII kal. Aprilis 26 Maart. Paschen viel in 1225 op 30 Maart, in 1226 op 19 April. Jaartal en indictie wijzen op 1225. 't Stuk is dus niet gedagteekend naar Paaschstijl, doch naar Maria Boodschaps- of Kerststijl. Hierna gaat Dr. Doppler over tot het bewijzen, dat de Paaschstijl, die sedert c. 1230 door de bisschoppelijke kanselarij van Luik werd aange- 9 Dr. Doppler schrijft bij vergissing' 8. 2) Zeker een lapsus calami voor Kerststijl? 217 nomen, onmiddellijk of korten tijd daarna ook door de stad Maastricht en de beide genoemde kapittelen is gevolgd. De door hem medegedeelde dateeringen zijn evenwel van MeiJuli en bewijzen dus niets. Voor de stad Maastricht zou „de oudste voorhanden acte, waarin het „Paaschjaar voorkomt", zijn „uitgegaan van de schepenen van het Luiksch „hooggerecht" en dagteekenen van: anno Domini millesimo ducentesimo quadragesimo tercio, in octava sancti Johannis Baptiste. De octaaf van 24 Juni is 1 Juli. Het kapittel van St. Servaas gaf een acte uit dd.Acta sunt hec anno Domini M°CC° tricesimo primo, VII Idus Junii in Translatione sancti Ser- vatii. 't Stuk is dus van 7 Juni 1231. Het kapittel van O. L. Vrouw dagteekende: Actum et datum mense Maio anno M°CC° tricesimo secundo, indictione quinta. 1232 is de 5de indictie, 't Stuk is dus van Mei 1232. Onverschillig welken stijl men aanneemt, zijn deze acten van de ver melde dagen. Uit de dateeringen volgt dus niet, dat Paaschstijl is gebruikt. Geen kracht is ook te putten uit de verzekering van Dr. Doppler, dat de stukken tot 1230 de formule gebruiken „anno incarnationis", die van 1230 tot c. 1333 „anno Domini" en die na 1333 (wanneer weer de Kerststijl werd gevolgd) „anno nativitatis" of „a nativitate." Hierop zou eerst te bouwen zijn, wanneer bewezen was, dat die formules in 't bisdom Luik werden gebezigd ter aanduiding van den stijl. Boven deelde ik reeds mede, dat Dr. Doppler aan de hand van Grotefend aan de formule „anno incarnationis" geen waarde toekent. Voor geen der 3 formules bewijst hij, dat zij ter genoemde aan duiding werden gebruikt. Totdat dit bewijs is bijgebracht, mag dus aan de wijziging der formule, die buiten den stijl kan omgaan, geen waarde worden toegekend. Hebben nu de stad Maastricht en de beide meermalen genoemde kapittelen a l'instar der bisschoppelijke kanselarij, die in 1333 tot den Kerststijl terugkeerde, ook dezen stijl aangenomen? „Het schijnt, dat het kapittel van O. L. Vrouw nog enkele jaren den „Paaschstijl bleef volgen, althans een charter van dat kapittel van 1336 „November 9 heeft den Paaschstijl anno Domini M°CCC° tri cesimo sexto nrensis Novembris die nono. Of na dat jaar de Paaschstijl „nog lang werd gebezigd, kunnen wij bij gebrek aan bescheiden niet be- „palen. Het eerste charter van dat kapittel, waarin de Kerststijl is gebezigd, „dagteekent van 1345 Juni 24 Om te kunnen beoordeelen, welken stijl een stuk huldigt, dient dit te vallen in den kritieken tijd, den tijd van 't jaar, waarin verschil van stijl verschil van dagteekening met zich brengt. Welken stijl men aan- neme, een stuk van 9 November is en blijft altijd van 9 November, een

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1906 | | pagina 11