152 Januarii sumit initium, in diebus Natalis Domini, hoc est in fine Decem- bris, sortitur finem. Quomodo ergo utriusque vera poterit esse computatio, cum alter in principio, alter in fine anni Solaris annos incipiat incarnationis? Uterque etiam annis Domini unum eundemque titulum apponit, cum dicit „Anno ab incarnatione toto vel toto," facta sunt ilia et ilia. His aliisque similibus ex causis in ecclesia Dei orta est non modica dissensio." Deze plaats verdient inderdaad wel de opmerkzaamheid, die haar door de chronologen is gewijd, omdat zij eene der oudste is, waarin nauw keurig tusschen de vier jaarstijlen, die in de middeleeuwen in hoofdzaak gegolden hebben, onderscheiden wordt. Gervasius stelt hier die vier jaar stijlen op ééne lijn. Elders echter toont hij eene besliste voorkeur voor den Kerststijl, die, zegt hij, door zijne meeste voorgangers gebezigd is. Ook deze plaats, die minder algemeen bekend is, verdient in haar geheel te worden gelezen. Na gezegd te hebben, dat hij in plaats van de uit drukkingen annus dominicae incarnationis, nativitatis enz. liever den term annus gratiae gebruiken zal, gaat hij nl. aldus voort „Attamen quia gratia Domini Salvatoris nostri, quae ab Incarnatione in utero Virginis latuit, in Nativitate manifeste apparuit, in ipsa sacra solen- nitate qua Deo gloria, hominibus bonae voluntatis pax, ab angelis nuntiata est, anni praeteriti finem facio, ab ipsa vero festivitate subsequentis anni principium sumo. Sic enim anni solaris cursum, ordinem quoque termi- norum seriemque rerum et temporum, et maxime ciclum decennovalem 2), valebo comprehendere, quenr prae caeteris ciclis huic negotio necessarium esse existimo. Hac ut aestimo ratione inducti sunt omnes fere qui ante me hujusmodi cronicas scripserunt, ut a Natali Domini subsequentis anni sumerent initium. Cogitaveram quidem jam olim ab Annuntiatione Domi nica annos meos incipere, sed nequaquam potui absque fuco falsitatis propositum meum ad effectum perducere. Hac ergo intentione postposita, praedecessores meos sequi cupio, et annos subscriptos a Natali Domini incipio. Ab hac tarnen regula Sancti Thomae martyris diem passionis excipio, ut in fine anni JVUOLXXi, feria tertia et quinta die Natalis Domini servetur." Men ziet het, zijne voorkeur voor den Kerststijl steunt op drie gronden op een kerkdijken of mystieken grond het verband tusschen den Kerst stijl en den geboortedatum van Christus, op een chronologischenhet verband tusschen den Kerststijl en den cyclus lunaris en andere elementen der Christelijke tijdrekenkunde, en op een praktischende gewoonte zijner voorgangers. Slechts in één geval, voegt hij er aan toe, wijkt hij van den Kerststijl afden moord op den aartsbisschop van Canterbury, Thomas a Becket, die volgens de tegenwoordige wijze van uitdrukken 29 December T) Blz. 90 en 91. 3) Sic. 153 1170 plaats had, verhaalt ook hij onder 1170 en niet, gelijk de Kerststijl zou medebrengen, onder 1171. Waarom hij dat doet, zegt hij hier niet, althans niet duidelijk, en men is geneigd te veronderstellen, dat deze afwijking naar zijne meening noodzakelijk was om het verband der historische vertelling niet te verbreken hoewel de tegenwoordige lezer meenen zal, dat het stelsel van den kroniekschrijver, die zelf bericht, dat de samenzwering der vier edelen, als wier slachtoffer de aartsbisschop viel, in ipsa nocte dominicae nativitatis, werd op touw gezet, veeleer er toe had moeten leiden het geheele verhaal op 1171 te brengen 2). Elders geeft hij echter eene andere reden op. Deze afwijking van den Kerststijl 3) vindt Gervasius nl. zoo gewichtig, dat hij er niet alleen op de boven aangehaalde plaats, die in zijne inleiding voorkomt, naar verwijst, maar er, na den moord verhaald te hebben, nogmaals op terugkomt „Nee te moveat, lector bone, tua prudentia, eo quod dixerim Sanctum Thomam martyrio esse coronatum anno gratiae M° C° LXX°, cum invenias eum passum fuisse anno ab incarnatione Domini M° C° LXX° 1°. Lege precor prologum meum et jam, ut aestimo, dubietatis scrupulum non habebis. Diversis eteninr terminis et rationibus anni Domini incipiuntur. Quidam enim incipiunt ipsos annos Domini ab annuntiatione, quidam a passione, quidam a circumcisione, id est ab initio anni solaris; quamplures autem, quorum ego imitator sunt, annos gratiae solent incipere a Nativitate. Omnium enim hominum annos et aetates non a conceptione sed a die nativitatis computare solemus. Anno igitur gratiae M° C° LXX° Sanctus Thomas in fine quidem anni martirio coronatus est. Dies enim Natalis Domini erat in sexta feria, Sancti Stephani in sabbato, Sancti Johannis in die Dominica, Sanctorum Innocentium feria secunda, feria vero tertia Sanctus Thomas passus est dum monachi vesperas cantarent in choro, quod in anno sequenti, videlicet M° C° LXX° 1° esse non potuit." Heel duidelijk is zeker ook deze redeneering niet. Na gezegd te hebben, dat hij de anni gratiae met Kerstmis begint, voegt Gervasius er aan toe, dat de aartsbisschop in het einde van het annus gratiae 1170 is vermoord, zoodat hij hier met zijne anni gratiae blijkbaar den Jaarsdagstijl verbindt. Ook zijne verklaring, waarom hij deze gebeurtenis tot 1170 brengt, is niet helder. Ik vermoed, dat hij bedoelt, dat volgens de Zon dagsletter van 1170, niet volgens die van 1171 Kerstmis op een Vrijdag, St. Stephanus op een Zaterdag, St. Jan evangelist op een Zondag enz. Op denzelfden grond blijkbaar verhaalt hij den dood van den bisschop van Chester (13 Januari 1184) nog onder 1183 (blz. 308). '-) Zoo brengt hij eene gebeurtenis, die op 16 December 11S5 voorviel, om het verband met het volgende tot 1186 (blz. 332). 3) Een der drie handschriften, die de uitgever heeft gebruikt, verandert het jaar midden in het verhaal van den tocht der vier edelen (zie blz. 224 en blz. 231 noot 3j. 9 Blz. 231, 232.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1906 | | pagina 9