186
Deensch plaatsje op de grens van Duitschland, gevonden. J. van der Oheyn
maakt melding van de gift van den heer Joseph Gillen aan de Koninklijke
Bibliotheek te Brussel, en H. Nelis vestigt de aandacht op een onecht
charter, dat betrekking heeft op de kerk van Grimde. Dezelfde schrijver
geeft een slotwoord aan Mr. S. Muller Fz., na diens stuk over de jaar
stijlen vertaald te hebben opgenomende aflevering sluit met een uitvoerig
bericht over het internationaal congres over photographische documenteering,
te Marseille 19 en 20 October 1906 gehouden.
Inventaire sommaire des Archives Départementales, antérieures a 1790,
rédigé par M. 1' Abbé Dehaisnes et M. Jules Finot, archivistes. Nord.
Archives Civiles, Série B. Chambre des Comptes de Lille, art. 653 a
1560. Tome I (2e partie) Lille, 1906.
Ongeveer gelijktijdig met het eerste deel van de summiere inventarissen
der oude Belgische Rijksarchieven verscheen weer een deel van de over
eenkomstige uitgave der Fransche archieven en wel het tweede gedeelte
van Deel I van de charterverzameling der Rekenkamer te Rijssel, bevat
tende art. 653 tot 1560. Terwijl echter de Belgische uitgave met een
bescheiden boekwerk debuteert, wordt de Fransche op de gewone wijze
vervolgd met een statig foliodeel van 561 bladzijden. Maar de Fransche
werken zijn dan ook eigenlijk geen summiere inventarissen, doch veeleer
een verzameling van vrij uitgebreide excerpten der verschillende stukken,
ingedeeld naar de laden en weer onderverdeeld naar de doozen, waarin
zij berusten.
Het thans verschenen deel heeft als rubrieken
1. Koninkrijken en landen, 12 laden met 214 doozen.
2. De Nederlanden, 63 laden met 589 dooz«n.
3. Kerkelijke zaken, 13 laden met 91 doozen.
4. Genealogische zaken, alphabetisch gerangschikt naar de familienamen,
24 laden met 13 doozen.
Een supplement bevat de inhoudsopgave der stukken, die onder of na
de ordening van de charterverzameling zijn teruggevonden. Deze hebben
het nummer van de doos, waarin zij oorspronkelijk behoorden.
De bewerker, Jules Finot, archivaris van het Noorderdepartement, her
innert in de Inleiding er aan, hoe zijn voorganger, de abt Dehaisnes, reeds
in 1877 met de ordening van deze dokumenten, bestaande uit 22351
charters, was begonnen, terwijl de voltooiing pas plaats vond in 1897.
Een algemeene index is in voorbereidingvoorloopig zal men zich moeten
behelpen met de tafel, die achter dit deel geplaatst is. Evenals in het
eerste gedeelte, dat in 1899 is uitgekomen, zijn ook thans de niet-geïden-
tificeerde plaatsnamen in de oorspronkelijke spelling weergegevenomdat
het thuisbrengen van de ontzaglijke hoeveelheid dezer onbekende namen
187
niet doenlijk was. In den algemeenen index zal evenwel hiertoe een
poging worden gewaagddoch in vele gevallen zal de onzekerheid blijven
bestaan. En dit zal, zij het in mindere mate, met de persoonsnamen ook
wel het geval zijn.
Le Bibliooraphe Moderne, courrier international des Archives et des
Bibliothèques, publié sous la direction de M. Henri Stein. 10e Année
(1906) no. 57 et 58. Paris, Aug. Picard.
Jos. Berthelé begint te vertellen van een papiermolen aan den
Herault in 1179, die ten slotte een graanmolen bleek te zijn, terwijl door
Em. Duvernoy en Henry Jodart een nalezing wordt gehouden over
Pierre Camille Lemoine en zijne zonen, archivarissen in de 18e eeuw.
De kroniek bevat een gedeelte van het besluit van den Raad van
State, uitgevaardigd ten gevolge van de wet op de scheiding van kerk
en staat. Het vermeldt, dat wanneer er archieven en bibliotheken ge
ïnventariseerd moeten worden, de archivaris van het departement of een
andere bevoegde persoon den inventaris moet opmaken, verder wat die
inventarissen moeten bevatten en welke stukken en boeken na voltooiing
der inventarisatie aan den staat overgeleverd moeten worden.
Annales de l'Est et du Nord. Revue trimestrielle, publiée sous la
direction des Facultés des Lettres des Universités de Nancy et de Lille.
Deuxième année no. 4.
Dit nummer brengt het slot der in de voorgaande afleveringen ge
plaatste stukken over de industrietwisten tusschen Rijssel en het platte land
en over den Sansculotte Philip. F. Lennel brengt het verhaal van een
belegering in 1213, die, zooals Henri Molo beweerde in zijn werk over
Renaud de Dammartin, op Calais betrekking zou hebben, over op Cassel,
eene oude Vlaamsche stad. Léon Lefebre vertelt iets over de Rijsselsche
Latijnsche-school-quaesties in de 16e eeuw; er blijkt uit, dat vele families
uit Holland en Zeeland hunne kinderen naar die plaats zonden, om ze
daar èn Latijn, èn Fransch te laten leeren, waardoor een verblijf in het
buitenland onnoodig werd. Vóór de bibliographie bevindt zich dan nog een
lijst van de verhouding van oude maten tot die van het lOdeelig stelsel.
In de bibliographie wordt een werkje van den heer H. Nélis over den
jaarstijl te Doornik in de 13e eeuw besprokenvolgens hem greep de
verandering van het jaar op Goeden Vrijdag plaats, wat Léo Verriest
hier betwijfelt. Ook landgenooten van den heer Nelis verschillen der
halve hieromtrent met hem van meening.
Deutsche GESCHicHTBLaTTER. Monatsschrift zur Förderung der landes-
geschichtlichen Forschung. November, Dezember 1906. Gotha. Frie-
drich Andreas Perthes.