176
Inventaires sommaires des archives des anciens gouvernements des
Pays-Bas conservées aux archives générales du royaume a Bruxelles. Tome I.
Met ingenomenheid mag de verschijning van dezen bundel inven
tarissen begroet worden. Inventaires sommaires noemt de titel ze, en
terecht; want de bedoeling der samenstellers is geenszins geweest weten
schappelijke inventarissen te geven, waarin de verschillende deelen en
bundels nauwkeurig beschreven worden en alle stukken geplaatst in het
verband, dat eene methodische sorteering hun aanwijstintegendeel de
overtuiging, dat de arbeid, dien de samenstelling van zulk een weten-
schappelijken inventaris vordert, jaren in beslag nemen zou, heeft de
schrijvers bewogen reeds nu ten behoeve van belangstellenden deze inven
taires sommaires te publiceeren, die, zonder aan wetenschappelijke eischen
te voldoen, toch geschikt zijn om de historici eenigermate te oriënteeren
en hun aan te wijzen, waar zij in hoofdzaak de documenten te zoeken
hebben, die zij voor hunne studiën behoeven. Het nut van diergelijke
voorloopige inventarissen springt in het oog. Men stelle zich maar eens
voor, dat zij ook voor de in het Algemeen rijksarchief in den Haag
berustende archieven waren uitgegeven, en men gevoelt, welk een belangrijk
hulpmiddel voor onze historici en andere onderzoekers zulk eene serie
inventaires sommaires zou zijn. Het eenige gevaar, dat aan eene diergelijke
uitgave verbonden is, is, dat wellicht de publicatie der inventaires som
maires aan de definitieve regeling van het archief in den weg zal staan;
maar de vrees voor die mogelijkheid heeft de uitgevers terecht niet afge
schrikt, terecht, want het is helaas geenszins zeker, dat het niet publiceeren
van voorloopige inventarissen het verschijnen van definitieve bespoedigt.
De in dezen bundel opgenomen inventarissen behandelen vooreerst
de welbekende Papiers d' etat et de 1' audience, d. w. z. de archieven
afkomstig van den audiencier en de secretarissen van staat, de archieven
van de secretarie van staat en van oorlog, d. w. z. de archieven afkomstig
van de ambtenaren, belast met de correspondentie van de regeering te
Brussel met die te Madrid, en de archieven der autoriteiten, die, nadat
de Zuidelijke Nederlanden aan Oostenrijk vervallen waren, te Weenen
met de behartiging van de belangen dezer nieuwe bezittingen der Oosten-
rijksche kroon waren belast, welke laatste archieven in 1809 uit Weenen
naar Parijs en sedert in 1815 naar Brussel werden overgebracht. Daaraan
sluiten zich de archieven van de drie regeeringsraden, den raad van state,
den geheimen raad en den raad van financiën, ten tijde van Jozef II
opgeheven en tijdelijk vervangen door ééij college, den conseil du gou
vernement général, en die van eenige bijzondere commissies of junta's
uit den Oostenrijkschen tijd (voor de munt, voor het toezicht op het
financiëel beheer der provinciën, en voor het onderwijs) aan, terwijl de
177
serie inventarissen besloten wordt met dien van het archief der Vereenigde
Belgische Staten van 1790. Verscheidene dezer archieven bieden ook
voor de Noordnederlandsche geschiedenis belangrijke bouwstoffende
groote beteekenis der Papiers d' état et de 1' audience is bekend genoeg
maar ook het archief van de secretarie van staat en van oorlog is van
veel gewicht, ook omdat daarin het archief van de Spaansche ambas
sadeurs in Den Haag vóór 1702 is gedeponeerd. De archieven der drie
regeeringsraden leveren minder op, dan men zou verwachtenten gevolge
van den brand van 6 Februari 1731 zijn vele der oudste stukken verloren
gegaan. De archieven der andere colleges dateeren in hoofdzaak uit den
Oostenrijkschen tijd en zijn dus voor het noorden van minder belang.
Toch bevat het archief der junta voor het muntwezen ook vele oudere
daar gedeponeerde stukken, o. a. over de munten in Gelderland en te
Maastricht.
Elk der inventaires sommaires wordt voorafgegaan door eene inleiding,
waarin de geschiedenis der instelling, van welke het archief afkomstig is,
wordt geschetst. Natuurlijk is de geschiedenis van de eene instelling
gecompliceerder dan die van de andere en is dus de eene inleiding ook
uitvoeriger dan de anderemaar dat neemt toch niet weg, dat er tusschen
de verschillende inleidingen eene onevenredigheid bestaat, die niet uit
sluitend het gevolg is van de omstandigheid, dat de eene autoriteit telkens
is gewijzigd en de andere onveranderd is gebleven of slechts kort heeft
bestaan, maar ook wel degelijk hieraan te wijten is, dat de verschillende
inleidingen niet naar hetzelfde plan zijn bewerkt. Men vergelijke b.v. de
inleiding op het archief der Vereenigde Staten van België, die ééne blad
zijde groot is en niets omtrent de samenstelling van het souverein congres
mededeelt, met die op het archief van de secretarie van staat en van
oorlog, welke vermoeit door de mededeeling van tal van bijzonderheden,
die, als inleiding tot een wetenschappelijken inventaris op hare plaats, hier,
waar bij de beschrijving en de ordening der stukken toch met die bijzonder
heden geene rekening is gehouden, min of meer overbodig is. Ook in
dit geval is de middenweg de veiligste, en maar zelden zou men omtrent
eenig punt gaarne wat meer nauwkeurig zijn onderricht, b.v. over de
verhouding tusschen de Spaansche staatssecretarie te Weenen, die tot
1737 bestond, en de in 1712 opgerichte provisioneele junta, ten slotte
vervangen door den raad voor de zaken der Nederlanden, die eveneens
te Weenen resideerde.
Deze ongelijkmatigheid van bewerking blijkt niet slechts uit de inleidingen,
maar ook uit de inventarissen zeiven. In sommige worden eerst de stukken
met de jaren, waarover zij loopen, beschreven en daarachter het getal
deelen of portefeuilles vermeld; meestal echter heeft men bij de beschrij
ving drie rubrieken te onderscheidenhet getal deelen of bundels, den