128 vormig te handelen en een stelsel in te voeren, dat door hem is ontworpen en tot de gewenschte uniformiteit moet leiden. Hij stelt op den voor grond, dat in eene goede administratie van eenig openbaar bestuur, evenals in een handelszaak, moet worden aanteekening gehouden van alle ingekomen en uitgaande stukken. Van ingekomen en uitgaande brieven moet dit geschieden in een dagregister (journaal of agenda). Dat register kan desgewenscht worden vervangen door kaarten (nummerkaarten). De bewaring der ingekomen- en minuten van uitgaande brieven geschiedt doorgaans in eene chronologische volgorde; maar door de uitgebreidheid der administratiën in groote gemeenten en de verplichte onderscheidene wijzen van behandeling van verschillende stukken kan de chronologische volgorde niet altijd consequent worden doorgevoerd, terwijl het ook niet wenschelijk is om bij alle stukken het dossier-stelsel toe te passen. Daarom is het aanbevelenswaardig om een z.g. gemengd-stelsel in te voeren. Maar al volgt men, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk, het dossier-stelsel en worden de dossiers voorzien van omslagen of nota's, waarop onder scheidene aanteekeningen worden gesteld, dan moet men toch van den loop van elke zaak aanteekening houden in een register, doorgaans index genoemd. Die index kan, volgens het stelsel van den heer Beth, ook door kaarten (rubriek-kaarten) worden vervangen. Deze worden be waard in lexicographische volgorde der rubrieken, waarin de administratie is verdeeld. Onder elke rubriek worden de kaarten gerangschikt in lexico graphische volgorde der onderwerpen, terwijl elk onderwerp in onder deden kan worden gesplitst. Het nut van het gebruik dier rubriek-kaarten, in plaats van registers, schuilt hierin, dat, wanneer men wil weten hoe de loop of de stand eener zaak is, of de vraag wordt gedaan of eene zaak vroeger al of niet is behandeld, men niet verplicht is om alle registers of indices, die in eenig tijdvak zijn aangehouden, te raadplegen. Moet men ze raadplegen, dan is het onderzoek in de meeste gevallen niet spoedig verricht; maar bij het kaartenstelsel heeft men onder de betrekkelijke rubriek te zoeken naar het onderwerp en vindt binnen twee of drie minuten de kaarten, welke op eenige zaak betrekking hebben, als een dossier bijeen. Indien onder de rubriek geene kaarten op het onderwerp aanwezig zijn, dan weet men terstond, dat de bedoelde zaak nimmer is behandeld. Iemand, die de stukken wenscht te raadplegen, zal wel bijna altijd weten het onderwerp, waarover de door hem gezochte papieren handelen, en dus nut hebben van de rubriekkaartenmaar indien de stukken naar het oud-gemeente-archief worden overgebracht, moeten de rubriekkaarten ter secretarie blijven. Daardoor zal de archivaris de stukken, in zijn archief aanwezig, niet gemakkelijk kunnen vinden. Het is daarom in groote gemeenten wenschelijk, om ook naamkaarten in te vullen en die met de 129 stukken en de omslagen of nota's, bij de dossiers behoorende, aan den archivaris te geven, indien de dossiers naar het oud-archief worden over gebracht. Indien de rubriek-kaarten op de secretarie blijven berusten, heeft de gemeente-secretaris of de chef der afdeeling door die kaarten niet alleen een overzicht over de administratie ter secretarie, maar ook over hetgeen in het oud-archief aanwezig is. Zooals reeds gezegd is, wenscht de heer Beth voor de bewaring der rubriekkaarten de lexicographische volgorde voor de rubrieken en onder werpen te doen volgen. Deze orde is goed en om vele redenen, welke hier niet behoeven te worden medegedeeld, noodzakelijk. Sommigen geven aan eene wetenschappelijke orde (tiendeelig stelsel) de voorkeur en niets belet hun daartoe over te gaan, indien zij met eenig administratief beheer zijn belast. Maar voor een eenvoudig ambtenaar ter secretarie zal een lexicographische orde steeds de geschikste en gemakkelijkste zijn. Zij gevoelen doorgaans weinig voor het wetenschappelijke, omdat hun dit in de meeste gevallen in de war brengt, terwijl eene practische wijze van handelen hun steeds het beoogde doel doet bereiken. Theoretisch moge het tiendeelig stelsel prachtig zijn, in de praktijk zal het tot verwarring leiden. Ten einde de invoering van het kaartenstelsel gemakkelijk te maken, heeft de heer Beth twee reglementen ontworpen, welke zoo noodig zonder eenige wijzigingen door de gemeentebesturen kunnen worden vastgesteld. Het eene reglement is bestemd voor gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enz., wier secretarie in afdeelingen is verdeeld, het tweede voor de gemeenten, wier secretarie niet in afdeelingen is verdeeld. Spoedige publiceering van die ontwerp-reglementen met bij- behoorende kaarten zal voor de gemeentebesturen wenschelijk zijn". De N. Rott. Courant van 18 Nov. heeft het volgende bericht: „Men meldt ons uit Den Haag: Bij de wet van 30 December 1904 tot nadere wijziging van de wet op het notaris-ambt wordt bepaald, dat de notariëele archieven, welke van vóór de invoering der Fransche wetgeving dagteekenen, zullen worden overgebracht naar 's Rijks algemeen archiefdepot te 's-Gravenhage en naar de Rijksarchiefdepöts in de provinciën. Ingevolge het daaruit voortge vloeide Kon. Besl. zullen o.a. de notariëele protocollen van de Haagsche notarissen door het Rijksarchief worden overgenomen en voor onderzoek worden opengesteld. Een nieuw veld van studie wordt hierdoor geopend. De vereeniging die Haghe heeft besloten de protocollen van de Haagsche notarisssen te doen bewerken. Het bestuur heeft een beroep gedaan op de beoefenaren van en belangstellenden in de geschiedenisop de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1906 | | pagina 29