98 Volgens de opmerking van De Fremery is Paaschstijl uitgesloten, want in het Paaschjaar 10 April 1289—1 April 1290 komt 3 April niet voor. II. Oork. II, no. 694. „Datum anno Domini MCC nonagesimo, in vigilia Pasche."2) Uit den loop der geschiedenis en uit het feit, dat de elect Jan van Nassau op 10 Januari 1291 werd vervangen door Jan van Sierck, blijkt dat hier, misschien onder Utrechtschen invloed, Jaarsdagstijl gebruikt is. Ook door den datum van twee vidimussen (11 en 19 Juni 1290) in het archief te Utrecht. Deze wordt dan ook toegepast door V. d. Bergh en mr. S. Muller Fz. 3), deze laatste herstelt tevens de orde der stukken doorOork. II, nos. 769 en 770 (door Jan van Cuyck gegeven) met Jaarsdagstijl op 31 Maart 1290 te brengen. III. Oork. II no. 764, naar eene copie; Kluit Cod. Dipl. no. 340, naar het origineel. „Dese brifh was gegeven inden jare ons heren M.CC. negentich des sonendages vor half marte." Kluit volgens Jaarsdagstijl 12 Maart 1290, V. d. Beroh volgens Paaschstijl: 11 Maart 1291. O.i. is Jaarsd. alleen mogelijk, daar het stuk zal gericht zijn aan de Middelburgers tijdens of kort vóór het beleg door de Vlamingen in 1290. Vergelijk: Oork. II, no. 709 (19 Mei 1290). IV. Van Mieris I, p. 545 (Oork. II, no. 820 in regest.) „Gegeven tot Aelbrechtsberge op den eersten dach van April, in 't jaer onses Heeren duysent twee hondert ende twee en tnegentich." 5) Is, volgens opmerking van De Fremery, volgens Jaarsdagstijl gedateerd, want 1 April komt in Paaschjaar 6 April 129228 Maart 1293 niet voor6). V. Oork. II, no. 694. „Datum anno Domini MCC. nonagesimo, in vigilia Pasche". Daar de elect op 10 Januari 1291 afgezet werd, is Paaschstijl hier uitgesloten. Zeer waarschijnlijk vinden wij den Jaarsdagstijl in de volgende stukken. I. Oork. II, no. 246, Datum anno Domini M.CC.LXX secundo, dominica ante purificationem beate Marie virginis." Het betreft de kerkgift te Monsterde transactie is aldus a. 26 Dec. 1268. Floris V verleent, bij afstand van Hugo, zoon van heer Conrardus de Monstre, die aanspraak maakte op het patro- Bijdr. 3e r. IX, p. 136. 2) Zelfde jaar en dag in Oork. II no. 693, doch welke stijl hier gebruikt is weet ik niet. 3) Je Maintiendrai, I, p. 56, noot 2. Ibid, noot 3. s) De datum, waarover veel te doen is geweest, staat vast door de stukken bij v. Mieris II, p. 8, 9 en 10 gedrukt. 6) Bijdr. 3e. IX, p. 136; vgl. X, p. 146, 2e pag., noot 1 en p. 182, 2e pag. 99 naatsrecht, de kerk te Monster met de tienden aan Mr. Hendrik Alardszoon (Oork. II, no. 178). b. 16 Maart 1269. Gobertus, domproost van Utrecht, geeft, op voordracht van Floris V als patroon, de kerk van Monster aan Mr. Hendrik Alardszoon (Oork. II, no. 196. aldaar ten onrechte volgens Paaschstijl op 5 April 1270 gebracht; de domproost gebruikte eerst sedert 1274 Paasch stijl, zieMuller, Ac. p. 339). c. 31 Januari 1272. Floris V en Dirk van Teylingen doen uit spraak, dat Hugo Koenraadszoon geen patronaatsrecht heeft te Monster (Oork. II, no. 246). d. 29 October 1272. Herhaling van b (Oork. II no. 243). M. i. moet c aan d voorafgaan en is dus in c Jaarsdagstijl gebruikt, anders heeft de herhaling van b in d vervat geen zin. Zoo ook De Fremery Fruin was het hier mede niet eens 2). II. Oork. II, no. 379. „Datum apud Ziricze anno Domini MCC, septuagesimo octavo, mense martio". Zie verder bij het stuk„Zeker volgens Paaschstijl gedateerd", no. III. III. Oork. II, no. 636. „Dese letteren waren ghegheven in Middel- burgh, ons Heren jare dusent tuehondert ende acht ende tactech in Aprille". De Fremery toonde aan dat Jaarsdagstijl hier hoogst waarschijnlijk is3). IV. Oork. II, no. 689. „Dese lettere was ghegheven in ons Heren jare MCCLXXX1X, in Zente Mathijs avonde, in den Haghe". Het stuk draagt denzelfden datum als De Fremery no. 255, dat door de vrouw van Voorne gegeven is, en daar De Fremery 4) uitgemaakt heeft, dat dit geslacht den Jaarsdagstijl volgde, moet Floris hier ook dezen stijl gebruikt hebben. Zeker is Paaschstijl gebruikt in deze stukken I. Oork. nalezing, no. 42. „Datum anno Domini MCCLXVI, in die circumcisionis Domini". Door V. d. Beroh terecht volgens Paaschstijl op 1267 gesteld; Floris V. werd toch in Juli 1266 pas 12 jaar en bereikte toen eerst den leeftijd om zelfstandig op te kunnen treden. II. Oork. II, nos. 147 en 148 (dit laatste gedrukt: De Fremery, no. 151). „Dese lettren sien ghegheven van ons Heren ghebornesse ducent jaer tue ondert jaer ende VI en LX in Sente Pontiaens daghe", en „Datum anno Domini MCCLX sexto, in die Pontiani Martyris". V. d. Beroh neemt ten onrechte 19 Nov. als St. Pontiaansdag aan, De Fremery herstelt deze fout, (Suppl. oork. no. 151, noot 2) en geeft den juisten datum: 14 Januari. 9 Bijdr. 3= r. X, p. 60, 1<= pag. en p. 163, 2r pag. 2) Ibid., p. 182, 2<= pag., noot 2. 3) Bijdr. 4= r. I, p. 140. 9 Bijdr. 3e r. IX, p. 140 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1906 | | pagina 14