254 Hierin komt voor een interessant opstel van den hoogleeraar der Sorbonne, Ch. V. Langlois, over de kwestie van de hervorming der Ecole de Chartes, naar aanleiding van Titel II van het Wetsontwerp betreffende des reorganisatie der Fransche archieven, ingediend in Februari 1904 en waarover een rapport is uitgebracht door den heer Beauquier in Juli 1905 (Zie Biblioth. de l'Ecole des Chartes. LXVI. BIz. 473 vlg.). Daar de kwestie als bekend mag worden verondersteld, zij hier alleen vermeld, dat de schrijver van dit artikel niet van verandering wil weten. De vraag is niet, zegt hijhoe men de Ecole des Chartes zal hervormen, maar hoe men de beste ambtsvoorbereiding zal krijgen voor den archivaris en den bibliothecaris. En daartoe oordeelt hij het meest geschikt, dat van de candidaten, die aan het verplichte vergelijkend examen voor archivaris of bibliothecaris willen deelnemen, geëischt wordt, dat zij behalve een bewijs van stage ook nog overleggen een bewijs van wetenschappelijke opleiding. Welnu, zegt hij, het diploma van de Ecole des Chartes kan als zoodanig uitstekend dienst doen. Laat men dus de algemeene organisatie van deze instelling, zooals die thans bestaat, onveranderd behouden. Bibliothèque de l'école des Chartes. LXVI. Livraison 6. Novembre Décembre 1905. Paris, Alphonse Picard et fils, 82 rue Bonaparte. De heer Maurice Jusselin geeft op blz. 660 vier afbeeldingen van de oudste Italiaansche monogrammen, voorkomende op akten uit de 10de eeuw en berustende in de Bibliothèque Nationale te Parijs. In de Chronique et Mélanges komt op blz. 747 vlg. het verslag voor van de tweede bijeenkomst der Fransche archivarissen (Zie Ned. Archie venblad XIV, blz. 179 vlg.). Afgedrukt worden op blz. 750 de brieven, die Prof. Langlois over de hervorming der Fransche Bibliotheken aan den Directeur van de „Temps" heeft geschreven, terwijl op blz. 758 opmerk zaam wordt gemaakt op het artikel over de Ecole des Chartes in de Neue freie Presse van 15 Juli 1905 van de hand van Dr. Gustav Gutmensch, een enthousiastisch bewonderaar van deze instelling, waarvan hij als toe hoorder vele cursussen gevolgd heeft (Zie hiervoor blz. 212). Korrespondenzblatt des Gesamtvereins der deutschen Geschichts- und Altertumsvereine. Jahrgang LIV, nr. 1—4, Januar—April 1906. Redakteur, Dr. P. Bailleu, Berlin. Een groot gedeelte van deze vier afleveringen is gewijd aan de Verslagen van de Algemeene Vergadering van den „Gesamtverein" te Bamberg 2529 September 1905. O.a. sprak Prof. von Zwiedineck te Graz over nieuwe methoden van genealogisch onderzoek in Oostenrijk (blz. 169). Hij juichte zeer de verschijning toe van twee onlangs uitgegeven genealo gische werken, het eene Uittreksels uit de „Pfarrmatrikeln" van Görz en Krain, van de hand van Ludwig Schiviz von Schivizhoffen, en het andere „Genealogisches Taschenbuch der adeligen Hauser Osterreichs", dat hoofd- 255 zakelijk bewerkt is door ridder Anthony von Siegenfeld. Spreker hoopte, dat de genealogie onder de hulpwetenschappen der algemeene geschiedenis een plaats zal innemen, „die man ihr seit langem nicht einzuraumen veranlaszt war". Prof. Hildebrandt uit Berlijn maakte van deze gelegenheid gebruik om een lans te breken voor de vereeniging „Herold" en hoopte, dat de archiefambtenaren lastige genealogen naar deze vereeniging zouden willen verwijzen. Over de historisch-statistische „Grundkarten" van Sleeswijk-Holstein, die reeds langer dan een jaar gereed zijn, bericht Prof. R. Haupt op blz. 185 vlg. Het verslag van de Pruisische rijksarchieven over 1905 wordt in excerpt meegedeeld op blz. 191 vlg. „Die Kirchenbücher in Reusz jüngerer Linie" is de titel van het boek, dat onlangs door Pastor Auerbach in Gera is uitgegeven en op blz. 45 wordt aangekondigd, terwijl op de studiën over kerkelijke registers in de Mark Brandenburg op blz. 143 opmerkzaam wordt gemaakt. De Duitsche bewerking van de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven wordt door den Redacteur besproken. Zijne korte opmerkingen besluit hij aldus: „Mögen manche Ausfiihrungen der Herren Verfasser auch auf mehr oder weniger begründeten Widerspruch stoszen, manche auf deutsche Verhaltnisse unanwendbar sein im ganzen kann dies Buch doch jedem deutschen Archivar nur angelegentlich empfolen werden". De schrijver van het voorwoord, Dr. Wiegand, is onlangs benoemd tot hoogleeraar voor nieuwe geschiedenis aan de Hoogeschool te Straatsburg. Deutsche GESCHiCHTSBuaTTER, herausgegeben von Dr. Armin Tille. Band VII. Hefte 5—7. Februar—April 1906. Gotha, Friedrich Andreas Perthes. Op blz. 136 en 137 komt een waardeerende aankondiging voor van de Duitsche bewerking der Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven: „Uber die Nützlichkeit des Buches, das in keiner Archivhandbibliothek fehlen sollte, ist kein Wort zu verlieren". Zooals men weet, is de bewerker Hans Kaiser, terwijl Wilhelm Wiegand het werk met een Voorwoord heeft voorzien. Blz. 185 vlg. bericht Hans von Wurmb over het stedelijk archief van Wernigerode a. H., dat hij onlangs geordend heeft. Van de ontzaglijke hoeveelheid „Durcheinander von Aktenstiicken, Staub, Papier und Glas- scherben" werden al spoedig „einige vierzig Zentner wertloser Makulatur" afgezonderd en opgeruimd. Toen bleek echter langzamerhand, dat de archivalia van Wernigerode onder een gunstig gesternte stonden en de serieën prachtig aaneensloten. Zelfs werden 4500 processtukken, hoofd- Anleitung zum Ordnen und Beschreiben von Archiven. Leipzig, Otto HarrassowitzGroningen, Erven B. van der Kamp, 1905.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 26