bibliotheken aldaar een onderzoek in te stellen naar handschriften en
verdere bescheiden, die voor de wetenschappelijke geschiedenis van Nederland
van waarde kunnen zijn.
Naar aanleiding der opmerking, voorkomende in de vorige aflevering
(blz. 126), dat de charters niet beschreven zijn in den Inventaire
général des archives ecclésiastiques du Brabant, was de
heer D' Hoop zoo vriendelijk ons mede te deelen, dat het voornemen be
staat na de voltooiing van den Inventaire général eene serie inventaires
spéciaux te doen volgen, waarbij alle charters in regestvorm zullen worden
medegedeeld. Alleen bij die archieven, die slechts enkele charters be
vatten, worden deze kortelijk in den Inventaire général beschreven. Had
men echter alle charters in den Inventaire général op die wijze willen be
handelen, dan zou de uitgave van dit werk te veel zijn vertraagd. Wij
meenden niet beter te kunnen doen dan deze mededeeling van den heer
D' Hoop, waarvoor wij hem zeer verplicht zijn, hier op te nemen.
1905/1906- Xo. 4.
Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland.
Goedgekeurd bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891.
De departementen van Algemeen Bestuur.
XI.
Het Departement van landbouw, nijverheid en handel.
1. 1798—1813.
De bevordering van den landbouw en der nationale nijver
heid werd in 1799 opgedragen aan den Agent van nationale
oeconomie. Hem werden twee commissarissen ter assistentie toe
gevoegd, een voor den landbouw en een voor de fabrieken. 2)
Bij de opheffing van het agentschap van nationale oeconomie, met
ingang van 8 December 1801, werd de Raad van binnenlandsche
zaken met de zaken van landbouw en nijverheid belast. 3) De voor
noemde commissarissen bleven in functie. 4) Die raad werd in 1805 ont
bonden en vervangen door den Secretaris van Staat voor de
binnenlandsche zaken5), die in 1806 werd vervangen door een
Minister van binnenlandsche zaken.5) Deze minister was
Benoemd 31 Mei 1799, in functie getreden 5 Juli 1799, ontslagen 2 October
1801. Instructie van 16 April 1799. Het agentschap der nationale oeconomie werd
bij besluit van 2 October 1801 opgedragen aan den Agent van de nationale opvoeding,
maar het werd met ingang van 8 December 1801 opgeheven. Zie de beschrijving
van het Departement van binnenlandsche zaken.
2) Besluit Uitvoerend Bewind 4 Juli 1800, 110. 74.
3) Ingesteld 3 December 1801. Opgeheven 1 Mei 1805. Instructie van 8 Juli 1802.
4) Zie besluit van het Staatsbewind van 9 Maart 1804, 110. 14.
5) Benoemd 30 April 1804. Instructie van 7 Juni 1805, 110. 95.
6) Koninklijk decreet van 4 Juli 1806, no. 8.
204
Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Mr. R. FRUIN te Middelburg.