Dr. F. de Haan is thans definitief benoemd tot landsarchivaris in Nederlandsch Indië. Mr. A. C. Bondam, rijksarchivaris in Gelderland, is met ingang van 1 Februari 1906 benoemd tot archivaris der gemeente Arnhem. Dr. J. S. van Veen is met ingang van 1 Maart 1906 bevorderd tot commies aan het rijksarchief in Gelderland. Met ingang van 1 Maart 1906 is benoemd tot klerk bij het rijks- ai chief in Groningen B. Lonsain, gepensionneerd sergeant-majoor van de infanterie te Groningen, tot dusverre tijdelijk bij dat archief werkzaam. De verschillende hoofdstukken van de Staatsbegrooting voor 1906 zijn door de Tweede kamer aangenomen, zonder dat het archiefwezen bij de Mondelinge beraadslaging ter sprake gekomen is. In het Voorloopig verslag, door de Commissie van rapporteurs uit de Eerste kamer uitgebracht over hoofdstuk III der staatsbegrooting voor 1906 (Buitenlandsche zaken), wordt het volgende opgemerkt omtrent de teruggave van Nederlandse he archieven: „De vraag werd gedaan, of er nog reclamaties van Duitsche zijde bestaan ten aanzien van archieven, in Nederland berustendeen omgekeerd, of wij nog reclamaties kunnen doen gelden ten aanzien van archieven, die zich in Duitschland be vinden, zooals bij voorbeeld in 1837 het geval was met betrekking tot de archieven van Borculo, waarvan een gedeelte te Munster bewaard wordt." In de Memorie van antwoord zegt de Minister omtrent deze aange legenheid het volgende„Ongeveer negen jaar geleden heeft Harer Majesteits Regeering eene aanvrage der Duitsche Regeering betreffende teruggave van archiefstukken als rechtens ongegrond afgewezen, terwijl zij tevens de aandacht dier Regeering vestigde op zekere in den loop der jaren dezerzijds tot Pruissen gerichte aanvragen om teruggave van archiefstukken, aan welke evenmin is voldaan. De ondergeteekende meent zich tot deze mededeeling te moeten bepalen, waaraan hij nog slechts kan toevoegen dat sedert het boven aangeduid tijdstip geen gedachtenwisseling ter zake met de Duitsche Regeering meer heeft plaats gehad." Bij de Openbare Beraadslaging is dit onderwerp niet ter sprake gekomen. De begrooting is in de Eerste kamer aangenomen. Het oud-archief der gemeente Amsterdam is gedurende de maanden Februari en Maart 1906 in gevolge besluit van Burgemeester en Wethouders voor het publiek gesloten. Door het gemeentebestuur van Alkmaar zijn aan het rijksarchief in Zeeland een aantal deelen van de gedrukte notulen der staten van Holland die ten gemeentearchieve in duplo aanwezig waren, afgestaan. Door deze schenking is de verzameling dier notulen, vroeger door het Algemeen rijksarchief aan het Zeeuwsche depot overgedragen, in vele opzichten gecompleteerd. De brandvrije archiefkamer naast het kerkgebouw der Remonstrantsche broederschap te Amsterdam (zie hiervoor blz. 72) is gereed gekomen en in Januari jl. in gebruik genomen. Het archief der broederschap en dat der Amsterdamsche gemeente zijn daar nu veilig geborgen. Bij arrest van den Hoogen raad d.d. 29 Januari jl. is wegens valschheid in eene authentieke akte een gemeentesecretaris veroordeeld, die gefingeerde processen-verbaal van kasopneming had vervaardigd en in afschrift aan Gedeputeerde Staten had medegedeeld. Bij zijne verdediging was beweerd, dat die processen-verbaal geene authentieke akten waren, daar nergens aan den gemeentesecretaris is opgedragen dergelijke afschriften af te geven. De Hooge raad besliste evenwel, dat de processen-verbaal van kasopneming deel uitmaken van het gemeentearchief, waarvan de secretaris de bewaarder is, als hoedanig hij bevoegd is afschriften te geven van de in het archief berustende stukken. (Zie over dit rechtspunt: hier voor blz. 120 noot 2.) In de vorige aflevering van dit tijdschrift (blz. 105) is gehandeld over het feit, dat dikwijls handschriften, uit archieven van Nederlandsche Hervormde gemeenten geleend, niet op tijd worden teruggegeven; maar ook de Gereformeerde Kerken hebben met hetzelfde bezwaar te kampen. Dat blijkt uit de Acta der in 1905 te Utrecht gehouden Synode. De archiefbewarende kerk (Amsterdam) bracht daar nl. het volgende rapport uit„Slechts twee aanvragen tot uitleening kwamen in, waaraan op de gestelde voorwaarden voldaan werd. Tegenover de klachten daaromtrent in ons voorlaatste verslag geuit, vermelden wij nu met ingenomenheid, dat de geleende stukken op den bepaalden tijd ongeschonden terug bezorgd zijn." Dr. P. C. Molhuysen, conservator voor de handschriften aan de universiteitsbibliotheek te Leiden, is dezer dagen voor geruimen tijd naar Rome en andere plaatsen van Italië vertrokken om in de archieven en 202 203

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 30