182
1. Amtliche Aufgabe des Archivs ist es, der genealogischen Forschung,
soweit sie persönlich im Archiv erfolgt, dieselbe Unterstützung ange-
deihen zu lassen, die auch allen übrigen Benutzern des Archivs zugute
kommt und die 1 e d i g 1 i c h darin besteht, das Material herauszusuchen und
vorzulegen und alle die Winke zu geben, die eben nur der Archivar auf
Grund seiner Kenntnis der Archivbestande zu geben imstande ist.
2. Bei brieflichen Anfragen, betr. Familienforschung, muss dagegen
die Aufgabe des Archivs eine weit beschranktere sein. Hier kann es bei
dem heutigen Zustand der Archive unmöglich die Pflicht des Archivars
sein, umfangreichere genealogische Forschungen Privater amtlich zu erledigen.
Auch hier muss er sich darauf beschranken, mitzuteilen, ob überhaupt
Material vorhanden ist und welches und vielfach wird er se 1 bst diese
Auskunft in kiirzerer Zeit kaum geben können und im übrigen dem
Anfragenden anheimzustelleu, selbst die Nachforschungen zu machen oder
jemand anders damit zu betrauen.
Deze opvatting is ook die der Pruisische archieven. Daar geldt de
regel, dat de archiefambtenaren aan dergelijke aanvragen slechts een be
perkt gedeelte van hun diensttijd wijden. Wie er meer tijd aan besteed
wil hebben, heeft zich te wenden tot een der beambten, die zich daartoe
beschikbaar heeft gesteld, met verzoek verdere onderzoekingen in zijn vrijen
tijd te willen doen tegen eene remuneratie van drie Mark per uur.
Tegen het stelsel Overmann, dat ook door de heeren Ermisch en
Wieoand werd aanbevolen, had vooral Dr. Grotefend (Schwerin) bezwaren.
Uitgaande van het beginsel, dat het onderzoek naar de geschiedenis eener
familie eene groote ideale en zedelijke beteekenis heeft, en dat de archi
varissen zich dus niet mogen onttrekken aan de verplichting om bij onder
zoekingen, door eene familie naar haar vroegere geschiedenis ingesteld,
zooveel mogelijk behulpzaam te zijn, luidden zijne conclusies geheel anders
dan die van Overmann, nl.
1. Unerlassliche Vorbedingung fiir eine Archivbenutzung zur Fami
lienforschung ist, dass ihr die Durchsicht des gedruckten Materials voraus-
gegangen ist.
2. Sodann muss der Antragsteller den Zweck seiner Forschung genau
angebenob eine Familiengeschichte, die Aufstellung eines Stammbaumes,
einer Geschlechtsfolge, einer Ahnentafel oder nur der Nachweis der Ab-
stammung von einer bestimmten Persönlichkeit beabsichtigt wird.
3. Vor dem Beginne der Archivbenutzung muss eine genealogische
Ubersicht des bereits Bekannten dem Archive vorgelegt werden, da nur
hiernach die Forschung zweckentsprechend geleitet werden kann.
4. Die Forschung hat nicht aufs Geratewohl hin hier oder dort
einzusetzen, sondern kann nur dann auf Unterstützung durch die Archive
rechnen, wenn sie systematisch von den jetzt lebenden oder den zuletzt
183
bekannten Familiengliedern nach deren Vorfahren zu gerichtet ist, ohne
eigenen Vermutungen oder Familienüberlieferungen ungebührlichen Einfluss
zu gestatten. Insbesondere müssen die Archive die so oft erstrebten
Anknüpfungen an notorisch bereits ausgestorbene Familien, wenn nicht
zwingende Beweise ihrer Möglichtkeit erbracht werden, von vornherein
abweisen.
5. Da die Familienforschung ihrem Hauptzwecke nach privaten
Interessen gewidmet ist, so muss ihre Unterstützung durch die Archive
gegentiber den amtlichen oder den rein wissenschaftlichen Aufgaben der
Archive erforderlichenfalls zurücktreten. Die Archive können sich daher dieser
Unterstützung amtlich nur insoweit widmen, als Arbeitskrafte und Arbeits-
zeit es zulassen. Die weitere Förderung der Familienforschung durch
einzelne Archivbeambte muss deren persönlicher Bereitwilligkeit und pri
vater, ausseramtlicher Tatigkeit überlassen bleiben.
Dr. Haoedorn (Hamburg) ondersteunde de opvatting van Grotefend,
vooral omdat het archief, zoo genealogische onderzoekingen er worden
vergemaklijkt, zich populair maakt in kringen, die anders onverschillig
zouden zijn, hetgeen bij het gebrek aan waardeering, waarvan tegenover
de archieven nog dikwijls blijk wordt gegeven, niet zonder belang kan
zijn. Eene beslissing werd in deze zaak niet genomen; zij weid aange
houden tot de volgende bijeenkomst, die te Weenen zal worden gehouden.
Bij de behandeling van het eerste onderwerp „zorg voor kleine
archieven" had dr. Secher uit Kopenhagen gelegenheid gehad terug te
komen op hetgeen in de vorige bijeenkomst te Danzig door dr. Knapp
(Miinchen) omtrent het gemeentelijk archiefwezen in de Scandinavische
rijken was medegedeeld en dit door uitvoerige inlichtingen aan te vullen.2)
De derde vergadering van archivarissen in het buitenland, de T h ü-
ringer A r c h i v t a g, die 17 September te Koburg bijeenkwam, droeg
een huishoudelijk karakter. Het hertogelijk archief en de bibliotheek
werden bezocht, een nieuw bureau werd gekozen, en besloten werd het
volgende jaar te Sonderhausen bijeen te komen. De gunstige staat der
kas stelde de vergadering in staat de contributie voor het volgende jaar
kwijt te schelden. „An die geschaftliche Sitzung, zegt de verslaggever
in het Korrespondenzblatt 3), schloss sich eine kleine Diskussion
der Teilnemer über archivalische Fragen." Daarna volgde het gemeen
schappelijk diner.
Zie Archievenblad XIII blz. 170.
Een Gedetailleerd overzicht omtrent het verhandelde op de bijeenkomst te
Bamberg is te vinden in het Korrespondenzblatt J. 1905 nos. 11 en 2.
3) A. w. Spalte 474.
