170
De door mij genoemde kennisgevingen zullen niet onder „Veeartsenij-
politie", maar onder „Hondsdolheid" moeten worden vermeld, aangezien
de honden en katten niet onder vee worden gerangschikt, al worden ze
door een veearts onderzocht, omdat dit tot zijne bevoegdheid behoort. (Zie
art. 42, Wet 20 Juli 1870, Stbl. no. 131, artt. 1 en 20, Wet 8 Juli 1874,
Stbl. no. 98, en art. 2, Wet 5 Juni 1875, Stbl. no. 110.)
No. 32.
De vermelding van art. 13 van het Koninklijk besluit van 1896 (Stbl.
no. 104) is, zooals hierboven werd vermeld, bij no. 31 niet goed, maar zou
bij de stukken, onder no. 32 genoemd, op hare plaats zijn.
No. 33.
De omschrijving der stukken zal m. i. voor de duidelijkheid moeten
luiden „Kennisgevingen van houders en hoeders van vee betreffende het zich
openbaren van verschijnselen van eene besmettelijke ziekte of van het ver
moeden daartoe bij vee, dat onder hun toezicht is, en van het overlijden
van vee ten gevolge eener besmettelijke ziekte" (art. 13, Wet 20 Juli 1870,
Stbl. no. 131, in verband met art. 1, Koninklijk besluit van 10 Juli 1896,
Stbl. no. 104, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 3 Februari
1902, Stbl. no. 15).
Nos. 34 en 35. Ongevallenverzekering (Beroep).
Bovenstaande woorden zullen m. i. voor de duidelijkheid moeten
worden veranderd in: „Raad van beroep".
No. 34.
De omschrijving zal m. i. moeten luiden„Aanvragen (ingevulde
formulieren) en andere stukken, door werkgevers en werklieden ingediend,
ter bekoming van kaarten om te machtigen", en „kaarten, door gemachtigden
ingediend, ter bekoming van kaarten voor het doen van voordrachten tot
benoeming van leden van den Raad van beroep".
De termijn van bewaring zal m. i. moeten worden gebracht op zes
jaren. (Zie Art. 133 Wet 8 December 1902, Stbl. no. 208, in verband
met art. 70, no. 2, Wetb. van Strafrecht.)
No. 35.
De omschrijving zal voor de duidelijkheid kunnen luiden: „Opgaven
der Rijksverzekeringsbank van de namen van werkgevers" (Art. 1, Koninklijk
besluit van 8 December 1902, St.bl. no. 212).
171
No. 36.
De omschrijving zal voor de duidelijkheid kunnen luiden„Aangiften
van verhuurders van woningen" (Art. 9, Woningwet).
In het belang der aangevers zullen de stukken m. i. gedurende één
jaar bewaard moeten worden (Art. 39 Woningwet in verband met art. 70,
no. 1, Wetb. van Strafrecht).
No. 37.
De omschrijving zal m. i. voor de duidelijkheid moeten luiden„Aan
giften voor plaatsing op de kiezerslijstenlijsten en ingevulde formulieren
enz., bevattende opgaven voor de beoordeeling van eens anders verkies
baarheid, voor het opmaken of het vaststellen der kiezerslijsten of voor de
beslissing van geschillen over de plaatsing op die lijsten" (Art. 1, 7 en
12 van het Kiesreglement voor de Kamers van Arbeid; St.bl. 1898 no. 20).
Deze stukken zullen na verloop van zes jaren kunnen worden ver
nietigd (Art. 39 en 40, Wet 2 Mei 1897, St.bl. no. 141, in verband
met art. 70, no. 2, Wetb. van Strafrecht).
No. 39.
Ter provinciale griffie zijn geene inschrijvingsregisters, alphabetische
naamlijsten, lotingsregisters, algemeene en bijzondere rollen der schutterij
aanwezig, omdat het provinciaal bestuur nimmer daarvan een exemplaar
heeft moeten ontvangen. Andere schutterijregisters bestaan niet.
Ter gemeentesecretarie wordt slechts één exemplaar van elk der
eerste vier genoemde registers opgemaakt. De bijzondere rollen worden
in duplo opgemaakt; maar één exemplaar daarvan wordt aan den Comman
dant der schutterij gezonden.
Naar de provinciale griffie werden wel staten gezonden (modellen
A, AA, B, C, G en H, en numerieke staten), welke na verloop van tien
jaren worden vernietigd.
Het zal m. i. noodig zijn te vermelden, welke duplicaat-registers
bedoeld zijn, en welke registers ter provinciale griffie aanwezig zouden
kunnen zijn, wier aanvulling wenschelijk wordt geacht.
No. 40.
De termijn van bewaring zal m. i. zonder bezwaar op twee jaren
kunnen worden teruggebracht. (Zie art. 17 Arbeidswet j°. art. 70, no. 1,
Wetb. van Strafrecht.)
Nos. 41 en 42.
De woorden „in het jaar" zullen in verband met het verzoekschrift