136 door een booggang verbonden. Al de overige ruimte is, voor zoover ze niet door de gebouwen in beslag wordt genomen, als plantsoen aangelegd. De inrichting zelf bestaat uit twee hoofdgebouwen, een voor de ad ministratie en een voor het archief, het eigenlijke depot. Een derde gebouwtje bij den ingang dient voor woning van den concierge. In het administratiegebouw bevindt zich, behalve de bureaulokalen en de bibliotheek, ook de woning van den archivaris. Bij de constructie van het depót is een ruim gebruik gemaakt van beton. Het kamer- of kabinetsysteem is absoluut vermeden; het depót is geheel als magazijn ingericht. Van de nieuwste vindingen is gebruik gemaakt, voor lucht en licht is uitnemend gezorgd, kunstlicht is niet aanwezig (in Spiers is geen electrische ver lichting). Eveneens werd een verwarmingstoestel, „weil die Frage über den Einfluss der künstlichen Erwarmung auf die Haltbarkeit der Archi- valien noch nicht genügend geklart ist", niet aangebracht. Uitvoerig deelt de schrijver mee, hoe de oorkonden bewaard worden. Ze worden geborgen in practisch ingerichte verdraagbare kasten, waarvan de kosten slechts 25 Mark per stuk bedragen. Ten slotte worden het administratiegebouw en de conciergeswoning beschreven en eenige aanteekeningen gegeven over de ruimteverhoudingen en bouwkosten. Tusschen den tekst bevinden zich afbeeldingen van het terrein en van de gebouwen, van plattegronden en van interieurs. De kreis-archivaris in Amberg drukt een memorie af van een 17de eeuwschen archivaris, Georg Christoph Silbermann, getiteld: „Stand der Neuburgischen Landt Cantzley, fiirnemiich die Registratur betr." Zij werd ingediend den 19denJUni 1645 aan hertog Philipp Wilhelm von Neuburg en bevat vele eenigszins langdradige, doch interessante beschouwingen over het archivarisambt in dien tijd. De heer E. Baur geeft op blz. 156 vlg. eenige opmerkingen over het bewaren van archiefstukken. Het is een uitgewerkt opstel, waarin het onderwerp aan alle kanten bekeken en bestudeerd wordt, nauwkeurig en zorgvuldig, zooals wij dat van Duitsche geleerden gewend zijn. Blz. 171 vlg. bespreekt de rijksarchivaris M. J. Neudegger de oor- kondenverzameling van het Nationaalmuseum te München, die uit 294 nummers bestaat, dateerende van 1141 tot 1839. Hij geeft een chrono logische lijst der stukken met aanwijzing van de niet Beiersche, een inhouds opgave en de regesten. De beide kreis-archiefsecretarissen in Würzburg, Paul Glück en Dr. Alois Mitterwieser, deelen het een en ander mede over het archief der 9 Dr. Muller verwerpt het woord magaz ij n voor archiefbewaarplaats als „unschön und geradezu falsch". 137 stad Ochsenfurt. Dit archief wordt bewaard in het Raadhuis. Het is verdeeld in drie groote groepen: oorkonden, boeken en rekeningen. Oude akten zijn slechts in gering aantal voorhanden: de oudste oorkonde van 1260 is slechts in afschrift aanwezig, van de rekeningen zijn uit de 15de eeuw nog maar weinig over, de overige uit dien tijd en de 14de eeuwsche zijn verdwenen. In de bibliotheek bevinden zich vele inkunabelen. Ten slotte wordt van de verschillende serieën der archiefstukken een kort overzicht gegeven en worden van de oorkonden, die in goeden staat verkeeren, doch ten deele door een zegeldief van de zegels beroofd zijn, de regesten meegedeeld. Rotterdam, November 1905. E. WIERSUM. BERICHTEN. Benoemd tot tijdelijk archivaris der gemeente Delft: M. H. van Visvliet te Tilburg. Aan den uitgewerkten en toelichtenden Staat, behoorende bij het vijfde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1906, ontleenen wij het volgende: „Art. 164. Jaarwedden en verdere belooningen der ambtenaren en bedienden bij 's Rijks archieven te 's Gravenhage, benevens bezoldiging van den secretaris van de commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën a. algemeen Rijksarchivaris 4300.— (voor 1905 4300.—). b. secretaris der commissie van advies voor 's Rijks geschied kundige publicatiën 4000.— 3333.33). c. adjunct-archivarissen 9200.— 9650.—). d. commiezen 8300.— 8300.—). e. adjunct-commiezen 6785.— 6260.—). klerkenconcierges en ver dere bedienden 7565.— 6556.67). ƒ40150.— (voor 1905 ƒ38400.—). „Art. 165. Kosten van onderhoud, huishoudelijke uitgaven, personeele hulp, schrijfloonen, reis- en verblijfkosten, inrichting en onderhoud van ge bouwen, terreinen en van lokalen en aankoopen voor de Rijksarchieven en kosten van de commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publi catiën ƒ25000.— (voor 1905 ƒ25000.—). „Art. 166. Jaarwedden, toelagen en verdere belooningen der amb tenaren en bedienden bij de Rijksarchieven in de provinciën 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 32