96 In 1800 werd het voornoemde Comité vervangen door den Raad der Aziatische bezittingen en etablissementen1) en het Intermediair bestuur door den Raad der Amerikaansche kolo niën en bezittingen. 2) Met ingang van 1 Augustus 1806 werden de twee genoemde Raden opgeheven. 3) Voor het beheer der koloniale aangelegenheden werd een Departement van koophandel en koloniën ingesteld, staande onder het beheer van een D i r ecteu r-Oen er aa 14) die spoedig den titel van Minister verkreeg.5) De leden der hiervoren genoemde opgeheven Raden, die niet bij het ministerie waren geemployeerd, kregen den titel van Raden van den Minister van koophandel en koloniën en werden bij het ministerie werk zaam gesteld. e) Behalve door een Secretaris-Generaal en drie chefs van divisie, werd de Minister geassisteerd, voor de Oost-Indische zaken door eene Kamer van koophandel en eene Kamer van rekening, en voor de West-Indische zaken door eene Kamer van rekening. Die Kamers waren belast met het beleid der financiën en met de zorg van de verzending, de ontvangst en den verkoop van koopmanschappen. 7) Het Departement van koophandel en koloniën werd in Januari 1808 vereenigd met dat van marine, onder den titel van Ministerie van marine en koloniën,8) terwijl de Minister van marine en koloniën op den 15 Juli 1810 ook werd belast met het beheer van de buiten- landsche zaken. Art. 249 Staatsregeling 1798; art. 47 Staatsregeling 1801. Besluit Uitv. Be wind 6 Mei 1800, no. 41; Staatsbesluit van 22 Maart 1804, no. 31, en 29 April 1805, no. 4. Instructiën van 11 April 1800 en 17 Maart 1804. Organisatie der bureaux 31 December 1804, no. 28. Art. 255 Staatsregeling 179S; art. 47 Staatsregeling 1801. Besluit Uitv. Be wind 29 December 1800, no. 56; Staatsbesluiten van 3 December 1801, no. 12, en 29 April 1805, no. 4. Uit eene missive van den Raad, d.d. 26 Augustus 1805, blijkt, dat geene instructie bestond. De leden van den Raad hebben den eed afgelegd „om den post getrouw te zullen waarnemen overeenkomstig de resolutie van de Staten- Generaal van 9 October 1795, waarbij de werkzaamheden van het Commité tot de zaken der West-Indische koloniën zijn voorgeschreven en bepaald, en op den voet van dezelve resolutie voor zoo verre daarin door de Staatsregeling geene verandering is gemaakt" (Notulen Uitv. Bewind 29 December 1800, no. 56). 3) Kon. decreet 29 Juli 1806, no. 47. Kon. decreten 25 Juni 1806, no. 10, en 6 Juli 1806, no. 8. 5) Kon. decreet 29 Juli 1806, no. 46. 6Kon. decreet 29 Juli 1806, no. 47. Kon. decreet 12 Juli 1806, no. 8. 8) Kon. decreet 8 Januari 1808, no. 7. De adnrinistratiën van de marine en van de koloniën bleven gescheiden. De verdeelingen van het departement in divisiën en bureaux en de regelingen der werkzaamheden hadden plaats bij Kon. decreten van 6 Mei 1808, no. 19, en 16 November 1808, no. 6. 9) Het Ministerie van buitenlandsche zaken werd opgeheven bij besluit van den Prins Aarts-thesaurier van 15 Juli 1810, no. 5. 97 Na de inlijving van het voormalig Koninkrijk Holland bij Frankrijk werd het beheer der zaken, den koophandel, de marine en de koloniën betreffende, opgedragen aan den Minister van marine en koloniën van het Fransche Keizerrijk, terwijl de buitenlandsche zaken wer den opgedragen aan den Minister van buitenlandsche zaken v a n het Fransche K e i z e r r ij k. 2) De zaken van koophandel werden echter op den 19 Januari 1812 overgedragen aan den Minister van fabrieken en koophandel. 3) 2. 1813—1904. Bij Souverein besluit van 6 April 1814, no. 5, werd een Departe ment van koophandel en koloniën opgericht4) en gesteld onder het beheer van een Secretaris van Staat, terwijl daarbij tevens een Raad van koophandel en koloniën werd ingesteld. Deze Raad was ver plicht om zijne consideratiën en advies mede te deelen over alle zaken, welke de Secretaris van Staat van koophandel en koloniën aan hem voor droeg, zijne bijzondere aandacht te vestigen op de algemeene belangen van koophandel en de daarmede verbondene scheepvaart, op alle zoodanige binnenlandsche inrichtingen, die met handel en scheepvaart in verband stonden, op alle bedingen, welke in de tractaten met vreemde mogendheden, ter bevordering der algemeene belangen van handel en scheepvaart, zouden kunnen worden gemaakt, op den landbouw, de industrie en den handel der Oost- en West-Indische bezittingen en etablis sementen en op de kust van Afrika, op de regeling der koloniale betrekkingen tot Nederland en het doen eener algemeene voordracht ten aanzien van mogelijke verbeteringen in de organisatie der kamers van koophandel in Nederland. De Raad stond in onmiddellijke betrekking tot de kamers van koophandel, die hem zoodanige locale en andere infor- matiën moesten rapporteeren, als noodig waren ter volledige behandeling der zaken, die aan den Raad werden opgedragen of gerenvoyeerd. 5) De Secretaris van Staat werd bij Kon. besluit van 16 September 1815, La. H., vervangen door een Directeur-Generaal van koophandel Keiz. decreet 27 Juni 1810. Een Raad van koophandel, waarin acht gede puteerden uit Holland zitting hadden, werd ingesteld bij art. 37 van het Keiz. decreet van 18 October 1810. Keiz. decreet 18 October 1810 (artt. 196—203). 3) Keiz. decreet 19 Januari 1812 (Bull. no. 415). Zie de beschrijving van het Departement van waterstaat enz. Zie art. 35 Grondwet 1814. s) Instructie van 25 Juni 1814, no. 66 (Tijdschrift van Ned.-Indië, II, 317). De Secretaris van Staat van koophandel en koloniën was voorzitter van den Raad van koophandel en koloniën. De Raad is ontbonden bij Kon. besluit van 25 Juli 1820, no. 68, met ingang van 1 October 1S20.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 12