168
I. Gedrukte missives, aan meerdere colleges en ambtenaren gericht,
overeenkomende met wat men thans circulaires noemt.
Conclusie: De meerderheid merkt ze aan als bestanddeel van het
archief van het college, waarbij zij zijn ingekomen, en wil ze eveneens bewaren
in dat van het afzendend college, ingeval dit de minuten niet meer bevat.
II. Verordeningen, voorschriften inhoudende, die door een ieder
moesten worden nageleefd en gedrukt werden, opdat zij ter algemeene
kennis zouden kunnen worden gebracht, d. i. placaten en publieatiën.
Conclusie: Naar het algemeen gevoelen der vergaderde leden
behooren deze in het archief van het uitvaardigend college te blijven.
Een vasten algemeenen regel te stellen, hoe te handelen met die, welke
bij een bestuur zijn ingekomen, schijnt aan bezwaar onderhevig. Wel
wordt het wenschelijk geoordeeld de zoodanige in het archief van het
ontvangend college te bewaren, welke bij begeleidende missive zijn toe
gezonden of waarop de datum van afkondiging is aangeteekend.
III. Resolutiën van een regeeringslichaam, in een geregelde
orde gedrukt.
Conclusie: Naar het gevoelen van de meerderheid dienen deze
in de archieven van vele colleges bewaard te blijven, maar kunnen zij
niet beschouwd worden als bestanddeel van de archieven van die besturen
door welke zij opgemaakt zijn.
IV. De Gedeputeerden in eene Statenvergadering konden of wilden
in vele gevallen hunne stem niet uitbrengen dan na hun lastgevers te hebben
gehoord. De op eene in behandeling zijnde zaak betrekking hebbende
stukken moesten dus worden gecopiëerd, opdat de lastgevers van den
inhoud kennis konden nemen. Tot vermijding van dien omslag werden
deze stukken dikwijls afzonderlijk gedrukt.
Conclusie. Ten aanzien van deze stukken bleek tweeërlei
opvatting te bestaan. Volgens de eene zijn zij een bestanddeel van de
archieven der onderscheidene Staten j de andere stelt, dat alleen de zoodanige
daarin moeten blijven, die kennelijk als bijlagen bij de ingekomen brieven
zijn toegezonden
De Voorzitter betoogde ten slotte de wenschelijkheid om in een rijks
archiefdepót eene afzonderlijke verzameling aan te leggen van gedrukte
officiëele stukkenwaarin voor elk collegedat door zijn archief in
het depót is vertegenwoordigd, een exemplaar wordt opgenomen van de
stukkendie het ter perse heeft gelegd. Deze collectie zou dus bestaan
uit een exemplaar van de reeds in de archieven opgenomen drukwerken
en verder uit de sub IV bedoelde, die in de archieven geene plaats hebben
kunnen vinden. Alleen zou het overbodig zijn de order II en III ver
melde stukken opnieuw te verzamelendaar de volledige serie daarvan
alreeds in de archieven wordt aangetroffen.
169
Met dit denkbeeld hebben zich, hoewel er zich niemand tegen ver
zette, ten slotte slechts eenige archivarissen vereenigd.
Door den heer P. Haverkorn van Rijsewijk, directeur van het
museum Boymans te Rotterdam is aan het rijksarchief te 's llertogen-
bosch ten geschenke aangeboden een perkamenten brief van 8 October
1563, zijnde een tractaat tusschen de gemeene ingezetenen van Boxtel
en die van Oisterwijk, waarbij zij, na plaatsopneming, onderzoek van
oorkonden en getuigenverhoor, in onderling overleg nauwkeurig de grenzen
vaststellen tusschen hunne gemeenten.
Aan den heer Haverkorn van Rijsewijk is de dank der Regeering
betuigd.
De regeling van het archief van den polder Walcheren is van den
heer Wiersum, die Zeeland verlaten heeft, overgegaan op den heer
C. de Waard te Middelburg.
Gelijk in de vorige aflevering (blz. 78) is medegedeeld, is de vierde
Duitsche Archivtag 8 Augustus 1904 te Danzig bijeengekomen. Voor
zitter was dr. Grotefend uit Schwerin Zooals was aangekondigd, was
het eerste punt van behandelingeene wettelijke regeling
van het toezicht op die archieven, die niet onder
deskundig beheer staan. Het onderwerp werd ingeleid door
dr. BiiRArchivrat te Danzig, die er op wees, dat in Pruisen be
paald is, dat de archieven een deel van den eigendom der gemeente
vormen en als zoodanig door het stadsbestuur behooren te worden
verzorgd. Voldoende toezicht op de handhaving dier bepaling is er
echter niet. Van de 57 steden in West-Pruisen hebben er 31 geene
archieven meer, en in de meeste andere verkeeren de archieven in ver
waarloosden toestand. Bovendien geldt het bovenaangehaalde voorschrift
alleen voor de oude archievende nieuwe archieven zijn aan het toezicht
der hoogere autoriteiten onttrokken. Eene tweede serie archieven, die
niet onder deskundig beheer staan, zijn die der rijksambtenaren en
rechterlijke colleges; dezen zijn gehouden de stukken, die zij voor den
dienst niet meer behoeven, aan de staatsarchieven over te dragenmaar
bij onderzoek is gebleken, dat dikwijls belangrijke stukken abusievelijk
achterblijven. Ook de kerkelijke archieven ontberen elk behoorlijk toe
zicht. Eindelijk kan elk privaatpersoon, die in het bezit van stukken,
afkomstig uit het archief van rijk of gemeente, gekomen is, ze vrijelijk
verkoopen, ook naar het buitenland. Gunstig stak bij deze beschrijving
der Pruisische toestanden die van de Saksische door dr. Ermisch uit
Dresden af. In 1881 werd door de Saksische regeering besloten de