156
archiefwezen in Oostenrijk van de hand van Karl Giannoni te Weenen,
daartoe door de redactie aangezocht, toen de gewezen archivaris van
Weenen door het hem aangeboden professoraat verhinderd was de opge
vatte taakeen overzicht van het Oostenrijksche archiefwezen te geven
ten uitvoer te brengen. In de laatste aflevering wordt dit opstel aan
gevuld en in kleinigheden gerectificeerd door den archivaris van Innsbruck,
Prof. Michael Mayr.
Blz. 164 vlg. wordt nog weer geducht, en onnoodig uitvoerig, ge
waarschuwd tegen het archief-adresboek van August Hettler. „Mogen
die deutschen Archivare und Historiker einmütig die Zumutung ablebnen
ein solches Machwerk zu kaufen
Devrient geeft verslag van zijne ordening van het archief der stad
Saalfelddat langen tijd „nur als Rumpelkammer für lastige Papiermas-
sen werd beschouwd. Niet de dertigjarige oorlog, waarop meestal de
schuld van alle onheil wordt geschovenmaar de onverschilligheid van
latere tijden heeft het archief de meeste schade berokkend. Het archief
is nu gesplitst in drie hoofdafdeelingen A. OorkondenB. Akten, C.
Boeken. Het Provenienzprinzip is slechts in zooverre gevolgd, dat de
stukken van geannexeerde gemeenten een afdeeling op zich zelf vormen
„und sonst auf jedem Stück die Herkunft vermerkt istAkten des
Stadtratsdes Schulamts u.s.w." De onderafdeelingen zijn overigens uit
sluitend naar de takken van dienst der gemeenteadministratie gerangschikt.
Yeel overeenkomst met het archief van Saalfeld heeft dat van Grimma
aan de Mulda, dat in den loop van 1902 en 1903 door Dr. Armin Tille
is geordend. Hier zijn vier hoofdafdeelingen aangebracht: Oorkonden,
Handschriften en oude drukken, Kaarten en platte gronden, Akten. De
rangschikking van de laatste is in overeenstemming met de gebruikelijke
splitsing der verschillende functiën in de gemeenteadministratie.
Van een ander stadsarchief, dat van Wernigerode in den Harz, werd
een nieuwe ordening opgedragen aan Dr. Hans von Wurmb,
Het „Historische Verein für den Niederrhein" geeft in zijn „Annalen"
weer drie inventarissen van „Pfarrarchive", n.l. van St. Andreas, St. Ursula
en St. Kolumba in Keulen. Een volgende band zal waarschijnlijk de
inventarissen van de acht overige archieven brengen.
Altmann und Bernheim. Urkunden zur Verfassungsgeschichte
Deutschlands im Mittelalter. Dritte Auflage. Berlin, Weidmannsche
Buchhandlung1904.
Yan dit werk verscheen in 1891 de eerste druk en nu reeds de derde.
Wel een bewijs voor de praktische waarde. De oorkonden zijn niet
diplomatisch-kritisch uitgegeven, maar zooveel mogelijk van andere ver
trouwbare edities overgenomen; ontbraken deze, dan is het origineel ten
157
grondslag gelegd. De stof is systematisch geordend in zes afdeelingen
waarin de oorkonden chronologisch zijn geplaatst.
Aan het slot bevindt zich een chronologische index van al de oor
konden. Deze uitgave kan natuurlijk niet vergeleken worden met die
van G. v. Below en F. Keutgen „Ausgewahlte Urkunden zur deutschen
Verfassungsgeschichte", maar de hooge prijs maakt dat voortreffelijk werk
voor velen onbereikbaarterwijl hier dat bezwaar niet bestaat.
Mitteilungen der K, Preussischen Archivverwaltung. Heft 8.
Leipzig, Verlag van S. Hirzel, 1904.
De heer Dr. Richard Knipping, archiefambtenaar te Dusseldorp, die
in den afgeloopen herfst 4 weken te Parijs doorbracht, heeft daar zijn
tijd goed besteed. Als vrucht van zijn arbeid in de Parijsche archieven
verschijnt de achtste aflevering van dit tijdschrift „Niederrheinische Archi-
valien in der Nationalbibliothek und dem Nationalarchiv zu Paris". Reeds
lang had de behoefte zich doen gevoelen naar een oriënteering over de
te Parijs berustende archivaliadie van belang waren voor de geschiedenis
van den Neder-Rijn. Er was wel is waar reeds een en ander over be
kend gewordeno. a. door de onderzoekingen van Dr. Victor Sauerland
in verbinding met den Keulschen archivaris Dr. Keussendoch deze
hadden zich beperkt tot de oorkonden der Bibliothèque Nationale. Dr.
Knipping heeft nu niet alleen de oorkonden, maar ook historische handschrif
ten en akten onderzocht, zoowel van de Bibliotheque Nationale als van de
Archives Nationales, en bovendien het gebied uitgebreid tot het grootste
gedeelte van den Neder-Rijn, en daarvan een uitvoerige lijst opgemaakt.
De akten van de Archives Nationales verdeelt hij in drie afdeelingen:
a. Groothertogdom Berg, b. De landen tusschen Maas en Rijn 1794—
1798 en het Roerdepartement 1798—1813, en c. Het departement Rijn-
Moezel. Achterin bevindt zich een alphabetische index van persoons- en
plaatsnamen.
Archiv für österreichische Geschichte. 92ster Band, Erste Halfte.
Wien, 1902.
Bij de voltooiing van het nieuwe paleis voor het Oostenrijksche Huis-,
hof- en staatsarchief te Weenen heeft de hooidarchivarisde heer
Gustav Winter, het dienstig geoordeeld om een overzicht te geven van
de eigenlijke wording van het archief in de jaren 1749 1762,
Hij kon hierbij gebruik maken van drie opstellen over hetzelfde
onderwerp in den loop van de 19lle eeuw verschenen, het eerste van den
toenmaligen directeur, Freiherr Josef von Hormayr, in 1808, het tweede
i) Zie hierover Nedl. Archievenblad. Jaargang XII, blz. 215 217.