150 band en volgens een gemeenschappelijk overlegd plan. In een Voorbe richt wordt melding gemaakt van het Koninklijk Besluit van 23 December 1826 en van de merkwaardige antwoorden, die inkwamen op de volgens art. 2 van dat Besluit uitgeschreven prijsvraag tot inzending van „een plan, naar hetwelk de algemeene Nederlandsche geschiedenis zoude behooren te worden bewerkt, op zoodanige wijze, dat dezelve alleen op de meest echte bescheiden gegrond en door dezelve geheel worde geregtvaardigd". Dan geeft de Commissie een kort overzicht van de wijze van uitgeven en daarna worden in 62 artikelen de ontwerp-publi- catiën meegedeeld. Als Bijlage volgt een lijst van de algemeene regelen die aan de bewerkers van 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën zijn voor geschreven. Inventaris van de Oude Archieven dagteekenende vóór den De Rijksarchivaris in Noordbrabant heeft in de laatste jaren inven tarissen gemaakt van een aantal oude gemeente-archieven in die provincie. Eenige zijn gedrukt voor rekening der betrokken gemeentenandere als bijlagen toegevoegd aan zijne jaarverslagen. Het plan is de overgeblevene afzonderlijk in het licht te geven. Als nr. 1 verschijnt deze inventaris, die reeds bewerkt was vóór het verschijnen van de Handleiding. Waar hij van de daarin vervatte regelen was afgewekenis de bewerker nog zooveel mogelijk daarop teruggekomen. Yan een enkele opzettelijke afwijking wordt rekenschap gegeven: „Het doorloopend nummeren van alles scheen mij als eenige nummering niet praktisch en zou naast die der rubriekendie ik in ODze inventarissen van oude gemeente archieven nog steeds noodig acht, bij het beheer van het archief licht aanleiding geven tot verwarring"1). Dan drukt de heer Bondam af wat hij in zijne Jaarverslagen 1898, 1899 en 1900 over deze inventarisatie heeft gezegdterwijl hij daarna eenige opmerkingen en nadere mededeelin- gen over sommige onderdeelen van deze archieven geeft. De inventaris is verdeeld in twee hoofdafdeelingenI. Oud-ge meentelijk archief, II. Oud-Archief van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand. De eerste afdeeling bestaat uit 10 rubrieken, waarvan eenige weer onderverdeeld zijn. Achterin bevindt zich een inhoudsopgaaf en een lijst van opgemerkte drukfouten en verbeteringen. Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, 1897—1903. Hierin komt een Verslag voor van de lezing, die Mr. A. C. Bondam 9 De afwijking van het voorschrift van 40 wordt niet gemotiveerd. 151 den 8sten November 1899 heeft gehouden over „Archieven in het alge meen en de Noordbrabantsche in het bijzonder". Spreker gaf daarin eerst een historisch overzicht van de organisatie van het Nederlandsche archiefwezen en deed daarna eenige belangrijke mededeelingen over den inhoud van het depót van het Rijksarchief in Noordbrabant, om ten slotte „met klem te wijzen op het nut der archieven voor den Staat en zijne organen zoowel als voor de maatschappij en hare leden, en op hunne bestemming: bevordering der rechtszekerheid en der wetenschap". C. W. Bruinvis. De Regeering van Alkmaar tot 1795. Niet in den handel. Met deze uitgave heeft de archivaris van Alkmaar zijn werk over de regeering dier stad voltooid. Yroeger waren reeds verschenen „De Alk- maarsche Vroedschap" en de „Naamlijst" der regeeringsleden sedert 1795, die als tweede en derde gedeelte met het thans in het licht gegeven werk één geheel vormen. In dit eerste gedeelte worden tot 1795 opgenoemd alle schouten, burgemeesteren, schepenen, thesauriers en secre tarissen, met een overzicht van hun werkkring en bijzonderheden omtrent verkiezing, benoeming enz. Een naamregister werd overbodig geacht, aangezien de lijsten der burgemeesterenschepenen en thesauriers alpha- betisch zijn ingericht. De twee eerstgenoemde lijsten zijn bewerkt door den adjunct-archivaris dr. II. E. van Gelder. Achterin komt een nalezing voor op „De Alkmaarsche Vroedschap". C. W. Bruinvis. De Ambachtsheerlijkheden van Alkmaar (Aker sloot, Koedijk en Noordscbermer-Schermerhorn-Westmijsen). 17301855. Alkmaar, N. V. Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Herm. Goster en Zood, 1904. In dit werkje geeft de heer Bruinvis de geschiedenis van den aan koop der drie genoemde heerlijkheden door de stad Alkmaar in 1730 met een opsomming van de jaarlijksche inkomsten. De stad spon geen zijde bij deze grootdoenerij de revenuën gingen steeds meer achteruit tot groote schade van de stads-financiën, en bij den verkoop in 1854/55 bedroeg de geheele opbrengst slechts ongeveer 1/10 van de in 1730 uit gekeerde koopsom. Catalogus der Bibliotheek van het Stedelijk Museum te Alk maar. Derde gedeelte. 1904. Dit is het derde en laatste gedeelte van den sedert 1896 in het licht gegeven catalogus der Alkmaarsche Bibliotheek. Achterin bevindt zich een inhoudsopgave van het geheele werk, terwijl hierin ook voor komt een belangrijk overzicht van de geschiedenis der bibliotheek, van FRANSCHEN TIJD, BERUSTENDE TEN GEMEENTEHUIZE VAN DONGEN, Opge maakt door den Archivaris in Noordbrabant.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 37