104 Art. 70. Al dezichin een arrondissement in openbare bewaarplaatsen bevinden de minuten van overleden of ont slagen notarissenzullen, binnen den tijd van zes maanden na het in werking brengen dezer wet, naar de in dat arrondissement opgerig- te bewaarplaats worden overge- bragt. Art. 69a. De notarieele archievenwelke van vóór de invoering der Fransche wetgeving dagteekenenzullen worden overgehragt naar 's Rijks algemeen archiefdepot te 's Graven- hage en naar de Rijks archief-de- pots in de provinciesof naar andere, bij algemeenen maatregel van bestuur nader aan te wijzen archiefdepots. Bij dergelijken maatregelzal de nadere regeling dier overbren ging worden vastgesteld. Na 16 October 1917 kan de in het eerste lid bedoelde overbren ging bij algemeenen maatregel van bestuur worden bevolen ten aanzien der notarieele archieven, dag- teekeuende van vóór 16 October 1842. Ditzelfde geldt voor de archieven der tengevolge der invoering van deze wet afgeschafte kamers van notarissen. De bepalingen geldende voor de archiefdepöts zijn op de daarheen overgebragte notarieele archieven van toepassing. Art. 70. Al de zichineenarrondissementin openbare bewaarplaatsen bevinden de minuten van overleden of ont slagen notarissen, zullen, binnen den tijd van zes maanden na het in werking brengen dezer wet, naar de in dat arrondissement opgerig- te bewaarplaats worden overge- bragt. 105 Art. 71. De notarissen zijn bevoegd van de arrondissements-regtbank de magtiging te vragen om de onder hen berustende minuten, welke ouder dan dertig jaren zijn, in de algemeene bewaarplaats over te brengen. De magtiging verkregen zijnde, zal de overbrenging geschieden op de wijzeals bij art. 67 dezer wet is vermeld. Art. 72. Behoudens het bepaalde bij art 69a, mag de notaris, na magti ging der Kamer van Toezigt, alle onder hem berustende minuten, registers en repertoria, welke ou der zijn dan dertig jaarin de algemeene bewaarplaats overbren gen. De overneming geschiedt door den in art, 69 aangewezen notaris op de wijze bij art. 66 bepaald. De wijzigingen en bijvoegingen in de bovenstaande artikelen werden in de Memorie van toelichting nog nader opgehelderd ad art. 69. De aanwijzing van hendie voortaan belast zullen zijn met de bewaring der zich in de algemeene bewaarplaats bevindende stukken, is overgedragen van de rechtbank op de Kamer van Toezicht, daar deze als belast met het toezicht over de notarissen, tot het doen der keuze het meest geschikt is. Deze delegatie maakte de verdere wijziging van art. 69 der tegenwoordige wet deels wenschelijk deels noodig. ad art. 6 9a. De wenschelijkheid van een artikel met den inhoud van het hier voorgestelde is bij de algemeene beschouwingen onder hoofd stuk Y uiteengezet. Als grens tusschen oud en nieuw archief is ook hier aangenomen de grens geldende voor de rechterlijke archieven. Zoude uit eene bepaling houdende de overbrenging naar de rijks archiefdepots, zonder nadere beperking wellicht al volgen, dat de aldaar geldende regelen omtrent publiciteit, in den zin van toegankelijkheid voor anderen dan de direct belanghebbenden en de bevoegdheid tot openbaarmaking van toepassing zijn regelen die aan de bestaande behoefte hebbeu voldaan en voor zoover den ondergeteekende bekend is nog tot geene moeilijkheid hebben aanleiding gegeven het is den ondergeteekende wenschelijk voorgekomen dit door eene uitdrukkelijke wetsbepaling boven twijfel te stellen Dat de in de algemeene beschouwingen omschreven nadeelen der tegenwoordige regeling meer in het bijzonder gelden voor de in dit artikel, eerste lidbedoelde archievenbehoeft geen betoog. De voor- deelen der ontworpen regeling springen te hunnen aanzien dan ook het meest in het oog.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 14