1mm Hendrik Willem Unger.
IN MEMORIAM.
f 9 April 1904.
Toen ik op 12 April j.l.een der eerste warme en van zonlicht
doorglansde dagen van dit jaar aan het graf van onzen vriend Unger
stond, toen drong zich onwillekeurig de herinnering aan mij op aan de
Roever en Dozy, gemeente-archivarissen als hij. Beiden, als hij,
betrekkelijk jong door den onverbiddelijken dood weggenomen, voor zij
nog maar een klein gedeelte hadden kunnen verwezenlijken van de
levenstaak, die zij zich hadden voorgesteld. Beiden niet van huis uit
tot archivaris opgeleid, maar tot dit arbeidsveld langzamerhand gekomen,
laat het zijndoor innerlijken aandrang gedreven en getrokkenook dit
als Unger.
En toch in andere opzichten geheel verschillende figuren. Tegenover
de gemakkelijkheid van beweging van de Roever, en de gulle opge
wektheid van Dozy, had Unger iets stroefs en teruggetrokkens. En
hoewel ik Unger zeker, bepaaldelijk in de laatste jaren, het meest van
de drie heb ontmoet en gesproken, ik kende hem zoo niet het minst,
dan toch veel minder dan Dozy, wiens geest en karakter voor ieder,
die belang in hem stelde, waren als een open blad. Hadden de Roever
en Dozy een academische opleiding genotenUnger was in menig opzicht
een self-made man. Omstandigheid, die, het zal hierna nog beter uit
komen aan den eenen kant hem teekent als iemand van meer dan gewone
bekwaamheid, en van groote werkkracht en energie, maar die aan den
anderen een enkele maal leidde tot overschatting van eigen kennis en
inzicht.
Tochhet kan niet anders, ieder, die Unger aan zijn arbeid heeft bezig
gezien en weet, hoe hij, totdat kort voor zijn dood zijn krachten hem
begaven, dien heeft volgehouden met stalen volharding, zal bij het
nagaan zijner geestelijke nalatenschap moeten toegevenook deze man
heeft niet vergeefs geleefd. Het „Rust zacht", aan zijne groeve uitge
sproken door den Voorzitter der Archief-Commissie, was ook in dezen
zin gerechtvaardigd. Unger had de rust, zoo hier van loon kan sprake
zijn, verdiend.
Boven noemden wij Unger een self-made man; een kort overzicht
van zijn leven zal ons leeren, in hoeverre deze uitdrukking op hem
toepasselijk kan worden geacht,
Johan Hendrik Willem Unger werd 22 Juni 1861 te 's Gtravenhage
J. H. W. UNGER.
f 9 April 1904.