64
2°. het materieel beheer der groote wegen, vaarten, kanalen
en veeren, opgedragen aan den Minister van binnenlandsche zaken.
3°. een agentschap van het ministerie van financiën, te Am
sterdam gevestigd, aan hetwelk werd opgedragen de behandeling van
zoodanige zaken, waaromtrent dit in het belang van den handel en tot
gerief van het publiek geraden voorkwam.
De Minister van financiën werd bij Kon. besluit van 1 Juli 1843, no.
96, met ingang van dien datum ontheven van het algemeen rijkskas-
sierschap, 2) onder bepaling, dat deze dienst zou ophouden te bestaan,
terwijl de agenten van het algemeen rijkskassier-
schap hunne functiën zouden blijven uitoefenen onder den naam van
agenten van 's rijks schatkist en als zoodanig rechtstreeks aan de Alge-
meene Rekenkamer zouden rekenplichtig zijn. 4)
De Gouverneurs in de provinciën werden bij Kon.
besluit van 25 October 1843 no. 65, 6), ingaande den len Januari 1844,
ontheven van het bestuur en toezicht over de heffing van 's rijks belastingen.
Het beheer en toezicht over de openbare middelen van vervoer 8) bleef
aan hen opgedragen.
De ambtsbediening van agent van het domein 7) werd, te
rekenen van 1 Januari 1844, bij Kon. besluit van 1 December 1843 8) opge
heven. Zes agenten bleven voorloopig, met den titel van Ontvanger
der domeinen, belast met het beheer en de rechtstreeksche ontvangst
van eenige domaniale inkomsten, terwijl de Hoofd-inspecteur
der domeinen nog gedurende het jaar 1844 in functie bleef. Met
het beheer en de ontvangst van de niet bij voormeld Kon. besluit aan
de Ontvangers der domeinen opgedragen domaniale inkomsten, werden de
Ontvangers der registratie van de gerechtelijke
akten in de hoofdplaatsen der arrondissementen
was overgegaan, moesten bij het Dep. van fin. worden ontworpen en aan het Dep.
van binnenl. z, ter inzage voorgelegd, om casn quo, zooveel het materieel beheer
daarbij in eenig opzicht zou kunnen betrokken zijn, de wijzigingen te kunnen
voordragen, waarvoor de ontwerpen zouden kunnen vatbaar zijn (Art. 2 ibid.)
v) Bijv. St.bl. 708 noot.
J) Zie Kon besl. van 24 Oct. 1824 no. 69, (Handl. St.best. I, le st., 53).
3) Eerst genaamd: Agenten van den Algemeenen Rijkskassier.
4) Bij Kon. besl. van 1 Mei 1847 no. 76 (Bijv. St.bl., 167) werden de agenten
van 's rijks schatkist vervangen door de arrondissements-betaalmeesters.
Bijv. St.bl. no. 307.
6) Zie Kon. besl. 4 Sept. 1823 no. 9 (hiervoren vermeld) en Kon. besl. 4 Dec.
1843 no. 49 (Bijv. St.bl. no. 352). Bij Kon. besl. van 15 Nov. 1844 (Bijv. St.bl.,
bekn. uitg. IV, 459) werd dat toezicht, onder de bevelen van den Min. van fin. en
behoudens de attributen van den inspecteur-generaal der posterijen, opgedragen aan
de inspecteurs der posterijen.
7) Zie Kon. besl. van 8 Jan. 1813 no. 93 (hiervoren vermeld).
8) Bijv. St.bl. 727.
6B
belast. De ontvanger der domaniale kolenmijnen te
Kerkrade, tevens waarnemende de functie van Directeur dier mijnen,
bleef ook voorloopig in dienst. J)
Op den len Januari 1846 werd het toezicht over de postwagens,
diligences, stoombootenveerschepen, schuiten en verdere middelen vaD
vervoer, ingevolge Kon. besluit van 19 November 1845, no. 97, 2) aan het
Dep. van financiën ontnomen 3) en opgedragen aan het Dep. van binnen
landsche zaken. De administratie van de brieven- en paardenposterij bleef
bij het Dep. van financiën (Kon. besluit van 19 December 1845, St.bl. no. 91).
De behandeling der zaken van de Hervormde en andere eerediensten
behalve die der Roomsch-catholieke, werd bij Kon. besluit van 1 Juni 1866
(St.bl. no. 85) van het Dep. van justitie overgebracht naar het Dep. van
financiën; bij Kon. besluit van 2 Januari 1868 (St bl. no. 1) opgedragen
aan het opnieuw ingestelde Departement der hervormde en andere eere
diensten en ingevolge Kon. besluit van 29 Juli 1868 (St.bl. no. 115),
bij de opheffing van dat departement, ingaande den len September 1868,
weder overgebracht naar het Dep. van financiën.
Do afdeeling Telegrafie werd op den len Januari 1870 van het
Dep. van binnenlandsche zaken overgenomen.
Bij Kon. besluit van 29 October 1870 (St.bl. no. 173) werd, ingaande
den len Januari 1871
1°. het financieel beheer van de Roomsch-catholieke eerediensten
overgenomen van het Dep. van justitie.
2°. het politietoezicht op de Hervormde en andere eerediensten
(behalve die der Roomsch-catholieke) overgebracht naar het
Dep. van justitie.
De afdeelingen Posterijen en Telegrafie en de behandeling der zaken
betreffende het financieel beheer der groote wegen, vaarten, kanalen,
droogmakerijen en veeren, werden bij Kon. besluit van 6 November 1877
(Stbl no. 194) overgebracht naar het Dep. van waterstaat, handel en
nijverheid.
Het archief der dotatie van wijlen Z. K. H. Prins Frederik der Ne
derlanden werd in 1882 aan het Dep. van financiën overgedragen.
Krachtens Kon. besluit van 23 December 1897, no. 35, 4) werden
le. het beheer van eenige domeinen, en
2e. het archief der dotatie van wijlen Z. K. H. Prins Frederik der
Zie Kon. besl. van 1 Dee. 1843 (Bijv. St.bl. 727) en de wet van 19 Juni
1845 (St.bl. no 29).
2) Bijv. Stbl. 596.
3) Zie noot 6 op de voorgaande bladzijde.
4) Bijv. St.bl., 809.