56 voor de comptabiliteit van 's lands middelen, voor zooveel betrof de comptabiliteit der indirecte belastingen en der convoyen en licenten, ook onder den Directeur-Generaal werd werkzaam gesteld, doch voor zooveel de comptabiliteit der directe belastingen en van de belasting op de gouden en zilveren werken en van de borgtochten, door de comptabele ambtenaren te stellen, aanging, bleef hij fungeeren onder den Secretaris van Staat voor de financiën. De generale directie der indirecte belastingen en der convoyen en licenten werd bij Kon. besluit van 16 Sept. 1815, lett. H., 2) gesplitst in twee generale directiën één voor deindirectebe- lastingen en één voor de convoyen en licenten. Art. 12 van dat besluit bepaalde, „dat de financieele administratie voorloopig op den bestaanden voet bleef, met inachtneming echter dat de vorenge noemde splitsing binnen zekeren tijd gevolg moest hebben, te dezen effectedat met het begin van 1816, alle ontvangers en kassen van 's Rijkspenningen met de Generale Thesaurie in een geregeld verband staan; het geheele vak der indirecte belastingen door den Directeur-Generaal (der indirecte belastingen) bestierd worde en al de land- en watertollen met alle uitgaande en inkomende rechten en den aankleve van dien onder den Directeur-Generaal (der convoyen en licenten) ressorteere". De Generale Thesaurie werd bij Kon. besluit van 18 Dec. 1815, ingaande den 1 Januari 1816, verdeeld in vier afdeelingen, als: le afd. Algemeene Zaken. 2e Algemeene Comptabiliteit 3). 3e Controle der Ontvangsten 4e Pensioenen. Onder de super-intendentie van den bij Kon. besluit van 16 Sept. 1815 benoemden Minister van financiën was eene speciale commissie belast met de werkzaamheden, uit de wet van 14 Mei 1814 (Stbl. no. 58) tot her stel der nationale schuld voortvloeiende. Deze commissie was samengesteld uit een vice-president en vier leden. Genoemde Minister was tevens president van het Syndicaat, belast met de invordering van de achterstallige pretensiën van het op den 30 Dec. 1815 ontbonden Syndicaat der Vereenigde Nederlanden; met de afdoening der verdere bij het Syndicaat aanhangig gebleven zaken; met de uitgifte der schuld bekentenissen, voortvloeiende uit de wet van 11 Nov. 1815 (St.bl. no. 52), en met de rentebetaling en aflossing. 57 De generale directiën der indirecte belastingen en der convoyen en licenten werden bij Kon. besluit van 19 Febr. 1818 no. 62 ingaande den len Maart 1818, tot één departement vereenigd onder den titel van Departement der in- en uitgaande rechten en van de accijnzen. De hoofdadministratie der domeinen werd bij Kon. besluit van 23 Febr. 1818 no. 12, 2) ingaande der len Maart 1818, opgeheven en het beheer der domeinen overgebracht naar het Departement van financiën. Onder de orders van den Minister van financiën werd aan een referendaris der le klas opgedragen 1 het beheer van 'srijks domeinen; 2°. het bestuur van de registratie-, hypotheek- en zegelrechten en van de belasting op het recht van successie en van eigendomsovergang bij overlijden, welke administratiën bij Kon, besluit van 29 Janudri 1818 (St.bl. no. 4) waren vereenigd. Aan een referendaris der 2e klas werd opgedragen de administratie der directe belastingen en van het kadaster. Het beheer van alle inkomsten en uitgaven van het Rijk werd bij Kon. besluit van 16 Juni 1819, la R4 no. 101, 3) ingaande den len Augustus 1819, vereenigd, in dier voege, dat de verschillende werkzaamheden daartoe betrekkelijk werden gedirigeerd door een Minister van financiën, geassisteerd1 door een Raad van financiënsamengesteld uit den Minister, als voorzitter, twee leden door den Koning telken reize voor een half jaar te benoemenen den secretaris van het Departement van financiën, als secretaris; en 2°. door twee directeuren-generaal, die ten aanzien van het hun opgedragen beheer en de gewone loopende adminis tratie directelijk met den Koning werkzaam waren en waarvan één den titel voerde van Directeur-Generaal der in- en uitgaande rechten en indirecte belastingen en als zoodanig het beheer had over de in- en uitgaande rechten en watertollen, de accijnzen, de rechten van registratie, griffie, hypotheek en zegel, successie en eigendomsovergang bij overlijden, alsmede over de domeinen en loterijen; de tweede voerde den titel van Directeur-Generaal der directe belastingen en posterijenen voerde het beheer over 's rijks directe belastingen, over de werkzaamheden van het kadaster en over de posterijen. In verband met het aan den laatstgenoemden Directeur-Generaal opgedragen beheer, werd de sedert December 1813 bestaan hebbende Alge- Soav. besl. 18 Febr. 1815 no. 86. 2) St. Cour. 20 Sept. 1815. 3) Bij Kon. besl. van 3 Maart 1817, litt S. 2 werden de afd. no. 2 en 3 ver eenigd onder den titel van „Afdeeling voor de comptabiliteit van 's landsmiddelen", welke titel bij Kon. besl. van 26 Juli 1818, no. 9, ingaande 1 Aug. 1818, werd veranderd in „Administratie der borgtochten". Bijv. St.bl. V, 882. 2) St. Cour. 28 Febr. 1818. 3) Bijv. St.bl. V, 1163.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1904 | | pagina 34