52 en een Syndicaat, belast met de inning der achterstallige schulden en met de betaling der bons, welke uitgegeven werden voor de betaling dier schulden. Het beheer der publieke domeinen J) werd bij besluit van den Prins Aartsthesaurier des Rijks van 7 December 1810, 2) naar aanleiding van het Keizerlijk decreet van 23 September 1810, 3) gebracht onder het toezicht en het opperbestuur van den Staatsraad-Intendant- Generaal der financiën en der publieke schatkist, met bepaling „dat de Directeur-Generaal der publieke domeinen met den Intendant-Generaal voor de financiën enz. zou werkzaam zijn, evenals de Directeuren-Generaal van de verschillende administratiën van het Rijk met den Minister van financiën werkzaam waren". Bij Keiz. decreet van 21 October 1811 werd de directie der publieke domeinen, ingaande den 31 December 1811, ontbonden en het beheer der publieke domeinen opgedragen aan het bestuur der Registratie en domeinen. De afstand van Noordbrabant c. a. aan Frankrijk 4) had reeds aan de werkzaamheden der Commissie van admini stratie te Breda een einde gemaaktter liquidatie harer rekeningen is zij nog tot het einde van het jaar 1810 bijeengebleven. 2. 1813—1904. Elias Canneman werd op den 29en November 1813 door het Algemeen Bestuur gerequireerd om als Commissaris-Generaal tot de zaken der finan ciën dadelijk het bestuur en de beheering van 's lands geldmiddelen op zich te nemen en alle functiën uit te oefenen, welke bevorens door den Minister van financiën, alsmede die, welke laatstelijk door den Intendant- Generaal waren uitgeoefend. Met uitzondering alleen van de directie der Centrale kas of de functie van Thesaurier-Generaal, waaromtrent afzon derlijke beschikkingen waren genomen, werd hem opgedragen, „om alle takken van 's lands inkomsten, volgens de bestaande wetten en onder het gezag van het Algemeen Bestuur, te regelen en zoo noodig te orga- niseeren, dezelve te administreeren en te surveilleeren ten meeste oorbaar en ten meeste nut van den Staat". Naast den Commissaris-Generaal stonden eerst de Directeur-Generaal der Centrale kas en de Directeur-Generaal der Nationale schuld en vanaf 1) Bij Keiz. deer. van 27 Fehr. 1811 (Cour. d' Amst. no. 92) werden met de domeinen vereenigd le alle goederen van geestelijken oorsprong in de departementen Holland, welker revenuën niet strekken tot het salarieëren van de leeraren van den gods dienst, tot goedmaking van de daartoe betrekkelijke kosten of van die van het publiek onderwijs, 2e. de goederen bevorens bezeten door gilden en stichtingen, welke afgeschaft waren, en bevoorrechte lichamen. Cour. d'Amst. no. 122. 3) Cour. d'Amst. no. 64. Tractaat van 6 Maart 1810. 53 16 Februari 1814, alleen de laatste als Directeur-Generaal der Centrale kas en Nationale schuld. Door de benoeming van den Directeur-Generaal der Centrale kas en Nationale schuld tot Secretaris van Staat voor de financiën, werd „de Cen trale kas beschouwd, als te zijn vervallen en de daaraan verbonden ge weest zijnde dispositie over 's lands penningen en controle over de ont vangers-generaal en ontvangers-particulier met het Departement van financiën vereenigd", terwijl de werkzaamheden betrekkelijk de Nationale schuld aan den Secretaris van Staat voor de financiën bleven opgedragen. 2) Deze had tot zijne assistentie onder zichvier raden van financiën, twee administrateurs en een inspecteur-generaal. 3) De raden van financiën werden belast: „met het toezicht over zoo danige gedeelten der financieele administratie, als aan ieder van hen „speciaal werd aanbevolen; met het dienen van consideratiën en advies „over alle zaken, waarop de Secretaris van Staat voor de financiën zou „goedvinden dezelve in te nemen; met het doen van voorstellen aan den „Secretaris van Staat voor de financiën, welke zij tot richtige uitvoering „der bestaande orders of wel ter verbetering van 's lands financiën, tot „het invoeren van gepaste bezuinigingen of tot meerdere bevordering der „pecunieele belangen van den Staat, dienstig en geschikt zouden oordeelen „en met het brengen ter kennis van den Secretaris van Staat voor de „financiën van alle zaken, betrekking hebbende op 's lands financieele „belangen, ingeval zij daaromtrent eenige informatiën mochten bekomen". Zij mochten in geen geval „eigener autoriteit eenige orders stellen of dispositiën 's lands zaken concerneerende nemen, anders dan voor zoover zij daartoe door den Secretaris van Staat voor de financiën zouden zijn gemachtigd". Hunne werkzaamheden werden door dien Secretaris van Staat geregeld en zoodanig verdeeld en ingericht, dat zij „ieder voor zooveel hem aanging, onmiddellijk onder den Secretaris van Staat en naar zijne voorschriften" het toezicht voerden over een der vier navolgende deelen der financieele administratie, als 1°. de administratie der directe belastingen. 2°. indirecte belastingen. 3°. recherche en het personeel der convoyen en licenten. 4°. generale thesaurie van den Staat. Eén der administrateurs werd belast met het toezicht over de compta biliteit van 's lands middelen en de tweede met de administratieve details Souv. besl. van 16 Februari 1814 no. 39. a) Souv. besl. van 6 April 1814 no. 4. 3) Souv. besl. van 19 April 1814 no. 175,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1904 | | pagina 32