46
Nadat de Fransche republiek, bij transactie van 5 Januari 1800, alle in
bezit genomen of gepretendeerde op Bataafsch grondgebied gelegen goe
deren aan de Bataafsche republiek had afgestaan, verzocht de Agent van
financiën om de voormelde commissie te herscheppen in eene commissie
van administratie. Daarom werd de Commissie tot regeling der geschillen en
liquidatie der pretensiën der Fransche republiek, hij besluit van het Uitvoerend
Bewind van 7 Juni 1800, no. 57, veranderd in eene Commissie
van administratie over alle de goederen e d do
meinen, door de Fransche aan de Bataafsche re
publiek bij transactie van 5 Januari 1800 afge
staan. Voor deze commissie, welke tot het einde van het jaar 1810
bleef bestaan, werd bij laatstgemeld besluit eene instructie vastgesteld.
Zij kreeg onder haar beheerde reeds genoemde op Bataafsch grondgebied
gelegen goederen en bezittingen van buitenlandsche vorsten, die van
Fransche emigranten en van emigranten uit de bij Frankrijk ingelijfde
departementen, benevens de goederen van de Fransche geestelijkheid, die
van de geestelijkheid der bij Frankrijk ingelijfde departementen, uitma
kende het voormalig België, en de geestelijke goederen, afkomstig van
de vier departementen op den linkerrijnoever.
Krachtens de Staatsregeling van 1801 verkreeg het Staatsbewind
het opperbestuur der nationale geldmiddelen en hetgeen daarmede in verband
stond (art. 40). Het Agentschap van financiën werd, ingaande den 8
December 1801, voor vervallen gehouden en aan den Agent eervol ontslag
verleend. Aan het Staatsbewind werden toegevoegdeen Raad van
financiën, bestaande uit drie leden, een Thesaurier-Gene
raal en een Secretaris (art. 32).
De Raad van financiën en de Thesaurier-Gene
raal waren belast met de zaken tot 's lands financiën behoorende en
met de uitvoering der bevelen, welke daaromtrent van het Staatsbewind
werden ontvangen, op instructie van en onder verantwoordelijkheid van
dat Bewind (art. 33).
Yoor de administratie en judicature over alle zaken rakende den
ophef der middelen te water of zoogenaamde Convoyen en licenten
werd een Zeeraad, bestaande uit zeven leden, benoemd (art. 44). 2)
Het beheer der nationale goederen en domeinen, alsmede de invor
dering en verantwoording der nationale middelen, werden onder toezicht
De Raad van financiën werd bij besluit van 14 December 1801 no. 67 ge
constitueerd de instructie voor den Thesaurier-Generaal en de Raden van financiën
werd gearresteerd bij besluit van 17 November 1801 no. 44.
De Zeeraad werd bij besluit van 2 April 1802 no. 14u. geconstitueerd - de
instructie werd gearresteerd bij besluit van 2 April 1802 no. 1.
47
van het Staatsbewind toevertrouwd aan de departementale besturen, in
Holland aan het gedeputeerd bestuur, in Utrecht aan eene commissie van
financiën (gedeputeerden uit het departementaal bestuur), in Gelderland
aan de drie collegiën van financiën voor de kwartieren Nijmegen, Zutphen
en de Yeluwe. Rekenkamers werden gevestigd in de departementen
Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Brabant en Overijsel
(met Drenthe), terwijl in Gelderland eene Commissie van administratie
der nationale domeinen en in Groningen een Raad van financiën werden
ingesteld.
De Staatsregeling van 1805 plaatste een Raadpensionaris
aan het hoofd der Republiek, aan wien werd opgedragen om vereenvou
diging, bezuiniging en eenheid te brengen in alle takken van financieel
beheer, om op alle mogelijke wijze een herstel der financiën te bewerken,
hetzij door verbetering der bestaande, hetzij door vervanging van deze
door algemeene belastingen. Hij was belast met het opperbestuur der
nationale geldmiddelenwaarover niet anders dan overeenkomstig de wet
mocht worden beschikt (artt. 43, 56—60) en werd in het hem opge
dragen bestuur bijgestaan door een Secretaris van Staat voor
de financiën2) en een Raad van financiën, bestaande uit
drie adviseerende leden.
De leden van den Raad van financiën waren belast met het
assisteeren van den Secretaris van Staat voor de financiën in alle ambts
verrichtingen, waarin hij hunne assistentie mocht noodig hebben. 3) De
Secretaris van Staat was bevoegd om aan een of meer dier leden op te
dragen het beheer over een gedeelte zijner administratie, welke admi
nistratie over de navolgende bureaux was verdeeld
1°. Algemeene secretarie en charterkamer.
2°. Nationale Thesaurie.
3°. Secretarie tot de zaken der convoyen en licenten.
a. Secretarie.
4°. Nassausche domeinen. b. Thesaurie.
c. Auditiekamer.
Voor de convoyen en licenten werd een Raad, bestaande
uit drie leden, aan het departement van financiën toegevoegd, terwijl een
Raad van judicature over de middelen te water
en te lande, bestaande uit zes leden, werd ingesteld. Tot leden
van den laatstgenoemden Raad werden aangewezen de drie leden van
den Raad van financiën e;) de drie leden van den Raad der convoyen en
Zie de regiem, van 29 April 1802.
5) Instructie voor den Secr. v. Staat van 31 Mei 1805.
3) Instructie van 24 Mei 1805.