40
wordt eene verdeeling van de archieven in nieuwe of administratieve en
oude of historische archieven aangenomen, de overgang is niet plotseling
maar geleidelijk3. de departementale archivarissen worden uit de depar
tementale kas gesalarieerd en genieten daaruit hun pensioen, dientengevolge
is hunne overplaatsing van het eene departement naar het andere of naar
de centrale archieven te Parijs feitelijk eene onmogelijkheid.
Het wetsvoorstel, bestemd om aan deze bezwaren tegemoet te komen,
bepaalt in hoofdzaak het volgende: Alle archiefstukken, afkomstig
van rijksadministratiën gevestigd te Parijs, worden jaarlijks, zoodra zij 50
jaren oud zijn, in de archives nationales ingelijfd. Alle archiefstukken,
afkomstig van departementale administratiën of van rijksadministratiën
in de departementen, worden eveneens, zoodra zij 50 jaren oud zijn, in de
departementale archieven ingelijfd, die afkomstig van de rechtbanken na
100 jaren en de notarieele protocollen na 150 jaren. De notarieele
protocollen van voor 1792 moeten echter dadelijk worden ingelijfd. De
inlijving van een archief brengt niet noodzakelijk de overbrenging naar
het rijks- of departementaal depót medede minister kan machtiging
verleenen ze ter plaatse, waar zij zich bevinden, te laten berustenzij
staan dan echter onder rijksbeheer. Ook andere archieven, van gemeenten,
gasthuizen enz., kunnen met machtiging van den minister aan een der
rijksarchiefdepóts in bewaring gegeven worden. Alleen de administratiën,
van welke de archieven afkomstig zijn, kunnen ze kosteloos ter inzage
bekomen. Anderen kunnen de stukken „au titre scientifique" ter plaatse
raadplegen. De stukken kunnen met machtiging van den minister tijdelijk
naar een ander depót ter raadpleging overgebracht worden. Het geven
van afschriften geschiedt, behoudens het zegelrecht, kosteloos. Geene
documenten, die nog niet bij de archieven zijn ingelijfd, mogen zonder
vergunning van den minister vernietigd worden.
In een tweeden titel wordt de reorganisatie der Ecole des chartes
voortaan Ecole nationale professionnelle des archivistes-bibliothécaires te
noemen meer aangeduid dan uitgewerkt. Belangrijk is de bepaling,
dat alleen zij die het diploma verworven hebben, eene wetenschappelijke
devient, au bout d' un demisiècle, un pareil depót d' archivesquel qu' en soit le
but, historique ou administratif, les recherches y sont presque impossibles, faute de
classement et d' inventairequ' un déménagement survienne, ces vieilles paperasses
encombrantes, qui malgré tout s' obstinent a ne pas disparaitre, sont 1' objet des
soins les plus distraits.
„Mais qu' un jour l'archiviste départemental se pre'sente, qu' il s'inquiète de
ces documents, qu' il demande et parvienne a les voir et que, désireux d' en assurer
a la fois la conservation matérielle et 1' utilisation administrative et scientifique, il
en sollicite la remise au depót départemental, aussitót on témoigne k ces archives le
plus vif intérêton ne les a jamais vues; jamais on n'en a tait usage, d'autant
mieux qu' on en ignore la nature et qu'on ne pourrait pas toujours les lire;
qu'importe Ou soulève des objections, on multiplie les hypothèses, on invoque la
hioraichieon finit memo par decouyrir un texte qui interdit le dessaisisserQent,1'
41
(technique) betrekking bij het archiefwezen kunnen bekleeden. Deze be
trekkingen worden naar hare bezoldiging in negen klassen verdeeld; de
ambtenaren der laagste klassen genieten een traktement van 3000
francs of minder, die der hoogste een van 10000 francs of hooger. De
ambtenaren der laagste klassen worden aangesteld bij de Archives nationales
„pour y acquérir les connaissances pratiques complémentaires de l'ensei-
gnement théorique de 1'éeole". Zij kunnen tijdelijk bij een der departementale
depóts gedetacheerd worden. De ambtenaren der drie volgende klassen
vindt men uitsluitend bij de departementale depóts, zoodat men altijd eerst
in de provincie moet hebben gediend, voor men bij de Archives nationales
wordt aangesteld. Aan het hoofd van het archief- en bibliotheekwezen
staan drie inspecteurs-généraux, terwijl aan het hoofd der Archives nationales
een directeur is geplaatst. De traktementen van al deze ambtenaren
worden door den staat vastgesteld en uitbetaaldook neemt de staat de
kosten van de materieele zorg der departementale archieven op zich.
Dit is in hoofdzaak, meen ik, de inhoud van het voorgestelde wets
ontwerp. Zoo het tot wet wordt verheven, dan zal daardoor inderdaad
een groote stap in de goede richting gedaan worden. Dat is ook de
meening van den heer Cuvelier, die in een lezenswaardig artikel in de
Revue des Bib 1 i othques et Archives de Belgique
(2de jaargang blz. 176) het ontwerp bespreekt.
Uitnemend is b v. de bepaling, dat de overbrenging van de stukken
der administratie naar de archiefdepóts jaarlijks moet geschiedenonze
Vereeniging heeft zich indertijd in denzelfden geest uitgesproken. En
wat het door onze Vereeniging daaraan verbonden beginsel betreft, dat
de archieven van een opgeheven of gereorganiseerden tak van dienst in
hun geheel moeten worden overgebracht, ook daarin voorziet het Fransche
ontwerp, dat de mogelijkheid openstelt, dat de documenten van eene be
paalde soort met machtiging van den minister vóór den fatalen termijn
kunnen worden overgebracht. Opmerkelijk is ook de bepaling, dat de
minister gemeentebesturen en andere autoriteiten machtigen kan hunne
archieven geheel of gedeeltelijk in de rijksdepóts te plaatsen; de archivaris
wordt dus niet gemachtigd de archieven op te nemen, maar degeen, die
zijne archieven bergen wil, wordt gemachtigd ze over te dragen. Het
belang van het op te nemen archief, niet dat van het depót, geeft hier
dus den doorslag.
Minder aanbeveling schijnt de inlijving van archieven zonder hunne
overbrenging te verdienenalleen als overgangsbepaling, als in het depót
niet voldoende ruimte is, schijnt iets diergelijks gewenscht. Zonderling
is, dat, waar in de memorie van toelichting zoo terecht wordt geklaagd
over de verwaarloozing van vele gemeentelijke en andere archieven, het
ontwerp van een rijkstoezicht op die archieven niet rept. Bij ons is het