22 merkwaardig monument beschikbaar gekomen: het reventer van het klooster Bethlehem. Naar het schijnt, bestaat er kans, dat de regee ring van deze zeldzame gelegenheid zal gebruik maken en trachten dit gebouw te verkrijgen voor het rijksarchief, waarvoor het uitnemend geschikt is en zonder groote uitgaven ingericht zal kunnen worden. Hopen wijdat het gelukken zaldeze belangrijke zaak eerlang tot een goed einde te brengen Overgaande tot de gebeurtenissen in onzen eigen kring, heb ik u te berichten over den voortgang der werkzaamhedendie wij successievelijk op ons genomen hebben. Heel veel goeds kan het ditmaal niet zijn. Een weinig teleurstellend is het zeker, dat het met onze ondernemingen niet dadelijk voor den wind gaat; maar al te veel verwondering kan dit niet baren, en ontmoedigen mag de tegenspoed ons niet. Wij, een kleine gesloten kringhebben vele belangrijke ondernemingen op touw gezet. Niet zonder aarzeling deden wij het; want wij waren ons wel bewust, dat voor ons de keus van geschikte arbeiders niet ruim was en dat het, waar het altijd vrij willigen arbeid zou gelden, onzeker was, of wij die weinige geschikten altijd bereid zouden vinden om te doen wat wij, uw bestuur, nuttig en noodig zouden keuren in het belang der zaak. Toch hebben wij het gewaagden wij wanhopen niet. De Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven was de eerste vrucht onzer werkzaamheid. Gij weet reeds, dat men het boekin het Duitsch wenschte te vertalen; wij hebben een Duitschen ambtgenoot bereid gevondenom die vertaling (die hier en daar eene omwerking worden moest, in overeenstemming met de veranderde bestemming van het boek) te ondernemenhet werk is voltooid en ter perse. Zoo gelukkig gaat het nog niet met onze andere ondernemingen. Na tallooze moeielijkheden is het Mr. Fruin, die zich welwillend met de leiding van ons Han dboek der N eder landsche palaeographie belast heeft, gelukt, over de wijze van uitgaaf eene overeenkomst met een uitgever te treffen; de prospectus verscheen de uitgaaf scheen eindelijk ver zekerd. Maar nieuwe tegenspoed trof ons. Even voordat het werk definitief opgezet worden zou, heeft onze ambtgenoot Rutgers gemeend wegens gezond heidsredenen zijn ontslag te moeten vragen; het is Mr. Fruin gelukt, in onzen ambtgenoot Schoengen een uitnemenden plaatsvervanger te vinden. Maar ook Dr. Brugmans vreest door zijne verwijdering van de Koninklijke Bibliotheek en door de bemoeiingen van zijn jong professoraat verhinderd te zullen worden, om zijne taak behoorlijk af te werken. En de wanke lende gezondheid van Dr. Schoengen belemmert voortdurend den snellen voortgang van het werk. Gelukkig zijn de door prof. Brugmans uitge kozen specimina van boekschrift thans definitief aangenomen en gephoto- grapheerd. In de lange lijst van voorbeelden van oorkondenschrift, die Dr. Schoengen heeft voorgesteld, zijn echter eenige wijzigingen noodig 23 gekeurd, zoodat de photographieën daarvan nog niet gemaakt konden worden; wij vertrouwen evenwel, dat dit spoedig zal kunnen geschieden. Van het Handboek der Nederlandsche chronologie kan ik u minder berichten. Mr. Fruin, die het leeuwenaandeel van de bewerking daarvan (Holland en Zeeland) had verkregen, werkt steeds voort en heeft reeds zeer veel materiaal verzameld. Ik zelf heb voor Utrecht een en ander bijeengebracht bij het bewerken van de R e g e s t e n voor het oorkondenboek van het Sticht, die onlangs voltooid zijn; eerst thans kan ik trachten, dit materiaal van elders aan te vullen en ook de bewerking van Overijsel ter hand te nemen. Van Dr. Van Veen's bewerking der Geldersche chronologie hebben wij nog weinig vernomen; en Mr. Gratama wordt bij zijne bearbeiding der noor delijke gewesten belemmerd door zijne verwijdering van het terrein zijner werkzaamheid, waar al het materiaal opgestapeld ligt. Zoo is dus de voltooiing van dit boek nog niet zoo spoedig te verwachten. Wij hadden gehoopt, u ditmaal een voorloopig verslag te kunnen geven van de werkzaamheden der commissie, die voor geruimen tijd belast werd met de bewerking van een concept van eene Nederlandsche archiefwet. De commissie had ons haar eindrapport in het afgeloopen voorjaar toegezegd; het blijkt thans, dat ons dit eerst in het najaar zal bereiken. Eene volgende maal dus zal ik u over deze zaak meer kunnen berichten. Gij ziet het, M. H.ons werk ging ditmaal niet vlot van de hand. Maar ik herhaal, wij zijn niet ontmoedigd en zeggen: hierna beter! Kracht blijven wij putten uit de overtuiging, dat, indien wij het werk niet verrichtenhet voorloopig niet verricht worden zal. Dat is het nut van onze vereeniging, de reden zelf van haar bestaan. Zoo is ook de meening van onze broeders in den vreemde. Op den Archivarissendag te Dusseldorp verklaarden mij leden van het bestuur, dat men de nood zakelijkheid gevoelde, om ook in Duitschland op ons voorbeeld allengs te komen tot eene vastere organisatie dan de banddie de Duitsche archivarissen tot nog toe verbindt. En ook de Fransche broeders zien het nut van vereeniging en samenwerking in onlangs is eene vergade ring van archivarissen te Parijs bijeengekomen, om ook daar eene vak- vereeniging op te richten. Het verslag over de resultaten dier bijeen komst dat ons beloofd washeeft ons nog niet bereiktmaar wij twijfelen toch niet, of de vereeniging is opgericht. Over de zaak, waarmede ik u reeds meer dan eens heb bezig gehouden en waarover een paar jaren geleden vrij wat voorgevallen is, de gerucht makende questie der kerkelijke archieven, zal ik u ditmaal niet veel mededeelen. Het blijft tobben, en de Synode, die blijk geeft van de beste gezindheid om, nu zij onze hulp afgewezen heeft, zelve iets tot

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1904 | | pagina 17