14 toetreden van den heer G. A. Vorsterman van Oijen tot onze vereeniging. De heer Telting rapporteerde omtrent de werkzaamheden der commissie, heiast met het ontwerpen van het concept eener algemeene regeling van het Nederlandsche archiefwezen, waaraan het bestuur het voorstel verbond tot het verleeuen van een crediet van 25,— aan de commissie, ten einde de rapporten van de leden der commissie te doen copiëeren, zoodat elk lid een compleet exemplaar der rapporten verkrijgen zal. Dit voorstel werd door de vergadering aangenomen evenals een ander om het bestuur te machtigen de lijst van stukken, die in de gemeentearchieven na 1813 zonder bezwaar vernietigd kunnen worden welke lijst door eene door het bestuur aangewezene commissie, die weldra met hare taak gereed zal zijn, wordt ontworpen nadat zij aan den Minister zal zijn medegedeeld, te doen drukken. Het vaststellen van de plaats voor de volgende ver gadering werd overgelaten aan het bestuur, nadat de aandacht in het bijzonder op Middelburg, Alkmaar en Maastricht gevestigd was en de heer Overvoorde de wenschelijkheid had uitgesproken, dat bij de vast stelling der vergaderplaats rekening zou worden gehouden met de besluiten van den Oudheidkundigen bond en ander verwante vereenigingen, onder verwijzing naar het voorbeeld van Duitschland, waar de Archivtag in den regel aan den Historikertag of aan de vergadering van het Gesammtverein wordt vastgeknoopt. Nadat nog de bestuursverkiezing had plaats gehad, waarbij het aftredend bestuur in zijn geheel herkozen werd, waren de huishoudelijke bezigheden afgeloopen, en konden de verschillende punten van behandeling aan de orde komen: alvorens werden echter de leden tijdens eene pauze in de gelegenheid gesteld den inwendigen mensch te versterken. Yan de drie punten van behandeling, die de oproepingsbrief vermeldde, vielen er twee af: het bestuursvoorstel tot wijziging van art. 14 al. b van het Reglement werd ingetrokken, en prof. Krümer had bericht ge zonden, dat hij door eene onvoorzien opgekomen verhindering zijne be loofde voordracht over het Huisarchief van H. M. de Koningin niet kon houden maar hoopte daartoe het volgend jaar in de gelegenheid te zijn. Zoo bleef alleen het derde punt aan de orde, de zorg voor de ge meentearchieven. De heeren De Stuers en Dommisse, die ver hinderd waren de vergadering bij te wonen, hadden schriftelijk hunne voorstellen nog nader toegelicht en gedeeltelijk nieuw geformuleerd. Slechts twee principiëele beslissingen behoefden door de vergadering genomen te wordendoor de eene werd overeenkomstig het gevoelen van den heer De Stuers uitgemaakt, dat het wenschelijk is in de wet uitdrukkelijk uit te spreken, dat in geval een gemeentearchief wegens gebleken ver- waarloozing naar een rijksdepót wordt overgebracht, die overbrenging slechts tijdelijk, of gelijk de heer Van Meurs het later formuleerde, 15 tot nadere beschikking zal worden gehandhaafd. Een voorstel van den heer Overvoorde om de voorgestelde wetswijziging in dien zin te formuleeren, dat een gemeentearchief op last der Regeering kan worden overgebracht naar een ander archiefdepot in plaats van naar een rijks- archiefdepöt, zoodat ook de overbrenging naar een ander gemeentelijk depót mogelijk gemaakt zou wordenwerd verworpen. Het denkbeeld van den heer Dommisse, dat het traktement van den archivaris op dezelfde wijze als dat van den secretaris en den ontvanger zou worden vastgesteld, werd niet ondersteund en bleef dus buiten beraadslaging. De verdere discussie liep over redactiewijzigingen zonder principiëele beteekenis. Ten slotte werden de wijzigingen, die de vergadering in de gemeentewet wenschelijk achtte, aldus geformuleerd: Art. 103, tweede lid, worde vervangen door eene nieuwe alinea, luidende aldusH ij (de secretaris) wordt daarbij (bij de instructie) inzonderheid ook met het beheer van het gemeente archief1), onder toezicht van B. en W., belast, be houdens de bepaling van art. 181bi3. In art. 179 worde als Abis ingevoegd: de zorg voor het gemeentearchief. 2) Na art. 181 worde als art. 181bis ingevoegd het volgende artikel: Ter uitvoering van art. 179Abis kunnen B. en W. aan den raad voorstellen de benoeming van een archivaris 3), die met het beheer der in het archief depót overgebrachte bescheiden zal zijn belast. Het toezicht op de behoorlijke uitoefening der in art. 179/tbis aan B. en W. opgedragen zorg wordt door Gedeputeerde Staten, voor zooverre de in het gemeentelijk archief depót aangebrachte be scheiden4) betreft, den rijksarchivaris in de pro vincie gehoord, B) uitgeoefend overeenkomstig de regelen, door Ons vast te stellen. Bij gebleken voortdurende v e r w a a r 1 o o z i n g dier zorg kan door Ons worden bepaald, Gedeputeerde In het oorspronkelijke voorstel stond in plaats van „het gemeentearchief": de ter secretarie behoorende bescheiden. J) In het oorspronkelijke voorstel stond in plaats van „het gemeentearchief" het archief der gemeente. 3) In het oorspronkelijke voorstel stond in plaats van „archivaris" ambtenaar. 4) In het oorspronkelijke voorstel stond in plaats van „bescheiden'': stukken, s) De streepjes zijn ingevoegd om te doen uitkomen, dat de woorden „den rijks archivaris in de provincie gehoord" op den voorafgaanden bijzin betrekking hebben, niet op den hoofdzin.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1904 | | pagina 13