252 tn de tweede aflevering van 1903 richt de heer Demetkio Marzi, archivaris aan het Koninklijk Staatsarchief te Florence, een open brief aan Dr. Ettore Verga naar aanleiding van diens opstel over de oprichting van het notariëel archief te Milaan in 1771 (Zie Nederl. Archievenblad, Jaargang XII, blz. 60 vlg.). Hij komt daarin vooral op tegen de voorstelling, alsof het denkbeeld, om de notariëele bescheiden in enkele depots te vereenigen, zou zijn uit gegaan van Maria Theresia, de vreemde vorstin. Die eer moet aan Italië blijven, want reeds Groothertog Cosimo I had den 14den December 1569 het bijeenbrengen der Florentijnsche archieven, ook der notariëele, in enkele gebouwen verordend. De notariëele ar chieven zouden onder het beheer staan van 4 archiefambtenaren en 4 notarissen mot 4 coadjutoren. Alle minuten van gestorven nota rissen, ook die van hen, welke voor einde Februari 1570 zouden overlijden, moesten in de „Ufficiali" worden ondergebracht. Het archief was voor iedereen toegankelijk, en vele Florentijnsche geleerden van de 16de tot de 19de eeuw hebben er uit geput. Op blz. 43 vlg. spreekt de heer Lüigi Fumi, directeur van het Koninklijk Staatsarchief te Lucca, over den dateeringsstijl van de oorkonden dier stad, terwijl de advocaat Alipio Alippi blz. 136 vlg. mededeelingen doet over het archief der familie Giraldi della Rovere in Mondolfo (Pesaro). Dit archief behoort thans aan Graaf Emilio Beliardi di Mondolfo en deze staat, door financiëelen nood gedwongen, op het punt om de verzameling onder den hamer te brengen, tenzij de Staat tusschenbeide treedt door toepassing van art 32 van de wet van 12 Juni 1902 op het behoud van monumenten en voorworpen van oudheid en kunst. De heer Alippi houdt hier voor een warm pleidooi. Een ander huisarchief, dat van de familie Ariosto wordt besproken door Prof. Angelo Solerti in de tweede aflevering van 1904. Vele akten van beleening, brieven en andere familiestukken worden meegedeeld en portretten van enkele leden der familie zijn in den tekst opgenomen. Op blz. 138 vlg. 1903 verschijnt nog weer een opstel over de boekevijanden in de insectenwereld van Carlo Biagi. In de aanteekeningen in nr. 1 van 1903 komt een berichtje voor over de oprichting van de nieuwe „Palaeographical Society" te London den 29 Juli 1902 onder het presidentschap van den directeur van het Britsch Museum. Een commissie van adviseurs werd ingesteld, waarvan met algemeene stemmen tot lid werd benoemd de directeur van dit tijdschrift, Dr. Gujdo Biagi. Middelburg, Juni 1904. E. WIERSUM. 255 BERICHTEN. Benoemd met ingang van 15 Augustus 1904 tot archivaris der gemeente Rotterdam: dr. E. Wiersüm, adjunct-commies aan het rijks archief in Zeeland, te Middelburg. Voor het rijksarchief te Groningen is aangekocht het in 1726 aan Joan Willem van Ripperda door koning Philips V van Spanje verleende diploma, waarbij hem de titel van hertog en de rang van grande van Spanje wordt toegekend. Het handschrift, gebonden in een met prachtig zilveren drijfwerk versierden fluweelen band, waaraan een zilveren keten, met zegel, bevat een aantal miniaturen in waterverf van groote kunst waarde, als heiligenbeelden, portretten van koning Philips, zijne gemalin en den kroonprins, wapens, sierletters, prachttige randversieringen met gouden grond in barok-renaissance stijl met sporen van Spaansch-Moorschen invloed. De gemeenteraden van Koevorden en Meppel hebben besloten hunne oude archieven in bruikleen af te staan aan het Rijk. Dit is gelukkig, daar de bewaring in die gemeenten zeiven niet vrij van brandgevaar is. De heer C. H. Fenema, candidaat in de rechten te Groningenvond dezer dagen op een der zolders van het Stadsziekenhuis te Kampen belangrijke bescheiden met betrekking tot het voormalige Pesthuis en vroegere Ziekenhuis te Kampen. Deze bescheiden bestaan hoofdzakelijk uit een reeks van zes door loopend genummerde foliantenbevattende de administratie van het Pest huis van 1649—1812. Een er in voorkomend register der bezegelde brieven van het Pesthuis, w.o. de stichtingsbrief vermeld wordt alsmede de opkomsten en renten, is merkwaardigomdat hieruit ook de bezittingen buiten Kampen blijken. De inventaris van het Pesthuis, er in aanwezig leert de inrichting en uitrusting dier instelling in het midden der 17de eeuw kennen. Een zevende foliant vormt het administratieboek van het Ziekenhuis van 1640—1796. Zooals bekend is, waren aan dit Ziekenhuis de inkomsten van de kerk van het voormalige Minderbroederklooster geschonken. In dezen foliant worden natuurlijk deze inkomsten vermeld en als zoodanig ook de groefgelden, dus een doorloopende doodenlijst over die jaren, terwijl tevens van 1754 af de gelden van de verhuurde zitplaatsen in die kerk verantwoord worden. Uit deze korte opsomming zal reeds blijken, dat uit deze gegevens een gewenschte aanvulling te verkrijgen is op het stuk „Het Pesthuis te Kampen, thans Stadsziekenhuis", dat Mr. J. C. Bijsterbos in het 8ste stuk der Verslagen en Mededeelingen, uitgegeven door de Vereeniging t. b. van Overijsselsch Recht en Geschiedenis, blz. 25 vlg., gaf.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 16