250
August Hettler. Archivalischer Almanach. Jahrgang I 1908/04
Grossenhain und Leipzig. Baumert und Ronge.
In een kort voorwoord deelt de bewerker van dezen almanak
mee, dat deze eerste jaargang tot zijn spijt te laat verschenen is
in het vervolg hoopt hij steeds in October met de uitgave klaar te
zijn. Ook zal hij dan zorgendat de ongelijkmatigheid van bewer
king niet meer voorkomt. De inhoud is I. Aanwijzing der his
torische archieven van het Duitsche RijkOostennjk-Hongarije
Zwitserland, Nederland en de Oostzeeprovinciën van Rusland, met
opgave der wetenschappelijke beambten. II. Lijst van fungeerende
archivarissen. III. Archivalische tijdschriften. IY. Archivalische
bibliographie, Y. Archivalische necrologie van de 20ste eeuw, 1.
Wat Nederland betreft, trof mij in II, dat de heer IIettler inde
titulatuur somwijlen promotiën fingeert, ietwat pijnlijk voor de be
trokken personen, en verder dat in de opgave van de door archi
varissen uitgegeven geschriften naast degelijke archiefwerken allerlei
onbeduidende tijdschriftartikeltjes worden vermeld. Zie overigens over
Hettler en zijn manier van werken: Deutsche Geschichts-
blatter 1904. Heft 6. Seite 164 flg.
Korrespondenzblatt des Gesammtvereins der deutschen Ge-
schichts- UND Alterthumsvereine. Jahrg. 51, 1903 No. 12: Jahrn 52
1904 No. 1-5.
De archiefdirecteur Dr. Joachim heeft in het laatst van 1902
een lezing gehouden voor de handelsvereeniging te Koningsbergen
over het daar aanwezige staats- en stadsarchief. Het eerste ziet er
goed uit, is zeer uitgebreid en in vele zijner samenstellende bestand-
deelen bijna volledig bewaard van het stedelijk archief daarentegen
zijn slechts weinige resten behouden gebleven. „Nach einer Tradition
sollen die Bestande 1850 zerstreut und auf den Dungabladeplafz
gebracht, nach andern als altes Papier an Kramer und Fleischer
verkauft worden sein."
De meeste gemeentearchieven in Elzas-Lotharingen bevinden
zich, dank zij het ingrijpen der rijksarchiefdirecteuren, in een uit
stekenden toestand. In den Elzas zijn reeds vele inventarissen
voltooid, andere in bewerking. Duplikaten worden regelmatig bij
het „Bezirksarchiv ingeleverd. De gemeenteklerken worden geoe
fend in het ordenen en opmaken van aktenregistersboeken en
formulieren. Het eigenmachtig uitleenen van archiefstukken wordt
tegengegaan. In Lotharingen is er vooral op aangedrongen om de
slecht bewaarde stukken van vóór 1793 aan het „Bezirksarchiv" in
bruikleen te geven, waaraan door vele gemeenten, o. a. door de
stad Saarburg gevolg is gegeven.
251
In de tweede aflevering 1904 wordt een overzicht gegeven van
de werkzaamheden in de Beiersche archieven, terwijl in de derde
uitvoerig verslag wordt uitgebracht van die in de Pruisische staats
archieven gedurende het jaar 1903. Vermeld worden het aantal onder
zoekingen en bezoekers, de uitgegeven inventarissen, oorkondenboeken
en tijdschriften en de in druk verschenen werken der archief beambten.
Eindelijk komt in aflevering 4/5 het jaarverslag over 1903 voor
van het Groothertogelijk Badensche Algemeen Landsarchief.
De Duitsche archiefdag zal dit jaar plaats vinden te Dantzig
op den Ssten Augustus. Mededeelingen en aanvragen moeten ge
richt worden aan den Staatsarchivaris Dr. BaR aldaar. Verder
wordt in dit tijdschrift de lezing weergegeven, die Dr. Thiele het
vorig jaar te Erfurt heeft gehouden over de taalkundige beteekenis
der Middelduitsche oorkonden en handschriften, terwijl op blz. 180
en 181 uitvoerig gesproken wordt over de nieuwe uitgave van de
serie Ilanse-inventarissen, op touw gezet door Höhlbaum, den ver
dienstelijken bewerker der eerste banden van het Hanse-oorkonden-
boek. Als no. 1 is verschenen de Hanse-inventaris van Keulen.
Deutsche Geschichtsblütter, herausgegeben von Dr. Armin Tille.
Band V, nr. 1—3. Gotha P. A. Perthes 1903.
In de eerste aflevering beantwoordt Archiefraad Lippert te
Dresden de vraag, welke wettelijke regelen gelden voor de archieven
der steden van de Oostelijke provinciën van Pruisen. Hij noemt
alle gemeenteverordeningen, ministeriëele besluiten en „Oberverwal-
tungsgerichtsentscheidungen" op. Uit alle volgt zonder voorbehoud
dat het de plicht van den stedelijken magistraat is om behoorlijk
voor zijn archief te zorgen. Op blz 59 vlg. wordt uitvoerig ge
sproken over het werk van den Landarchivaris Anton Mater „Das
Archiv und die Registratur der nieder-österreichischen Stande von
1518 bis 1848", waarin de geschiedenis dezer archieven wordt be
schreven, terwijl op blz. 82 vlg. de heer R. Kötzschke te Leipzig
verslag uitbrengt van den tegenwoordigen stand der „Grundkarten
Met waardeering spreekt hij over hetgeen hier te lande in dat
opzicht reeds is verricht, hoewel hij de in de „Wenken voor het
bewerken der schetskaarten voor historisch-statistische liggers voor
geslagen teekens gedeeltelijk onpraktisch vindt, en over het algemeen
van oordeel is, dat zij de grenzen „des kartographisch darstellbaren"
overschrijden.
Rivista delle Biblioteche e degli Archivi. Anno XIV, 1903;
Anno XY, Gennaio—Aprile 1904. Firenze—Roma.