248 Op het XIde congres voor hygiene en demographie, het vorig jaar in September te Brussel gehouden, heeft de heer H. Pirerne een rapport uitgebracht over het vraagpunt: ,De archieven uit het oogpunt van historische demographie". Hij wees er op, hoeveel in dit opzicht in Duitschland reeds gedaan was en hoeveel ook de Belgische archieven, b v. die van Gent, IJperen, Leuven en Ant werpen hieromtrent zouden kunnen opleveren (blz. 424). Archivalische Zeitschrift, herausgegeben durch das bayerische allgemeine Reichsarchiv in MüncÜen. Neue Folge, Elfter Band. Miinchen, Theodor Ackermann 1904. In het laatst van 1898 is men begonnen met het opnieuw in ventariseeren van de oorkonden in het Algemeen Rijksarchief in Beieren. Eerst zijn de „Gerichtsurkunden", ten getale van meer dan 81000 onder handen genomen. Ofschoon alle beambten hiermede bezig zijn, zal het nog jaren duren, voordat men aan het publiceeren der regesten kan denken. Om de manier van werken te laten zien, drukt daarom de heer Dr. F. L. Baumann, directeur van het Rijks archief, hier (blz. 187 vlg.) de regesten af van de onderafdeeling Reichenhall nr. 1 116, loopende over de jaren 1174—1899. Reeds nu zijn deze oorkonden gemakkelijk te raadplegen, daar dadelijk bij het maken der regesten van elk gerecht registers van plaats-, persoons- en zaaknamen worden aangelegd. Blz. 230 vlg. wordt het reglement gepubliceerd op het Algemeene Rijksarchief in Beieren en de daaronder ressorteerende „Kreisarchive". Deze verordening, die reeds sinds vijf jaar in werking is, heeft den toegang tot de archieven voor wetenschappelijke onderzoekingen in hooge mate vergemakkelijkt. Verder geeft de heer Dr. August Huber in dit tijdschrift een beschrijving van het nieuwe archiefge'- bouw te Bazel. Tot voor korten tijd hadden alle Zwitsersche archieven zeer slechte huisvesting. Eerst onlangs heeft men voor het Bondsarchief te Bern een prachtig nieuw gebouw opgericht. En nu heeft ook eindelijk het archief van het kanton Bazel een waardig onderkomen gekregen. Twintig jaar lang heeft de rijks archivaris Dr. Rudolf Wackernagel op hetzelfde aambeeld moeten hameren, voordat aan zijn verlangen, het bouwen van een doelmatig archiefgebouw, werd voldaan. Maar nu kan het Bazeler depót ook als voorbeeld dienen voor alle andere, en als eerste gevolg van de betere inrichting neemt het aantal bezoekers verbazend snel toe. Plattegronden en doorsneden van het gebouw bevinden zich tusschen den tekst van dit artikel. 249 Mitteilungen der K. Preussischen Archivterwaltung. Heft 7. Leipzig, Verlag von S. Hirzel. 1904. In het zevende deel van bovengenoemde mededeelingen geeft de „General-director der Staatsarchive" Dr. Reinhold Koser de akten uit, die betrekking hebben op de nieuwe regeling van het Pruisische archiefwezen door den Staatskanselier Vorst von Harden- berg, loopende over de jaren 18191822. In een uitvoerige inlei ding deelt de auteur mee, hoezeer von Hardenberg zich voor de archieven interesseerde en tot in kleinigheden met eigen hand ingreep. In 1810, bij de nieuwe afbakening der hoogste staats ambten, had hij het archief tot zijn departement gebracht, hoewel de oorspronkelijke bedoeling was, het onder buitenlandsche zaken te laten ressorteeren. Ook de aangeboden medewerking van den cultusminister had hij slechts in zeer beperkte mate aangenomen. Hem ter zijde stonden vooral de eersteelkaar opvolgende direc teuren der StaatsarchievenKarl Georg von Raumer en Gustav Adolf Tzschoppe. Ook een beambte van het geheime staatsarchief, llöferheeft Hardenberg bij de nieuwe archiefregeling trouw geholpen. Hoofdkenmerken van zijn systeem waren uniforme regeling voor alle staatsarchieven en de grootst mogelijke publiciteit, „damit die verborgenen Schatze der Wissenschaft im Allgemeinen so wie insbesondere für Sprachkunde und Geschichte dem Dunkel entzogen werden". Na Hardenberg's dood 26 Nov. 1822, daalde veel van hetgeen hij voor het archiefwezen had gedaanmet hem ten grave. Zijn liberale opvattingen moesten plaats maken voor conservatieve bekrom penheid. Het waren de tijden dat in Weenen aan de onderneming der Monumenta Germaniae steun geweigerd werd, omdat de geschiedenis evengoed tegen als voor het bestaande wapenen in de hand gaf, een opvatting, die Freiherr von Stein deed zeggen: „Wer konnte es sich nur triiumen lassen, dass ein Unternehmen, welches einen so ausgemachten literarischen Wert hat, als ein gefahrdrohendes Staatsmanner beunruhigendes Unternehmen angesehen werden könne!" De door Hardenberg voorgeschreven gemakkelijke toegankelijkheid der Pruisische archieven bleef achterwege. Eerst in 1852, toen de archieven onmiddellijk onder den president van het Staatsministerie werden gesteldkeerde men tot zijn systeem terugen niemand minder dan Bismarck is het geweestdie als chef van het archiefwezen zijne plannen ten uitvoer heeft gebracht door de archieven niet alleen geldelijk te steunen, maar ze ook in onbekrompen zin voor wetenschappelijke onderzoekingen open te stellen. 7

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 14