244 heeft orde in dezen warboel gebracht. Op welke manier, blijkt uit den volgenden zin „Inzonderheid legde hij er zich op toe om het nauwe verband tusschen zijn stof en de geschiedenis der stad bij zijn arbeid niet uit het oog te verliezen en verdeelde de uitge breide verzameling in reeksen als Charters, Stadsrekeningen, Am bachten, Eedgerecht en dergelijke." Een afbeelding van het mooie veertiende-eeuwsche gebouw be vindt zich tusschen den tekst. Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique, Tome I, Livr. 6; Tome II, Livr. 12. JanvierAvril. Redaction et admini stration L. Stainier, 20 Grand' Place, Mont St.-Guibert. Van hetzelfde Mechelsche archief- en bibliotheekgebouw geeft de heer R. d' Awans een beschrijving in de zesde aflevering van het eerste deel van dit tijdschrift. Uit het veel uitvoeriger over zicht van het archief blijkt, dat de vijf eerste deelen van den uit- gebreiden inventaris van 2890 bladzijden bewerkt zijn door wijlen den archivaris van Dooren de drie laatste door den tegenwoor- digen functionaris Hermans. De zes sectiën, waarin het archief verdeeld is, zijn: 1. Charters, 2. Octrooien, 3. Brieven (Lettres missives), waaronder origineele van Jan zonder Vrees, Philips den Goede, Karei den Stoute e. a., 4. Documenten betreffende administratieve en kerkelijke zaken, 5. Registers (Stadsrekeningen, Weeskamer, Rechterlijk Archief, Ambachten, Gilden, Rederijkkamers e. a.), 6. Portretten, Kaarten, Zegels en Munten. In Deel II, blz. 1 vlg. en bl. 124 vlg., drukt de heer H. Dubrulle zijn inventaris af van de oudste charters der abdij van St. André du Cateau. Het archief van deze abdij berust sedert de Revolutie in de „Archives départemeutales du Nord". Het is vrij compleet en van te meer waarde, omdat de cartularia van St.- Andre niet voorhanden zijn. Een summiere inventaris er van is bewerkt door Le Glay, maar deze is zeer onvolledig en slordig. De charters van de elfde, twaalfde en dertiende eeuw bestaan uit 275 nummers, het oudste is van 1033, het oudste in de landstaal van 1222. Op blz. 34 vlg. geeft den heer E. Fairon een overzicht van de rijke collectiën, aanwezig in het depót der rjjksarchieven te Luik. Tot 1794 was het prinsdom Luik een onafhankelijke staat met al de instellingen van een centrale regeering. Vandaar het groote aantal dokumenten. Ook bevat het depót een deel der archieven van het hertogdom Limburg, dat zich bijna geheel over de tegen- 245 woordige provincie Luik uitstrekte. Vooral de kerkelijke archieven zijn zeer belangrijk. Het depót bevat 39820 registers, 17253 liassen, 20723 charters, 396 kaarten en plattegronden en 393 losse zegels. Een overzicht der collectiën van het gemeentearchief van Doornik danken wij aan den heer L. Verriest, blz. 94 vlg., ter wijl op blz. 83 en 84 de heer L. Stainier het een en ander mee deelt over het internationale congres voor reproductie van hand schriften, munten en zegels, dat het volgend jaar ter gelegenheid van de tentoonstelling te Luik zal worden gehouden. Hij vertelt daarin ookdat op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs fotografische reproductiën van handschriften met kostbare miniaturen en afgietsels van een honderdtal zeldzame munten en zegels naar de tentoonstelling te Sint Louis zijn gezonden. In de „Chronique des Bibliothèques et Archives" vindt men de gewone Verslagen en Aanwinsten van vele Belgische archieven vermeld. D. Ursmer Berlière. Aux Archives Vaticanes. Extrait de la Revue Bénédictine, 1903. Bruges, Desclée, de Brouwer et Cie. In het begin van 1902 werd door den Belgischen Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs aan den schrijver van dit opstel, Benedictijn der abdij van Maredsous en suppleerend lid der Koninklijke Belgische Commissie, opgedragen, om zich naar Rome te begeven en daar de oprichting van een historisch Belgisch instituut voor te bereiden. Van zijn bevindingen bracht hij kort daarop rapport uit aan de Belgische Regeering en eenigen tijd later werd hij als directeur van het Instituut aangesteld. In boven genoemd artikel geeft hij uitvoerige inlichtingen over de Vaticaansche archieven. Na het verschijnen van Prof. Blok's Verslag van onder zoekingen naar Archivalia in Italië (blz. 38 vlg.) en vooral na de publicatie van Dr. G. Brom „Gescbiedvorsching in de pauselijke Archieven (De katholiek CXXIII blz. 20—54), waarin vele ge gevens van den heer Ursmer Berlière zijn verwerkt, zal het overbodig zijn, van deze belangrijke studie nader verslag uit te brengen. Bibliothèque de l'école des chartes, LXIV. Annee 1903. Paris, Alphonse Picard et fils. Hierin drukken André Lesort en Michel Prévost vijf onuit gegeven pauselijke bullen af, van Eugenius III (2), Lucius III, i) Zie Brom blz. 39 en Ursmer Berlière blz. 14 noot.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 12