240 eerste plaats inlichtingen te verstrekken aan de rijks-, provinciale of ge meentelijke autoriteit, van wie het archief afkomstig isen hij heeft haar rapporten uit te brengen over betwiste rechten der gemeenschap. Daarna rust op hem de taak de bezoekers bij hunne nasporingen behulpzaam te zijn onverschillig of die nasporingen van historischen aard zijn dan of zij op het een of ander recht betrekking hebben. De documenten, die het archief vormenzijn zeker niet minder van juridischen dan van historischen aard: het zijn de besluiten der administratieve en wetgevende colleges, de eigendomsbewijzen der voormalige kloosters en stichtingende pro tocollen der vroegere gerechtendie verreweg het grootste bestanddeel der archieven uitmaken. Wie die stukken wil begrijpen, behoeft eene historisch-juridische opleiding, reden waarom devergadering van 1902 dan ook promotie in rechts- of staatswetenschap op een historisch-juridisch proefschrift in haar programma voorop heeft gesteld. 0e ambtelijke positie van de gemeentearchivarissen. y. Het Bestuur der Vereeniging heeft kennis genomen van de door de heeren De Stuers en Dommisse ingediende amendementen op zijne voorstellenen van het daarover door Mr. Gratama gegeven advies. In hoofdzaak kan het zich met dat advies vereenigen en neemt het dus de door Mr. Gratama laatstelijk gedane voorstellen over. Evenwel met een paar kleine veranderingen. Het komt het Bestuur wenschelijk voor het tweede lid van art. 103 te vervangen door eene nieuwe alineaen wel luidende aldus „Hij wordt daarbij inzonderheid ook met het heheer van de ter secretarie behoorende beschei den, onder toezicht van B. en W.belast, behoudens de bepaling van Art. 181 bis." In Art. 179 als hbia in te voegen het volgende: „De zorg voor het archief der gemeente". Na art. 181 een nieuw artikel in te voegen als 181bis, van dezen inhoud „Ter uitvoering van art. 179;'bi8 kunnen B. en W. aan den raad voorstellen de benoeming van een ambtenaar, die met het beheer der in het archief- depot overgebrachte bescheiden zal zijn belast. Het toezicht op de behoorlijke uitoefening der in art. 179^bis aan B. en W. opgedragen zorg wordt door Gedeputeerde Staten, voor zooverre de in het gemeentelijk archiefdepót overgebrachte stukken 241 betreft den rijksarchivaris in de provincie gehoord, uitgeoefend overeenkomstig de regelen, door Ons vast te stellen. Bij gebleken voortdurende v e r w a a r 1 o o z i n g dier zorg kan door Ons worden bepaald, Gedeputeerde Staten gehoord, dat het archief geheel of gedeel- telijk ter bewaring naar een nader aan te w ij zen rijksarchiefdepöt zal worden overgebrach t." In Art. 205 als Ibis in te voegen „Die van de zorg voor het archief". TOELICHTING. De toelichting dezer voorstellen kanna het daarover reeds in het vorige nummer van dit blad verhandeldekort zijn in hoofdzaak kan het bestuur verwijzen naar de argumentendoor Mr. Gratama zeiven te berde gebracht. Ter adstructie van de door het bestuur gewenschte kleine veranderingen het volgende Opneming van een gewijzigd art. 1036 is wenschelijk voorgekomen om duidelijk te doen uitkomen, dat de secretaris in de gemeenten, waar geen bijzonder daarvoor bestemde ambtenaar wordt aangesteld, met het beheer van het geheele archief der gemeente wordt belast. In de voorgestelde redactie van art, 1036 (zie blz. 167) is (behalve eene omzetting zonder belang, die gewenscht scheen in het belang der duidelijkheid) het woord „stukken" vervangen door „bescheiden", eene uitdrukking, die precieser scheen en bovendien in overeenstemming is met de terminologie onzer definitie van een archief, en de woorden „de zorg voor" in „het beheer van", zulks in overeenstemming met de voorgestelde redactie van art. 181bis. Art. 181bis. De uitdrukking „afzonderlijke ambtenaar" scheen niet volkomeü uit te drukken de bedoelingdat deze persoon onafhankelijk zou zijn van den gemeentesecretaris; de uitdrukking „zelfstandige ambtenaar" zou daarentegen onjuist zijn, daar een ambtenaar nimmer zelfstandig is. Doeltreffend scheen, om alleen te spreken van „een ambtenaar", en daarentegen in den aanhef van het artikel te verwijzen naar het voor gestelde bij art. 179/ibuopdat blijkedat de ambtenaar speciaal zou zijn belast met de uitoefening der aan B. en W. opgedragen zorg voor het archief der gemeenteen dus natuurlijk ook direct aan hen verant woordelijk zou zijn. De uitdrukking „stukken en bescheiden" is vervangen door „bescheiden" in overeenstemming met het boven ad. art. 1036 opgemerkte. Alinea 2. De uitdrukking „de rijksarchivarissen in de provincie

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 10