De ambtelijke positie van de gemeentearchivarissen. 158 stellen op een traktement van ƒ1000, veel minder dan een leeraar aan eene hoogere burgerschool, die in zijn staatsexamen is geslaagd, bezit, schijnt eene onbillijkheid, en ook niet in het belang van het archiefwezen, waarvoor knappe menschen noodig zijn. Het is inderdaad, gelijk de Minister in de Memorie van toelichting heeft opgemerkt, „gebleken, dat het steeds moeilijker wordt de open plaatsen met goede en geschikte krachten aan te vullen". Het komt mij dan ook voor, dat de Minister bij het ontwerpen zijner regeling meer heeft gedacht aan de niet-weten schappelijke adjunct-commiezen, die aan het Algemeen rijksarchief ver bonden zijn, dan aan de onmiddellijk onder den archivaris in de provincie staande ambtenaren, die denzelfden titel voeren, maar wier werkkring een geheel andere is. Schier dezelfde opmerking kan gemaakt worden omtrent de voor de klerken getroffen regeling. Een traktement, dat van ƒ400 in 10 jaren tot 1000 opklimt, is zeer voldoende voor de ambtenaren aan het Algemeen rijksarchief, die na twee of drie jaren klerk te zijn geweest, bevorderd plegen te worden tot adjunct-commies om weinige jaren later tot commies te stijgen, maar voor de klerken bij de provinciale depóts, die geen hoogeren rang verwerven, en na twintig of dertig jaren dienst nog altijd een traktement van ƒ1000 ontvangen, is de toestand onvoldoende. Hoe nu aan die bezwaren te gemoet te komen zonder wijziging te brengen in het pas verschenen Koninklijk Besluit? Me dunkt, er is daartoe een eenvoudig middel. Het is ditde Minister neme als beginsel aan, dat de ambtenaar bij een rijksarchief in de provincie, die eene wetenschappelijke opleiding genoten heeft, die wetenschappelijken arbeid verricht, en die bestemd is den archivaris bij afwezigheid te vervangen, met één woord de vroegere commies-chartermeester reeds bij zijne indienst treding den rang van commies ontvangt. In 1898 heeft de Regeering op de klacht, dat de bezoldiging niet evenredig was aan den titel, den titel verlaagd in plaats van het traktement te verbeterende tegen woordige Minister heeft door zijne nieuwe regeling blijk gegevenhet onbillijke van dien maatregel te erkennen; welnu, hij kome er geheel op terug en geve aan den ambtenaar, die de rechterhand van den provincialen archivaris is, den hem van ouds toekomenden rang van commies met een daaraan evenredig traktement terug. Dit kan geschieden, zonder dat aan het Koninklijk Besluit één letter veranderd wordt. De vier wetenschappelijke adjunct-commiezen in de provinciën kunnen aan stonds bevorderd worden tot commies; de jongste hunner zal in den loop van dit jaar twee jaren in functie zijn, en herhaaldelijk zijn in den laatsten tijd ambtenaren bij het archiefwezenna twee jaren in hun rang werk zaam te zijn geweest, in rang verhoogd. Dit is dus hier eveneens mogelijk. De titel van adjunct-commies worde dan ook aan de archieven 159 in de provinciën uitsluitend gereserveerd voor niet-wetenschappelijke ambte naren, zoodat een klerk na verloop van tijd tot dien rang opklimtgelijk dit aan het Algemeen rijksarchief reeds lang gebruikelijk is. Door deze regeling zal aan de billijke wenschen der lagere ambte naren naar verbetering hunner bezoldiging te gemoet gekomen worden, en zal tevens althans eenigermate de grens tusschen de wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke ambtenaren worden hersteld. Wel is waar, blijft de mogelijkheid bestaan, dat aan het Algemeen rijksarchief niet- wetenschappelijke commiezen en straks wellicht ook hoofdcommiezen aanwezig zullen zijn, maar dat bezwaar kan worden ondervangen door aan de wetenschappelijke ambtenaren in de provinciën naast hun rang van commies een anderen titel te geven daar het herstel van den titel van commies-chartermeester, die door het laatste Koninklijk Besluit is afgeschaft, niet wel doenlijk schijnt, zou de titel adjunct-archivaris, die inderdaad hunne functie volkomen wedergeeftdaarvoor in aanmerking kunnen komen. En dan zou het ten slotte m.i. hoogst gewenscht zijn, dat een termjjn werd bepaald, binnen welken voor klerken, adjunct commiezen, commiezen en hoofdcommiezen eene verhooging in rang zonder verandering van werkkring was uitgesloten, maar na welks afloop ook de rangsverhooging mocht worden verwacht, altijd onder het voorbehoud van art. 8 van het laatste Koninklijk Besluit, dat, spiekende van traktementsverhooging in denzelfden rangzegt, dat die verhooging alleen wordt toegekend bij gebleken geschiktheid en dienstijver en nadat daarop bij de vaststelling der Staatsbegrooting is gerekend. Zoolang het geheele archiefwezen nog niet bij wet of organiek besluit geregeld is, schijnt eene bepaling in dezen geest bepaald noodzakelijk om onbillijk heden tegen te gaan. R. ERUIN. x) Van de twee titularissen, die het corps nog telde, is de een, die meer dan 25 dienstjaren had, bevorderd tot hoofdcommies, de andere benoemd tot commies. ii. Op het bestuursvoorstel, opgenomen in het vorig nummer van het Archieven blad (blz. 71), werden de volgende amendementen ingediend: Ik beaam volkomen de klachten over het gebrekkig beheer van en het ontbreken van toezicht op de oude gemeente-archieven, alsmede de op merking over het onredelijke van den toestand, daar waar een archivaris is aangesteld, wijl hier de niet-deskundige gemeente-secretaris toch krachtens art. 103 Gem. W. officieel met de zorg voor dat oud archief belast blijft.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 8