72 Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken Geren met versehuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden uitmakende het Bestuur der Vereeniging van archivarissen in Nederland en handelende m opdracht van de Algemeene vergadering der vereeniging gehouden den 19Q4 g' dat de bepaling van art. 1036 der Gemeentewet, waarbij het beheer der gemeentearchieven wordt opgedragen aan den gemeentesecretaris in hare algemeenheid niet gelukkig schijnt te zijn, immers niet meer te behoevenaaD dUS driügend herziening te Tot adstructie dezer bewering veroorloven adressanten zich, Uwe Exc. te wijzen op do volgende feiten: 1#- In nagenoeg alle gevallen, immers overal waar een min of meer belangrijk oud archief aanwezig is, moeten de gemeentesecretarissen geacht worden met in staat te zijn, om de hun bij het genoemde artikel opge ragen taak naar behooren te vervullen. Bijna zonder uitzondering toch ontbreekt dezen ambtenaren de daartoe noodige speciale kennis - in de grootere gemeenten ontbreekt hun bovendien de noodige tijd. Groot gevaar levert deze toestand op voor de oude gemeentearchieven: immers e door de wet aangewezene verzorgers kunnen niet voor hunne goede ewaring waken, terwijl geene andere verzorgers aangewezen zijn. Het gevolg is dat veelal niemand naar die archieven omziet, zoodat ze ver waarloosd worden en te gronde gaan. f w zelfs wa°neer de wettelijke verzorgers zich bij uitzondering me het beheer dier hun toevertrouwde archieven wenschen in te laten, dan geeft dit beheer maar al te dikwijls aanleiding tot eene averechtsche regeling en tot verstoring van de oorspronkelijke orde dier archieven, - eene mishandeling, die meestal onherstelbaar is en soms aanleiding geeft dat het juiste begrip der stukken verloren gaat. Toch mag het tegen woordig een vaststaand en algemeen erkend feit worden genoemd, dat de zorgvuldige bewaring en goede rangschikking der archieven een nationaal e ang is, met alleen een wetenschappelijk en historisch belang, maar ook een eisch van goede administratie, waarbij de finantieele belangen der gemeenten ernstig betrokken zijn. 3° Ook wanneer de gemeentesecretaris in zijne zorg wordt bijge- 8 aan door een aan hem ondergeschikten gemeentearchivaris, geeft de toestand aanleiding tot hinderlijke misstanden. Het archivariaat is meer en meer geworden tot en erkend als een wetenschappelijk ambt, dat evenzeer speciale (wetenschappelijke en technische) kundigheden verJischt 73 als bijv. dat van den directeur der gemeentewerken, die steeds onafhan kelijk van den gemeentesecretaris optreedt. De ondergeschiktheid van den wetenschappelijken gemeentearchivaris aan den gemeentesecretaris moet dan ook stellig aanleiding geven tot wanverhoudingenimmers in de betrokkene aangelegenheden is de meerdere in rang, die de verant woordelijkheid draagt, in kennis de mindere van zijn ondergeschikte, die meer bevoegd is om te beslissenin de meeste gevallen zal hij dan ook geheel op diens oordeel afgaan doet hij dit niet, dan loopen de belangen van het archief gevaar. Als voorbeeld van dergelijke wanverhoudingen noemen adressanten de op den gemeentesecretaris rustende verplichting tot het geven van authentieke afschriften van oude archiefstukkenimmers de secretaris, die het afschrift geven moet, kan het te kopieeren stuk niet lezen; hij moet dit werk aan zijnen ondergeschikte overlaten, en daarna diens werk ongecontroleerd door zijne handteekening bekrachtigen en voor authentiek verklaren. 4°. Dat de tegenwoordig wettelijk bestaande toestand in de praktijk kwalijk houdbaar moet heetenis dan ook implicite reeds meer dan eens erkend door Uwer Exc's. ambtsvoorgangers, die de opneming van ver waarloosde gemeentearchieven in de rijksdepöts door aanschrijvingen aan Gedeputeerde Staten hebben bevorderd en zoodoende hebben medegewerkt, om het door 1036 der Gemeentewet voorgeschreven beheer van het ge meentearchief door den gemeentesecretaris zelfs geheel over te dragen op de rijksarchivarissen. Om al deze redenen schijnt eene nieuwe regeling dezer aangelegen heid thans dringend noodig. Het doelmatigst zou het zeker zijn zoo in alle gemeenten een kundig archivaris met het beheer der archieven kon belast worden. Doch adressanten gevoelendat onmogelijk van alle ge meenten gevorderd kan wordendat zij een archivaris zullen aanstellen aangezien in verreweg de meeste gemeenten de bezoldiging van dezen ambtenaar de finantieele krachten verre zou te bovengaanterwijl de geringe omvang van het oude archief van vele gemeenten de benoeming van zulk een ambtenaar ook niet zou rechtvaardigen. Eene andere doel matige regeling der zaak dient dus gezocht. Zulk eene regeling zou, naar de bescheidene meening van adressanten, moeten uitgaan van twee beginselen 1 De zorg voor de gemeentearchieven behoort in de eerste plaats te blijven rusten op de gemeenten zeiven. De verantwoordelijkheid voor dit beheer zou moeten worden gelaten aan Burgemeester en Wethouders, terwijl daar, waar de omstandigheden dit toelieten, onder hun toezicht een speciaal deskundige archivaris zou moeten worden aangesteldom het directe beheer te voeren. 2°. Ter controleering van de maatregelen, door de gemeenten ge-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 5