140 archieven van het Departement van Oorlog in overleg met den Alge- meenen Rijksarchivaris tusschen het algemeen Rijksarchief en het krijgs geschiedkundig archief zouden worden verdeeld naar gelang van hun inhoud. 3. Oude Registers van den Burgerlijken Stand. In 1811 zijn de oude archieven van den burgerlijken stand van kerkelijken oorsprong toevertrouwd en in bewaring gegeven aan de gemeentebesturen. Als bewaarders zijn sommige dezer besturen ongeschikt. Deze ook voor materieele belangen gewichtige bescheiden zijn veelal verwaarloosd ge worden bij gebrek aan eene behoorlijke controle op hunne zorgvuldige bewaring. Als er extracten uit verlangd wordenzijn de gemeente secretarissen die niet altijd het oude schrift kunnen lezenook niet altijd bij machte eene getrouwe copie te bezorgenfeitelijk maakt vaak de belanghebbende die zelf en wordt deze copie eenvoudig door den secretaris voor conform onderteekend, zonder dat er eenige waarborg bestaat dat zij gelijkluidend is. Er werd op aangedrongen, dat deze bescheiden op dezelfde wijze, als de oude rechterlijke archievenin bewaring gegeven zullen worden aan de Rijks-archiefdepöts in de verschillende provinciën, waar alle waar borgen voor getrouwe bewaring en goede behandeling aanwezig zijn. Evenals met de rechterlijke archieven geschiedt, zouden de registers bij uitzondering in bewaring gelaten kunnen worden aan gemeenten die behoorlijke lokalen en eigen archivarissen bezitten. In de Memorie van antwoord komt het volgende voor, dat op het archiefwezen betrekking heeft Oude rechterlijke archieven. Behoudens in Zierik- zee en Vlaardingen en wellicht in eene enkele kleine Limbursche gemeen te is thans overal uitvoering gegeven aan de Koninklijke besluiten van 8 Maart 1879 (Staatsblad no. 40) en 9 October 1883 (Staatsblad no. 141), houdende bepalingen omtrent het bewaren der oude rechterlijke archieven welke dagteekenen van vóór de invoering der Pransche wetgeving. Wat betreft Zierikzee, de regeling werd vertraagd, doordat tot voor enkele jaren weinig medewerking van die zijde werd ondervonden, om tot eene oplossing te geraken. Thans mag echter worden verwacht, dat binnen korten tijd ook aldaar deze zaak haar beslag zal hebben gekregen. Het gemeente-archief was geordend niet gecatalogiseerd en in ver schillende lokalen van het raadhuis verspreid; zonder nauwkeurig onderzoek kon dus niet worden vastgesteldwelke stukken het bevat. Twee jaren geleden besloot de gemeenteraad tot eene geheele ordening van het archief, terwjjl het gemeentebetuur zich bereid verklaarde, om wanneer bij het ordenen stukken gevonden werden, waarop het Rijk wellicht aan- 141 spraak zoude kunnen makendaarvan kennis te geven opdat alsdan zou kunnen worden beslist, of die stukken al dan niet door de gemeente aan het Rijk moesten worden afgestaan. Het gemeentebestuur heeft toen een uitstel van twee jaren verzocht, hetwelk door den ondergeteekende is verleend. Voor korten tijd nog binnen den bepaalden termijn van twee jaren, hebben burgemeester en wethouders eene lijst toegezonden van stnkken behoorende tot het rechterlijk archief van Zierikzee met bericht dat het onderzoek zal worden voortgezet. De gemeente Vlaardingen heeft verzocht het rechterlijk archief over eenkomstig art. 2 van het Koninklijk besluit van 8 Maart 1879 (Staats blad no. 40) te mogen hehouden. Een onderzoek, of aan dit verzoek kan worden voldaan, is aanhangig. Het onderzoek, of zich in Limburg nog rechterlijke archieven bevin den in raadhuizen van eenige kleine gemeentenmoet zich nog tot enkele uitstrekken. Krijgsgeschiedkundig Archief. Over het overbrengen van de archieven van na 1813 van het Departement van Oorlog naar het Rijksarchief is onderhandeld, doch voor het oogenblik kan nog niets met zekerheid omtrent de toekomstige regeling worden medegedeeld. In beginsel is de ondergeteekende het er mede eens, dat alleen bet Rijksarchief en de Departementen de aangewezen plaatsen zijn voor de bewaring der Rijksarchieven en hij beaamt het gevoelen, dat zulke archie ven niet mogen worden geschonden door stukken of dossiers daarvan ai te zonderen en ze daardoor te verminkenhetgeen trouwens ook niet bij aandachtige lezing de bedoeling van den directeur van het krijgsgeschied kundig archief in het 8ste jaarverslag schijnt geweest te zijn, daar hij blijkbaar het woord „dossier" in de beteekenis van „collectie" opvat. Oude Registers van den Burgelijken Stand. Door den ondergeteekende wordt niet ontkend, dat de toestand der oude archieven van den burgelijken stand van voor 1811 te wenschen overlaat en dat het wenschelijk is, om de goede bewaring dezer archieven te ver zekeren. Door hem zal worden overwogenwelke maatregelen kunnen worden genomen, om die bescheiden behoorlijk te verzorgen, doch, waar het eigendomsrecht van het Rijk op die archieven geenszins vast staatkomt het niet raadzaam voor deze van de gemeentebesturen op te vorderen. Artt. 182 en 184. De ondergeteekende vindt geen termen om de enkele archiefambtenaren, die bezoldigd werk ook voor anderen, bijv. voor provinciale besturen verrichten, zulks te verbieden, zoolang de dienst hier niet onder lijdt. Een dergelijk verbod ware zeer ten nadeele van eene goede archiefverzorging. Waar het aantal personen geschikt om archiefwerk te verrichten zoo hoogst beperkt iszoude het voor pro-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 39