128 F. DE Bas. Nasporingen en studiën op het gebied der Nederlandsche krijgsgeschiedenis. Achtste Jaarverslag 1902. 's GravenhageGebroeders van Cleef, 1903. Voortzetting der krijgsgeschiedkundige nasporingen o.a. op het kasteel Dalfsen tot onderzoek der bescheiden van het Huisarchief Rechterenwaarvan de voornaamste militaria worden meegedeeld. Verder werd in verschillende gemeentearchieven van Friesland na gegaan wat deze op krijgskundig gebied, meer in 't bijzonder be treffende de jaren 1672 en 1673bevatten. Het krijgsgeschiedkundig onderzoek in deze provincie, behalve in Leeuwarden, kan thans als afgeloopen worden beschouwd. In Utrecht werden de gemeente archieven van Montfoort, Wijk bij Duurstede en IJsselstein afge- vischt. Van de overige nasporingen wordt van die te Haarlem, Am sterdam en Middelburg een eenigszins uitvoerig verslag gegeven. De eerste betroffen de verdediging van Holland in 1672 en 1673, die te Middelburg de verdediging van Zeeland en Brabant gedurende den Oostenrjjkschen Erfopvolgingsoorlog in de jaren 1746 en 1747. „De lust en de ijverwaarmede alle officieren hunne opdrachten uitvoer den, de welwillendheid der beheerders en eigenaars van de Rijks-, Gemeente- en Bijzondere Archieven tot bevordering van het krijgs geschiedkundig onderzoek, verdienen allen lof en oprechten dank." Naar aanleiding van het plan om het Departement van Oorlog gedeelteljjk van zijn archief te ontlasten is nu voorgesteld „om de dossiers zonder eenige splitsing toe te wijzen, hetzij aan het Alge meen Rijksarchief, of aan het krijgsgeschiedkundig Archief van den Generalen Staf, naar gelang van den inhoud van het meerendeel der bundels en stukken, die tot éénzelfde dossier behooren". Ten slotte brengt de Directeur rapport uit van de dienstreizen, die hij in 1900 maakte naar Wiesbaden en Weilburg en in 1901 naar Londen, om na te gaan welk aandeel de Nederlandsche troepen in den slag bij Waterloo aan den beslissenden einduitslag hebben gehad. Zijn conclusie is, dat in het algemeen de onderzochte documenten „pleiten tegen de onjuiste en hoogst onvolledige be schrijving van de verrichtingen der Zuid-en der Noord-Nederlandsche troepen gedurende den veldtocht van 1815", door Captain Siborne in zijn „Campaign of Waterloo" gegeven. - Vermelding der aan winsten. Gebruikmaking van het archief. Onder de in bewer king zijnde bescheiden worden o.a. genoemd het „Repertorium voor de Nederlandsche krijgsgeschiedenis" en een levensbeschrijving van Rabenhaupt. Als Bijlagen: le. Stand der krijgsgeschiedkundige nasporingen op 1 Oct. 1902; 2e. Aanwinsten. 129 Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang I, Nrs. 2 5. AntwerpenGent, De Nederlandsche Boekhandel, 1903. Prof. Willem de Vreese geeft hierin een uitvoerig opstel over het Zapon. Na hetgeen hier te lande reeds over dit nieuwe con- serveeringsmiddel bekend is geworden, zal het niet noodig zijn den lezers van het Nederlandsch Archievenblad over deze overigens belangrijke studie nader in te lichten, en dat te meer niet, omdat zij gedeeltelijk berust op het verslag van Dr. Schoengen, voor komende in ons tijdschrift Jaargang XI blz. 32 vlg. Revüe des Bibliothèques et Archives de Belgique. Tome I, Livr. 4—5. JuilletOctobre. Rédaction et administration: L. Stainier, 20 Grand' PlaceMont-St.-Guibert. In de vierde aflevering van dit nieuwe tijdschrift komt een belangrijk artikel voor van de hand van Hub. Nélis over den jaarstijl van de aktenregisters der Universiteit van Leuven. Uit deze registers heeft Reusens meenen te mogen opmaken, dat in de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw te Leuven behalve den Kerst- en den Paaschstijl, ook de stijl van 1 Januari (circumcisie) in gebruik is geweest. In 1891 heeft hij deze meening verkondigd in zijn „Eléments de paléographie et de diplomatique", en Giry in zijn „Manuel de diplomatique" en ook Ed. de Marneffe hebben ze overgenomen. De heer Nélis toont nu met voorbeelden m.i. overtuigend aan, dat deze meening op een dwaling berust, en dat de Univer siteit vau Leuven, evenals alle andere geestelijke instellingen in de diocese van Luik, in dien tijd het jaar begon met den 25Bten December. Op blz. 249 deelt de heer A. Hansay iets mede over den summieren inventaris van de rijksarchieven te Hasselt, bewerkt door Henri van Neuss terwijl op blz. 251 vlg. een uitvoerig verslag wordt gegeven van de studie van D. Ursmer Berlière „Aux Archives Vaticanes", verschenen in de Revue bénédictine 1903 2). In de vijfde aflevering geeft de heer H. Michaëlis een overzicht van de rijksarchieven te Arlonterwijl de heer J. Cuvelier het nieuwe reglement op de gemeentearchieven van Brugge afdrukt, dat den 9den Mei 1903 door den raad dier stad is uitgevaardigd. In hoofdzaak is het reglement op de Belgische rijksarchieven gevolgd van den 288tcn Februari 1878. Als afwijkende van ons nieuwe reglement Zie hierover Nedl. Archievenblad, elfde jaargang, blz. 132. 2) Op dit uitstekend opstel zal wellicht in de volgende aflevering van ons tijdschrift worden teruggekomen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 33